Abonneer Log in

5 krachtlijnen voor een eerlijke belastinghervorming

Samenleving & Politiek, Jaargang 30, 2023, nr. 7 (september), pagina 42 tot 47

De belastinghervorming van minister Van Peteghem is mislukt. Hopelijk kunnen we na 2024 wel stappen zetten naar een grote en eerlijke belasting'verlichting'.

© ID/Franky Verdickt

De reeds lang beloofde belastinghervorming is mislukt. Het kaartenhuisje van minister van Financiën, Vincent Van Peteghem (CD&V), zakte deze zomer in mekaar, ook al stemde de goegemeente er grotendeels mee in. De minister denkt zijn voorstellen opnieuw op tafel te kunnen leggen te leggen na de verkiezingen van 2024.

Van Peteghem meende dat de omvang van de hervorming werd bepaald door de evenwichten die er in zaten: een hogere belastingvrije som, de werkbonus en het optrekken van het plafond van de 45%-schijf moesten ervoor zorgen dat iedereen die werkt meer nettoloon krijgt. Hij stelde dat de hervorming niet een herverdeling binnen de inkomens uit arbeid als doel had. Maar wel dat het fiscale systeem economisch minder verstoord zou worden, door onder meer het verschil tussen werken en niet werken te vergroten en door neutraliteit te creëren tussen kapitaalinkomsten. Hoewel de druk op arbeid verhoudingsgewijs net enorm is, zoals we hierna aantonen, zou de voorgestelde belastinghervorming echter slechts enkele procenten belastingdruk op arbeid vervangen. Kortom, peanuts (eerst 6 miljard, dan 2 miljard euro) in het licht van een copieus diner (van 225 miljard euro).

Een veel ambitieuzere belastinghervorming is dus de boodschap. Het verkiezingsjaar 2024 lijkt een uitgelezen moment om te werken aan een eerlijkere, rechtvaardigere en ambitieuzere belastinghervorming. De politieke partijen kunnen de kiezers nu voorleggen welke hervorming ze voorstaan. Daartoe wil dit artikel een voorzet geven. We doen dit op basis van een burgerparticipatie, georganiseerd door de Brusselse socio-politieke Louis Paul Boonkring in het voorjaar en voorafgegaan door een brainstorm met deskundigen.1

HOE DE BELASTHERVORMING ER KAN UITZIEN

Anders dan het betrachten van economische neutraliteit als leitmotiv van het mislukte hervormingsvoorstel van Van Peteghem, zou ons fiscaal systeem rechtvaardiger uitgebouwd kunnen worden. Dat kunnen we doen door de alom aangeprezen maatschappelijke grondbeginselen van solidariteit (de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten), gelijkheid (geen fiscale privileges meer) en vrijheid (no taxation without representation) als algemene toetssteen in ere te herstellen. Kortweg, de beginselen van de Verlichting van Fraternité, Egalité en Liberté, maar dan in de belastingmaatschappij. Het voorzichtigheidsbeginsel van milieubehoud wettigt daarnaast een ruimere toepassing van het 'vervuiler betaalt'-principe (en de harde klimaatcrises schreeuwen erom).

De neoliberale trend van de voorbije decennia werkte niet alleen de progressieve inkomstenbelasting op kapitaalinkomen weg, maar bracht ook een sterke opkomst van fiscale gedragssturing met zich mee (het snoepgoed van de politiek, denk aan de salariswagen).

Maar wat kunnen nu de krachtlijnen zijn van een eerlijkere, rechtvaardigere en ambitieuzere belastinghervorming?

KRACHTLIJN 1. Follow the money: een forse daling van de belasting op arbeid wettigt een echte aardverschuiving naar kapitaalbelasting.

Momenteel draagt arbeid, die 60% van het nationaal inkomen vertegenwoordigt, zo'n 90% van de totale belastingdruk2, terwijl kapitaal met een aandeel van 40% slechts de overblijvende 10% belastingdruk draagt.

