Abonneer Log in

Hoe Conner Rousseau in het vizier van extreemrechts kwam

POLITIEKE SCHANDALEN, DIGITALE MEDIA EN DE EROSIE VAN DE DEMOCRATIE

  • Ico Maly - Universitair hoofddocent Digital Cultural Studies, Universiteit van Tilburg
  • 21 juni 2023

De mainstream media hebben de geruchten die via extreemrechtse websites de wereld werden in gestuurd, publiek gemaakt. Als gevolg daarvan is niet louter Rousseau's imago – en dus de kern van het politieke project van Vooruit – besmeurd, de mainstream media hebben zo ook de fundamenten van de democratie geraakt.

© Geert De Rycke

Conner Rousseau's outing was het media-event van vorige week. Het duwde maatschappelijk veel relevanter nieuws met onrustbarend gemak naar de marge. Het interessante of belangwekkende van die outing, is niet Rousseau's seksuele voorkeur, noch het feit dat die outing gebeurde via een zorgvuldig geregisseerde en gestyleerde video (die dan ook nog eens tegen een stevige prijs te koop werd aangeboden).

Het echt belangwekkende, en zorgelijke maatschappelijk en politiek relevante feit is dat de voorzitter van een politieke partij gedwongen wordt te praten over zijn seksuele voorkeur omdat hij online ge-out wordt door een hele reeks websites en sociale mediaprofielen met een extreemrechtse signatuur. Het uit elkaar halen van die aanleiding is van belang, want het geeft ons inzicht in hoe extreemrechtse actoren via digitale media de fundamenten van de democratie onderuit helpen. Vooraleer we daar toe kunnen komen, moeten we eerst even een aantal zaken verduidelijken.

POLITIEKE SCHANDALEN EN DE PERSONALISERING VAN DE POLITIEK

De personalisering van de politiek is geen nieuw fenomeen. Het maakte opgang in de jaren 1990 en is zorgvuldig beschreven in de literatuur. De context van dit fenomeen is complex, maar hier volstaat het enkele grote elementen te benoemen:

  • De opmars van het neoliberalisme in de jaren 1980, en de val van de Sovjet-Unie introduceerden een periode die Fukuyama het einde van de geschiedenis noemde. We werden geacht te geloven dat ideologieën, en dan met name socialistische ideologieën relicten van het verleden waren. Politici verkochten nu 'goed bestuur'. In werkelijkheid betekende dit het aanvaarden van de dominante ideologie van het neoliberale kapitalisme.
  • Die neoliberale hegemonie leidde ertoe dat politici zich politiek profileerden op details. Geen enkele partij had nog een fundamenteel ander maatschappijmodel in de aanbieding. Politici, in de eeuwige strijd om de stem van de kiezer, zetten zichzelf als persoon in de kijker. Niet het politieke project werd aan de man gebracht, maar de persoonlijkheid van de politicus was het product. Als we de mens achter de politicus vertrouwen, leuk of cool vinden, dan zal zijn programma dat ook wel zijn (meestal is dit quod non).
  • Koppel dit aan de vergaande commercialisering van de media in datzelfde tijdperk, en je ziet meteen hoe de dialectiek tussen de personalisering van de politiek en de strijd om kijk- en verkoopscijfers een steeds verdergaande dynamiek op gang trekt waarbij de politicus in eerste instantie om zijn entertainmentgehalte werd geprezen. De digitale aandachtseconomie heeft die dialectiek alleen maar verder op de spits gedreven. Politici concurreren nu met influencers allerhande om hun product te slijten.

J.B.Thompson beschreef in detail hoe die personalisering van de politiek ook het 'persoonlijke schandaal' tot in het centrum van de politiek duwde. Doordat de persoon van de politicus zo centraal kwam te staan in het politieke discours, is elk potentieel persoonlijk schandaal meteen ook politiek relevant (potentieel dodelijk zelfs). Of het nu gaat om een Rousseau's outing, of de bevlekte jurk van Lewinski in de jaren 1990; al deze persoonlijke aangelegenheden werden politieke feiten, met politieke consequenties. De ontrouw van Clinton werd door de Republikeinen bijvoorbeeld geframed als indicatief voor zijn betrouwbaarheid als politicus en voor de rol van het Democratische project in het algemeen. Die schandalen, als ze de mainstream halen, framen het persoonlijke gedrag van de politicus als emblematisch voor zijn politiek: het zijn karaktereigenschappen die politiek relevant geacht worden. Mitterand geraakte nog weg met een ongeïnteresseerde 'et alors' toen zijn buitenechtelijke relaties aan het licht kwamen. Vandaag zou het waarschijnlijk niet waar meer zijn.

