Abonneer Log in

Naar een andere moderniteit

Willy Coolsaet is de 80 voorbij en publiceert nog dit kanjer van een filosofisch boek.

Naar een andere moderniteit

Willy Coolsaet
Gompels & Svacina, Antwerp 2024

Willy Coolsaet was filosofieprofessor aan de Universiteit van Gent. Hij volgde er de Duits-Gentse fenomenoloog Rudolf Boehm op, maar trad ook als filosoof in zijn voetsporen. Hij is de 80 voorbij en publiceert nog dit kanjer van een boek. Het is grotendeels gebaseerd op eerder uitgegeven bijdragen, maar die werden grondig herwerkt en in een coherent geheel bijeenbracht. Het is geen boek om eens vlug te bekijken. Je moet er grondig op ingaan en aanvaarden dat je af en toe uit je evenwicht raakt.

Zijn basisidee is nochtans vrij eenvoudig: je hoeft helemaal niet bang te zijn om te sterven. Sterven hoort bij het leven, er zou geen leven zijn indien er op een bepaald moment geen eind aan komt. En dat is eigenlijk zo met alles wat ons beperkingen oplegt. Het lijkt erop dat daardoor onze vrijheid ingeperkt wordt. Soms voelen we ons gekoeioneerd omdat we iets niet kunnen of omdat iets ons hindert. Maar zonder tegenstand zouden we helemaal niets kunnen, is er van vrijheid geen sprake. Kant wist het al, toen hij schreef over een duif die misschien gefrustreerd is door de weerstand van de lucht en ervan droomt altijd maar hoger te stijgen. Haal de lucht weg en de duif stort naar beneden.

Heel onze westerse cultuur is erop gericht om beperkingen te negeren.

Probleem is dat mensen zich daar moeilijk kunnen bij neerleggen. Niet alleen individuen trouwens, maar heel onze westerse cultuur is erop gericht om beperkingen te negeren. We denken ons te kunnen bevrijden en weigeren ons neer te leggen bij wat ons begrenst. We wanen onszelf onsterfelijk of denken in elk geval dat de dood op een of andere manier te overwinnen valt. Coolsaet noemt dit een waan, de waan van oneindigheid en bovenmenselijkheid. Het is zijn levensmissie om die waan te doorprikken. Denken dat je onsterfelijk of onoverwinnelijk bent is het probleem, niet leven met sterfelijkheid.

De auteur is een filosoof van de vrijheid. In één van de laatste hoofdstukken wordt heel technisch uitgelegd wat hij onder vrijheid verstaat, maar het komt daarop neer dat mensen anders zijn dan dieren. Het is misschien een beetje tegendraads. Denk aan de zopas overleden Frans De Waal, die zijn chimpansees en bonobo’s eigenlijk net als mensen ziet. Ze zijn nauwelijks van hen te onderscheiden, inclusief in hun empathische en zelfs morele mogelijkheden. Coolsaet gelooft dat niet. De zogenaamde mensapen wijzen niet met hun vingers. Ze informeren elkaar niet, ook niet als ze gezamenlijk op jacht gaan. Ze spannen dan wel op een of andere manier samen, maar er is geen gemeenschappelijke aandacht, geen plan, geen wij. Mensen kunnen zich juist wel in de plaats van een ander stellen. Als zodanig zijn zij reeds altijd altruïstisch, ethisch gevoelig. Dieren niet, vindt Coolsaet. Alle ethiek veronderstelt een vorm van solidariteit. De verhoudingen tussen primaten zijn gekenmerkt door competitie met het oog op dominantie, voedsel en paring. Niet door samenwerking. Een mens is ook het enige dier dat weet dat het ooit zal sterven. Andere dieren beseffen soms dat soortgenoten dood gaan, maar niet dat hen dat zelf zal overkomen. Dieren hebben geen tijdsbewustzijn, maar leven in een min of meer uitgebreid heden. Ze hebben geen levensverhaal, geen projecten. In het onderscheid met de dieren zit vrijheid.

Coolsaet trekt van leer tegen wie denkt dat we onze grenzen toch wel weer zullen kunnen verleggen door technologische innovatie.

Alleen kan die vrijheid ook ontsporen en dat is precies wat in het westen is gebeurd. Het is zelfs het basismechanisme van onze economie. Het is een aanbodeconomie: de markt is de zin en het doel van de productie. Er wordt niet geproduceerd om aan een vraag te beantwoorden, wel om een vraag op te roepen. Alle middelen worden ingezet om de productiviteit voortdurend te laten stijgen. Onze economie is in alles gericht op eindeloze groei en het wordt stilaan duidelijk hoe catastrofaal de gevolgen zijn. Coolsaet trekt van leer tegen wie denkt dat we onze grenzen toch wel weer zullen kunnen verleggen door technologische innovatie. Hij volgt eerder Jason Hickel die opkomt voor “degrowth” maar tegelijk pleit voor meer rechtvaardigheid, gelijkheid en een beter leven. Er is nu eenmaal geen groei zonder groei van het energieverbruik.