Momenteel draagt arbeid zo'n 90% van de totale belastingdruk, terwijl kapitaal slechts de overblijvende 10% belastingdruk draagt.

Een rechtvaardigere fiscaliteit, met als doel een gelijkwaardige belastingdruk op beide inkomenscomponenten, zou een significante tax shift van belasting op arbeid naar kapitaal meebrengen. In een ideale wereld en bij onveranderde totale belastingdruk zou, louter om beide componenten gelijk maar overeenkomstig hun aandeel in het nationaal inkomen (naar draagkracht dus) te belasten, de belastingdruk op arbeid een derde moeten dalen en de belastingdruk op kapitaal maal vier moeten gaan.

Een vermogensbelasting is perfect mogelijk. Los van de aversie voor vermogensregistratie (in België bezit meer dan 70% een eigen woning), lijkt voor een evenwaardige belastingdruk op kapitaal niet eens een vermogensregister vereist.3 Net zoals er geen register van arbeidstijd nodig is om arbeid naar behoren te belasten of een persoonlijke inkomstenbelastingaangifte om bedrijfsvoorheffing en sociale bijdragen te heffen. Het bestaande fiscaal wapenarsenaal is ruim toereikend.

Het in de Belgische economie werkzame kapitaal is in de digitale wereld immers niet langer onzichtbaar. Hoe kunnen we dat kapitaalaandeel dan belasten? De ondernemingswereld, waar arbeid én kapitaal samenwerken, en de financiële marktspelers, voor de financiële markten, zijn daarvoor de meest aangewezen 'derde betalers'. Zij kunnen de bronheffers zijn van dergelijke belastingen, de zogenaamde herendiensten. Net zoals ze doen op arbeidsinkomen, kunnen zij gelijkwaardige sociale bijdragen inhouden op kapitaalinkomen, directe belastingen (aan de bron) naar gelijkwaardigheid innen, evenals de indirecte belastingen op het financieel verkeer heffen (zoals de ondernemingen btw- en accijnzenheffers zijn in het handelsverkeer). Zij doen dat reeds, zij het in uiterst bescheiden mate.

Een dergelijke ambitieuze aardverschuiving zou een spectaculaire daling van de belastingdruk op arbeid kunnen meebrengen. Ze zou natuurlijk maar gefaseerd, en op redelijke termijn, doorgevoerd kunnen worden. Bijvoorbeeld in gelijke mate en tred als de toekomstige pensioen- en klimaatuitdagingen.

KRACHTLIJN 2. Het draagkrachtbeginsel vergt een forse daling van belasting op arbeid door het verbreden van de belastbare grondslag.

Om een rechtvaardiger belastingstelsel te bereiken, hoort het belasten van de integrale en correct bepaalde fiscale draagkracht opnieuw de ambitie zijn. De draagkracht hoort dus, anders dan vandaag, alle inkomsten te omvatten, ook onbelaste. Daarvoor horen weer gelijke maatstaven te gelden. Denk aan de vandaag onbelaste privileges zoals kapitaalwinsten en de talloze vrijgestelde 'koterijen' (en omgekeerd, de 'subsidiestokerijen' of negatieve belastingen), maar ook aan de sociale uitkeringen. Het gelijkheidsbeginsel vergt, opnieuw in het licht van draagkracht, dat één euro één euro is.

De draagkracht hoort, anders dan vandaag, alle inkomsten te omvatten, ook onbelaste.

In een ideale wereld komt ook vermogen in aanmerking om de integrale belastbare draagkracht te bepalen. Dat vergt een uitgekiende afweging met de boven bedoelde egalisatie van de belastingdruk van arbeid en kapitaal (om dubbele belasting te vermijden; ook daar had het progressieve belastingstelsel van vóór de de-globalisering een rudimentaire techniek voor). Een vermogensrendementbelasting, bijvoorbeeld, op forfaitaire bepaalde grondslagen hinkt op dat spoor. Uiteraard is het verstandig daarbij rekening te houden met de extra-economische dimensie van sommige vermogensbestanddelen. We moeten een zekere marge van eigen voorzienigheid in acht nemen, zoals voor de eigen woning, appeltjes voor de dorst of de oude dag.