PERSONALISERINGSPOLITIEK OP STEROÏDEN

Koppel die dynamiek aan het veranderde medialandschap in de laatste 20 jaar, en je hebt een personaliseringspolitiek op steroïden. Politici en hun team managen de identiteit van de politicus op een heel netwerk aan sociale media. Ze zetten daarbij in op allerhande influencertactieken, gaande van het onderhouden van para-sociale communicatie, gemeenschapsopbouw, maar vooral ook de constructie van authenticiteit. Voor dat laatste geven ze een schijnbaar totale inkijk in hun privéleven. Schijnbaar totale inkijk, want in werkelijk is die mediatisering van de persoon ook zorgvuldig opgezet.

Conner Rousseau is hier de koning van in eigen land. We zien hem bij zijn oma, op festivals, achter en voor de schermen van televisieshows en paddelend met vrienden. Ergo, de volgers krijgen het idee dat ze 'Rousseau echt kennen', dat er in wezen geen geheimen zijn. Hij is de beau garçon voor wie de slogan 'work hard, play hard' lijkt uitgevonden. De hippe jonge dude die geniet van het leven, een fuifje meepikt en vooral 'hard gaat in zijn job'. Conner is een merk, en zijn identiteit is daarbij indicatief voor het hele politieke product. Zijn biografie T toonde die verwevenheid tussen zijn identiteit en zijn politieke project mooi aan. In dat boek speelt de Barkentijn een metaforisch rol: het is omdat hij in de Barkentijn had leiding gegeven aan jongeren, dat hij ook op nationale schaal de geschikte man is om het land terug op het goede spoor te zetten.

De management van die identiteit in een digitale wereld is een complex gegeven. De democratisering van de smartphone gekoppeld aan het feit dat iedereen kan publiceren, zorgt ervoor dat politici en hun team 24/7 waakzaam moeten zijn. Ze moeten er niet alleen voor zorgen dat ze de communicatie klaar maken voor circulatie, ze moeten ook klaar zijn om alle mogelijke schandalen die zich aandienen te managen. Negatieve commentaren onder posts, tegenstanders die een interview geven waarin de politicus door het slijk gehaald wordt of negatieve mediaberichtgeving die massaal circuleert: het zijn allemaal potentieel dodelijke aanvallen op het imago van de politicus. Ze vereisen wat Goffman face work noemt: men moet proberen het zorgvuldig opgebouwde imago van de politicus te redden. Zijn gezicht redden in het aanschijn van het publieke debat.

HET 'SCHANDAAL' VAN CONNER: VAN DE MARGE NAAR DE MAINSTREAM

In het licht van het voorgaande, was het de laatste maanden en weken opmerkelijk vast te stellen dat Rousseau, zeker onder Vlaams Belang gezinde profielen hoe langer en hoe meer het voorwerp werd van dedain, spot en haat. Rousseau lag duidelijk in het vizier – dat hij en zijn partij bij een succesvolle electorale score een coalitie met N-VA en PS kunnen mogelijk maken, zal daar niet vreemd aan zijn. Rousseau staat in de weg, en is al maanden het voorwerp van spot door extreemrechtse militanten.

Rousseau staat in de weg en is al maanden het voorwerp van spot door extreemrechtse militanten.

Het echte schot voor de boeg werd twee weken terug gegeven door het extreemrechtse 'tScheldt. De 'satirische' Vlaams-nationalistische krant speelt al langer een vuile rol in het Vlaamse politieke veld: ze heeft er een trademark van gemaakt om politieke afrekeningen mogelijk te maken door wilde geruchten te mengen met suggestieve 'sarcastische' en ironische commentaren. Het metanarratief van die site is dat zij zeggen wat de mainstream media niet durven/willen/kunnen zeggen (schrap wat niet past). Dit dominante narratief geeft betekenis aan hoe de lezers van 'tScheldt de mainstream media zien, maar ook aan elke interventie van het justitieel apparaat (het is censuur) ten aanzien van 'tScheldt. Dergelijke interventies zijn er dan niet om de rechten van mensen te vrijwaren, maar om de potjes gedekt te houden.