Hoe is het zover kunnen komen? Het antwoord ligt voor een deel bij de 18e eeuwse filosoof Ludwig Feuerbach, waar Coolsaet een heel boeiend hoofdstuk aan wijdt. Mensen voelen zich afhankelijk van de natuur en proberen die afhankelijkheid te overwinnen. Hun goden zijn precies wensen om dat te bereiken. In het christendom is alleen het eeuwige leven goed genoeg. Men fantaseert zich een hemel waarin het genot oneindig wordt, maar men doet tegelijk een minachting op voor het aardse leven. De omkering van doel en middel, zo kenmerkend voor een kapitalistische economie, vindt daar zijn oorsprong. Dat onze economie vandaag in een proces verwikkeld is van eindeloze, zelfdestructieve groei, heeft eigenlijk een religieuze inspiratie. Op een andere plaats – bij een bespreking van Blaise Pascal – noemt Coolsaet de ambitie om te leven alsof er geen einde aan komt een geseculariseerde christelijke hunkering naar eeuwigheid. Vooruitgangsgeloof is echt wel een geloof.

Dat onze economie vandaag in een proces verwikkeld is van eindeloze, zelfdestructieve groei, heeft een religieuze inspiratie.

Religie valt echter niet samen met de negatie van sterfelijkheid en eindigheid. Coolsaet gaat op zoek naar de wortels van de religie bij de jagers-verzamelaars. Hij heeft het vooral geleerd van de Franse antropologe Roberte Hamayon, maar hij is duidelijk vertrouwd met de ganse literatuur op dat gebied. Jagers-verzamelaars, zoals de Boerjaten in Mongolië, waar Hamayon over schrijft, kennen geen transcendente wereld. Zij leven in een natuur, die voor hen het goddelijke is. Zij onderhandelen met dat goddelijke, waarmee zij een verhouding van geven en nemen hebben. De gift is volgens Coolsaet het fundament van de menselijke samenleving. En als we ervan uitgaan dat bij jagers-verzamelaars de vroegste vormen van religie te vinden zijn, dan ziet men hoe bij die oorsprong het besef van menselijke eindigheid en sterfelijkheid aanwezig is. Zij proberen daar niet aan te ontsnappen. Alles verandert wanneer er veeteelt komt. Veeteelt brengt hiërarchie mee, ook een ondergeschikte verhouding met de goden.

Het boek bevat twee delen, een onder de titel ‘Eindigheid’ en een onder de titel ‘Boehmiana’. In dat tweede deel probeert Coolsaet de enkele jaren geleden gestorven Boehm verder te denken. Hij heeft van hem begrepen dat de oneindigheidsambitie een metafysisch project is, dat de grondslag vormt van de westerse cultuur. En dat project is mislukt. Boehm zelf concentreerde zich uiteindelijk vooral op het verlangen naar vrijheid en minder op dat naar onsterfelijkheid en oneindigheid. Maar ik denk niet dat ik Coolsaet beledig als ik schrijf dat hij hoe dan ook een leerling van Boehm gebleven is.

Ik denk niet dat ik Coolsaet beledig als ik schrijf dat hij hoe dan ook een leerling van Boehm gebleven is.

Coolsaet schrijft dat dit boek wellicht zijn laatste, maar hopelijk zijn vruchtbaarste reflecties zijn op het thema eindigheid en onsterfelijkheid. Of hij helemaal uitgepraat is weet ik zo zeker niet, maar dit boek krijgt hopelijk voldoende belangstelling. Natuurlijk is het af en toe technisch, maar als hij gelijk heeft en we vastzitten in een waan, in een foute werkelijkheid, dan zou men het toch best ernstig nemen. Zijn eruditie is overigens fenomenaal. Hij introduceert bij ons ook een aantal heel belangrijke auteurs die hier niet of nauwelijks bekend zijn. Ik heb Roberte Hamayon genoemd, maar ik vermeld ook nog de Duitser Geert Keil, die over vrijheid meer dan zinnige zaken te vertellen heeft. Het boek van Willy Coolsaet is een filosofisch boek, maar het gaat over de wereld waarin we leven. Wie iets dieper wil nadenken over wat er misgaat in onze samenleving (economie, klimaat, politiek) vindt er minstens grote handvaten in.

Luc Vanneste

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.