KRACHTLIJN 3. Het universaliteitsbeginsel vergt dat het gehele plaatje van inkomsten en uitgaven, dus inclusief sociale zekerheid, in acht genomen wordt.

Een belastinghervorming, beoordeeld naar de maatstaf van maatschappelijke gelijkheid en solidariteit, kan alleen rechtvaardig zijn als daarbij het gehele plaatje van maatschappelijke bijdragen, en ook uitkeringen, in beschouwing wordt genomen.

De financiering van de sociale zekerheid kan worden 'gefiscaliseerd' en de uitkeringen van sociale bescherming 'ge-universaliseerd', telkens met respect voor de verworvenheden en het bestaan van het driepartijenoverleg.

Enerzijds houdt dit in dat alle bijdragen, net zoals belastingen, gelijk worden geheven op alle inkomsten (zie Krachtlijn 2), dus met inbegrip van deze uit zelfstandige arbeid (zonder bovengrens) en persoonlijke vennootschappen die vaak kunstmatig in de plaats ervan treden, maar dus ook op inkomsten uit vermogen. Beroep op de hoger genoemde 'herendiensten' zijn ook daarvoor bij uitstek aangewezen.

Anderzijds houdt dit logischerwijs in dat alle uitkeringen van sociale bescherming (denk aan ziekte en invaliditeit, werkloosheid, pensioenen, kindertoeslagen) op universele wijze en gelijk toegekend worden aan alle inwoners, net zoals dat voorzien is voor gezondheidszorg en onderwijs. De verschillende statuten kunnen dus op de schop.

KRACHTLIJN 4. Het progressiviteitsbeginsel vraagt om een doorgedreven, algehele toepassing van het 'sterkste schouders'-beginsel doorheen de hele belastingmix.

Op dit moment zijn enkel arbeidsinkomsten, middels 'bedrijfsvoorheffing', onderworpen aan hoge marginale en gemiddelde belastingtarieven volgens het alom geprezen solidariteitsbeginsel van 'de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten', dat wil zeggen 'progressief'. De overige belastingheffingen, ruwweg 75%, miskennen dit beginsel. Ze zijn slechts 'flat rated'. Dat wil zeggen dat ze vlakke tarieven kennen, zoals de sociale bijdragen, btw & accijnzen (vaak met regressieve impact), en de belastingen op kapitaal.

Het voorstel is om alle belastingtarieven te harmoniseren en te integreren in een algemeen progressief stelsel. Dus ook doorheen de belastingmix én de welvaartsuitkeringen, die immers mee de draagkracht bepalen.

KRACHTLIJN 5. Belasting op arbeid laat zich niet vervangen door milieubelastingen.

Milieubelastingen worden soms aangewezen om belasting op arbeid te verlagen. Milieuheffingen – volgens het beginsel dat de vervuiler betaalt – zijn echter geroepen om externe milieu- en andere maatschappelijke kosten op de kostprijs van producten af te wentelen. De huidige milieubelastingen, zoals accijnzen, blijken echter ontoereikend. Ze blijven ver beneden de externe kosten die ze zouden moeten dekken. De internalisatie van de externe kosten zou dus reeds een eerste laag moeten wettigen van de indirecte belasting op producten die het milieu schaden. Een hogere milieuheffing kan desgewenst een klimaatvriendelijke sturende (lees: ontmoedigende) werking hebben. Op dat vlak worden sociale correcties aanbevolen, bijvoorbeeld door de sturende heffing aan te wenden ter compensatie van degenen die niet voldoende financiële middelen hebben om de duurdere levensnoodzakelijke producten aan te schaffen of om milieuvriendelijke investeringen te financieren.