Dat is exact wat gebeurde toen 'tScheldt twee dagen na de Vooruit-dag in Plopsaland, een artikel publiceert met als titel: 'BREAKING: de bom onder Conner Rousseau, en waarom hij plots 'rust' wil'. In dat artikel insinueren ze dat Rousseau mogelijks strafbare feiten tegen 'minderjarige jongens' zou hebben gepleegd. Het frame is gezet. Ook al schrijft het stuk dat het over 17-jarige jongens zou gaan – wat dus betekent dat ze seksueel meerderjarig zijn – de boodschap is duidelijk: we moeten Rousseau zien als een dader van grensoverschrijdend gedrag. Het stuk zelf, zoals alle stukken op 'tScheldt, blinkt uit in suggestiviteit: geen harde bewijzen, zelfs geen expliciete claims, maar veel insinuaties. De doelen van dit stuk zijn politiek:

  1. Op korte termijn is dit 'artikel' gericht op het beschadigen van de identiteit van de politicus in kwestie en dus zijn politiek kapitaal.
  2. Op metapolitiek niveau legitimeren ze de anti-woke agenda van Vlaams Belang en haar satellieten door een link te scheppen tussen LGBTQ+ en pedofilie. Iets waar ook Dries Van Langenhove al maanden op inzet.
  3. Als gevolg van 1 & 2 wordt Conner Rousseau zo het 'toonbeeld' van alles wat fout is met 'woke' en de LGBTQ+ beweging.

Vooraleer het 'tScheldt stuk op aangeven van de rechter offline gehaald wordt, wordt het massaal verspreid en gedeeld onder vooral Vlaams Belang gezinde profielen.

Vooraleer het 'tScheldt stuk op aangeven van de rechter offline gehaald wordt, wordt het massaal verspreid en gedeeld onder vooral Vlaams Belang gezinde profielen. En eenmaal het wordt verwijderd op die site, verschijnt een stuk over die verwijdering op de website van P-magazinevan waaruit het opnieuw gretig wordt gedeeld. Meer nog, diezelfde (vaak anonieme profielen) doen hun uiterste best om die informatie buiten de extreemrechtse bubbel te brengen. Zo posten ze deze insinuatie onder sociale mediaberichten van Vooruit-militanten en -politici.

Het 'schandaal' is inzet van een politieke strijd om Rousseau te framen, niet als iemand die worstelt met zijn seksualiteit, maar als een roofdier. Er verschijnen posts van 'vrienden van de moeder van jongens die …' enzovoort. Dat frame van het 'roofdier' haakt in op al reeds aanwezige #MeToo formaten en raakt meteen gevoelige snaren. Koppel dat aan het andere frame met een ondertussen jarenlange pedigree namelijk dat de 'regimepers' of de 'leugenpers' de elites beschermt en je krijgt een enorm krachtig discours dat druk zet op Conner Rousseau, maar ook op de mainstream media om hier 'iets' mee te doen. In de laatste week werd de druk stelselmatig verhoogd door een heel netwerk aan activistische sociale media profielen, bekende podcasters en extreemrechtse activisten. Totdat die coming-out video verscheen.

GEZICHT REDDEN

Het is die onderhuidse constructie van het 'schandaal', aangevuurd door een netwerk van sites en individuele profielen, die leiden tot de coming-out video van Conner Rousseau. Centraal staat daarbij het doel om het gezicht, en dus ook het politieke project van Vooruit, te redden in het licht van de verkiezingen. Zoals ik in mijn boek Vooruit, Politieke vernieuwing, digitale cultuur en socialisme (EPO, 2021) betoogde, is Rousseau het centrale ingrediënt van de vernieuwingsoperatie van Vooruit. Op het moment dat die voorzitter succesvol geframed wordt in #MeToo termen, kan de partij even goed de boeken dicht doen. Het probleem werd gevoeld als acuut en dus was 'face work' nodig. De staging van Rousseau's coming out video was zeer zorgvuldig en uitgekiend. Gezien de context kunnen we er maar beter vanuit gaan dat het hele interview zorgvuldig nagevlooid is door marketingteams en strategen, en dat elk woord en elke zin zorgvuldig gewikt en gewogen is.

Belangrijk echter is dat het interview deel maakt van een hele communicatiestrategie. De video werd in de markt gezet als de enige communicatie van de voorzitter over dit thema. Er was geen mogelijkheid tot verduidelijkende interviews. Er was geen Rousseau in De Afspraak op vrijdag te bespeuren en ook in TerZake blonk de anders zo aanwezige voorzitter uit in afwezigheid. Er was geen mogelijkheid om de aanleiding van de coming out tot een centraal thema te maken. Dat leverde al bij al welwillende titels op. Het uit de kast komen stond overal centraal, de directe aanleiding werd herleid tot 'extra informatie' onderaan het artikel. De coming out had dus twee effecten:

  1. het bracht het 'schandaal' in de mainstream. Het gaf de mainstream 'het (valse) excuus' om het te hebben over 'de zaak' (waarvan tot op heden niet duidelijk is of er echt een zaak is).
  2. het bedolf het 'schandaal' in het 'echte nieuws' van zijn coming out. Vervolgens kreeg de lezer en kijker een hele reeks interviews voorgeschoteld met Freya Van den Bossche, Melissa Depraetere en de moeder van Rousseau die allen zonder verpinken de handen in het vuur staken voor Rousseau.

Of die strategie gewerkt heeft, is vooralsnog onduidelijk. Wat wel duidelijk is, is dat de mainstream media 'de geruchten' die via extreemrechtse sites en activisten de wereld werden in gestuurd publiek hebben gemaakt. Als gevolg daarvan is niet louter Rousseau's imago – en dus de kern van het politieke project van Vooruit – besmeurd, de mainstream pers heeft zo ook de fundamenten van de democratie geraakt.

WANNEER STIGMA RECHT VERVANGT

De personalisering van de politiek is geen triviaal gegeven. Het maakt van bijzaken hoofdzaken. Maar er is meer, in relatie tot de actiemogelijkheden van digitale media zorgt het voor een 'vuile antidemocratische politiek': een politiek die zich niets aantrekt van het vermoeden van onschuld, het recht op privacy of andere fundamenten van de democratische rechtsstaat. Integendeel. Die politiek maakt net van de democratische rechtsbeginselen – en dus de basis van onze democratie – politieke problemen. Het is opeens verdacht dat meldingen niet publiek worden. Dat lijkt misschien terecht voor sommigen, maar verbeeld je even in welke samenleving je woont als elke 'melding' opeens publiek nieuws wordt. Of dat elke veroordeelde opeens publiek gemaakt wordt als crimineel – niet voor even, maar voor altijd. En maak eens de oefening welk soort politiek dit mogelijk maakt, waar het besmeuren van de tegenstrever kan gedaan worden door middel van het indienen van een melding. Dan leven we in een samenleving waar stigma recht vervangt.

Een melding is genoeg om zwartgemaakt te worden. Eerst in de extreemrechtse marge, uiteindelijk in de massamedia.

Of er een 'schandaal' is of niet, dat is vandaag niet het punt. Wat nu van belang is, is dat een melding genoeg is om zwartgemaakt te worden. Eerst in de extreemrechtse marge, vervolgens onder de sociale mediaprofielen van Vooruiters en uiteindelijk tot in de massamedia. Die laatsten mogen dan netjes vermelden dat de eerste melding niet leidde tot een aanklacht en geseponeerd is, en dat de andere melding vooralsnog niet meer is dan een melding die onderzocht wordt. Het is een onomkeerbaar feit dat iemand geframed wordt als een dader. En net dat gaat vandaag niet meer weg, het is als een digitale sticker die steeds weer opduikt. Een stigma dat zich digitaal blijft reproduceren. Nochtans is dit vooralsnog geen zaak van publiek belang. Zolang er geen officiële klacht is, is dit een zaak tussen Rousseau en het gerecht. In een democratie zijn we onschuldig tot schuld bewezen is. En als de schuld bewezen is, dan is het aan de rechters om een straf op te leggen. Niet aan het publiek.