Er valt te betwijfelen of er nog wel ruimte is om hogere milieuheffingen op te leggen op huishouduitgaven, om een verlaging van de belasting op arbeid te financieren.

Er valt dus sterk te betwijfelen of er nog wel ruimte is om hogere milieuheffingen op te leggen op huishouduitgaven, om een verlaging van de belasting op arbeid te financieren. En of dat in wezen geen vestzak-broekzakoperatie is omdat het huishoudgeld veelal is geput uit de inkomsten van arbeid na belastingen. Er valt dan ook geen heil te bespeuren in een dergelijke verschuiving. Ook omdat boven een gegeven niveau het aandeel van consumptie daalt naarmate de draagkracht stijgt (hetgeen een Mattheüseffect in zich draagt: laag belaste personen dragen door flat-rated productbelastingen bij aan het verlagen van de progressieve belasting op arbeid van hogere inkomens) en omdat het aandeel sparen bij hogere inkomens dan kan toenemen, terwijl sparen nog eens fors minder belast wordt dan consumptie. Ook zijn milieubelastingen als gedragssturing, indien succesvol, niet duurzaam. En dus zijn ze als alternatieve financiering voor te hoge belastingdruk op arbeid eveneens niet duurzaam. Bovendien strijden flat-rated productbelastingen vaak met het progressiviteitsbeginsel (mede door de inherente degressiviteit).

Een aantal concrete fiscale milieubeleidsvoorstellen zijn in ieder geval wél sterk aan te bevelen. Denk aan het extra belasten van koolstofemissies conform de EU-doelstellingen 2030, door de koolstofbelasting op te trekken van de vandaag iets meer dan 100 euro naar de 250 euro per ton en zo nodig naar 525 euro in 2040 en 800 euro in 2050. Denk ook aan een snelle afbouw van subsidies (negatieve belastingen) voor fossiele brandstoffen, aan het compenseren van de btw-reductie op fossiele brandstoffen door accijnzen (die voldoende hoog moeten zijn om zoveel mogelijk de externe kosten in de prijs te incorporeren), aan het accijnsgewijs doen bijdragen van hernieuwbare energie, aan het schrappen van elk belastingvoordeel voor salariswagens, aan het hervormen van de autofiscaliteit om meer rekening te houden met de ecologische impact (ook van elektrische wagens), en aan het invoeren van een kilometerheffing.

TIJD VOOR EEN EERLIJKER BELASTINGSSYSTEEM

Het is tijd voor een eerlijker belastingsysteem dat de beginselen van solidariteit en gelijkheid, én het voorzichtigheidsbeginsel van milieubehoud, weerspiegelt. Een belastingsysteem dat deze beginselen doet prevaleren op economische en budgettaire neutraliteit, zoals we de afgelopen periode van minister Van Peteghem hoorden.

De LPBoon Kring wil met dit initiatief het debat over een rechtvaardiger fiscaliteit een nieuwe dynamiek geven. Wij hebben de resultaten van onze burgerdialoog bezorgd aan alle democratische partijen en hen gevraagd naar hun inzichten over deze beleidsvoorstellen. Sommige antwoorden geven hoop. Wordt vervolgd!

VOETNOTEN

  1. Uitgebreid gedocumenteerd op www.lpboonkring.be (activiteiten 2022-2023: 'een echte fiscale hervorming').
  2. In deze bijdrage worden sociale bijdragen evenzeer als belastingen op arbeid aangemerkt. Indirecte belastingen op uitgaven, zoals btw en afgewentelde productbelastingen, worden feitelijk grotendeels gedragen met inkomsten uit arbeid (en afgeleide van arbeid) na directe belastingen en sociale bijdragen.
  3. Dergelijk register is natuurlijk wel welkom, bijvoorbeeld om zwart geld, zwart werk en belastingontwijking te spotten.

Samenleving & Politiek, Jaargang 30, 2023, nr. 7 (september), pagina 42 tot 47

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.