Deze dynamiek is geen unicum. Een heel gelijkaardige maatschappelijke evolutie zagen we bij de Reuzegom-zaak. Die zaak is ten gronde van een heel andere orde, daar wil ik het hier niet over hebben. Wat gelijkaardig is, is 'de digitale volkswoede' die niet alleen de ongelijkheid aankaart, of commentaar geeft op de strafmaat, maar oproept om 'de namen van de daders' Acid-gewijs publiek maken. Het niet publiek maken van de namen van de daders werd zo geframed als 'verdacht', als het effect van duistere machinaties. Terwijl het niet prijsgeven van de namen in wezen de regel zou moeten zijn. Het is niet omdat die regel niet altijd even consequent wordt toegepast – waar vooral de minder-gegoeden in de samenleving onder lijden – dat we het wel toepassen moeten zien als problematisch. De reële ongelijkheid mag ons er niet toe verleiden om die goede regel overboord te gooien. Integendeel, ook daders hebben rechten. In een democratie gaan we ervan uit dat daders kunnen leren uit hun fouten. De rechtspraak heeft dus niet louter tot doel te straffen, maar ook herintegratie mogelijk te maken. Het publiek maken van namen staat die in de weg. Nadat daders hun straf hebben uitgezeten moeten we als samenleving alles doen om ze terug volwaardige burgers te laten worden. Het is niet omdat men die regel van het recht op anonimiteit niet zorgvuldig toepast in andere zaken, dat we ze niet moeten honoreren. Two wrongs doesn't make it a right. Het omgekeerde is waar.

DE EROSIE VAN DE DEMOCRATIE

Het argument dat ik wil maken is dat de maatschappelijke dynamiek die beide zaken teweegbrengen symptomen zijn van een democratie in crisis. Ze toont de hegemonie van extreemrechts. Decennialang wakkeren extreemrechtse pleidooien voor 'harde taal', 'strengere straffen' en 'snelle interventies' beleidsvoerders aan om vrij om te springen met de Universele Mensenrechten. Dat is nergens zo duidelijk als in de context van migratie en integratie, maar ze is er duidelijk niet toe beperkt. De erosie van de democratie, de democratische mensenrechten en de democratische rechtsstaat is niet van gisteren. Reuzegom en de aanval op Rousseau tonen hoe in de laatste decennia een antidemocratische 'publieke opinie' geschapen werd. De Vlaams Blok retoriek uit de jaren 1990 zien we nu massaal gereproduceerd op online platformen en uiteindelijk ook in de mainstream media. Deze dynamiek is enorm schadelijk voor 'de democratie' en de rechtsstaat.

De Vlaams Blok retoriek uit de jaren 1990 zien we nu massaal gereproduceerd op online platformen en uiteindelijk ook in de mainstream media.

Anonimiteit, maar ook het principe van onschuld tot men daadwerkelijk schuldig bevonden wordt, zijn geen triviale zaken: ze zijn een belangrijk onderdeel van rechtspraak. In een democratische rechtsstaat is men onschuldig tot het tegendeel bewezen wordt. En dat betekent ook dat men niet voor de rechtspraak, op basis van een melding, geframed wordt als dader. Elke politicus, journalist en burger zou – in een ideale democratie – altijd vanuit dit oogpunt moeten omgaan en spreken over dergelijke zaken. Dat betekent ook dat media heel zorgvuldig moeten omspringen met de publicatie van gegevens over lopende dossiers waar in het geval van Rousseau, helemaal niets bewezen is. Alleen al het bericht in de krant, betekent dat hij altijd met het 'waar rook is, is vuur' stigma moet leven. Er is vooralsnog geen officiële klacht – enkel een geseponeerde melding en een melding die onderzocht wordt. Het zou evident moeten zijn dat politici dit uitleggen aan de mensen, ook al is het geen populaire boodschap (en winnen ze er waarschijnlijk geen verkiezingen mee). Dit zou de normaliteit moeten zijn in een gezonde democratie. Die democratie komt er niet zomaar. Ze wordt gemaakt door mensen. En geen van die mensen wordt als democratische burger geboren. Ze is het gevolg van educatie, van strijd. En die educatie beperkt zich niet tot de schoolbanken: ze is ook noodzakelijk op TikTok, YouTube en in de mainstream media.

Of we daders, vermeende daders of slachtoffers graag hebben of niet, dat zou niet moeten bepalen hoe we met hun rechten omgaan. Even bij de les blijven graag. De democratie dankt u.

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.