Abonneer Log in
INTERVIEW

Jan Rotmans (hoogleraar transitiemanagement, Erasmus Universiteit Rotterdam)

'Het zijn de burgers die aan het stuur zitten'

Samenleving & Politiek, Jaargang 20, 2013, nr. 3 (maart), pagina 20 tot 30

“We zijn niet te laat, maar we zullen behoorlijk op onze tanden moeten bijten om de omslag te maken naar een nieuw maatschappijmodel waarin we de problemen van energievoorziening, zorg, vergrijzing, voedselvoorziening, klimaat kunnen oplossen. Het wordt een slagveld,” zegt hoogleraar transitiemanagement Jan Rotmans, die voorspelt dat de huidige crisis nog niet genoeg is om de geesten te doen rijpen. Maar de verandering komt er aan, of we nu willen of niet. We kunnen er ons maar beter op voorbereiden.

“We gaan naar een lager welvaartsniveau,” zegt transitiepionier Rotmans, die ook een opstand tegen de financiële en politieke elite verwacht. Jan Rotmans (1961) heeft meer dan 250 publicaties op zijn naam staan over klimaatverandering, transitie, duurzame ontwikkeling en systeeminnovaties. In 2004 richtte hij aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam het Dutch Research Institute For Transitions (DRIFT) op, en werd hij hoogleraar transitiemanagement. Onlangs verscheen van hem In het oog van de orkaan: Nederland in transitie, waarin hij de transities in verschillende sectoren, zoals energie, bouw en zorg beschrijft.
Ondanks zijn vaak sombere voorspellingen is Rotmans een optimist, die gelooft dat de mens er in zal slagen de omslag naar een duurzaam maatschappijmodel te maken. Alleen, het zal nog even duren, want we zijn hardleers en veranderen niet graag. “Als mensen zouden zien wat ik zag, zouden ze niet meer slapen,” zegt Rotmans. “Maar ik weiger het te vertalen in doom & gloom. Toen ik als wetenschapper begon te werken, leerde ik de Club van Rome kennen. De familie Meadows (Dennis en Donella Meadows waren de co-auteurs van het befaamde rapport The Limits to Growth uit 1972, jdz) was verbitterd geworden. Toen ik poogde om de modellen van de Club van Rome vanuit verschillende perspectieven te zien - een pessimistische, een optimistische en een middenvariant - kreeg ik bijna ruzie met Dennis Meadows. Al zijn modellen hadden maar één uitkomst: overshoot and collapse. Er was nooit een uitweg. Het creatief vermogen om systeeminnovaties in gang te zetten, ontbrak. Ik heb me daar nooit bij willen neerleggen. Je mag immers nooit verzuurd geraken.”

Ondertussen zijn we veertig jaar verder en volgens Rotmans is de transitie al lang in gang gezet. De eerste tekenen waren nagenoeg onzichtbaar, maar nu het systeem op kantelen staat, merken steeds meer mensen dat er iets aan de hand is. “De verandering gaat zo snel dat zelfs ik, als veranderdeskundige, het nauwelijks kan bijhouden. We krijgen verschuivingen waar we ons helemaal niet op instellen. Mijn generatie denkt nog in termen van papier. Mijn kinderen niet meer. Die moeten lachen met de idee dat ik een krant lees. Als ik de krant lees, is het nieuws al achterhaald. Voor hen is een dag een eeuwigheid. Mijn kinderen leven in een heel nerveuze omgeving, door die sociale media. Ze hebben een hoog combinatorisch vermogen, maar aan reflectie komen ze bijna niet meer toe. We moeten erop toezien dat we hen dat ook bieden. Maar ik ben niet pessimistisch. Mijn kinderen van 20 en 16 jaar staan veel verder dan ik op die leeftijd. We hebben een enorm potentieel om die transitie naar een hoger planniveau te brengen. Alleen moeten we dat potentieel wel benutten.”
Nochtans weert de ‘oude wereld’ zich als een duivel in een wijwatervat. Dat werd onlangs nog duidelijk toen in heel Europa - ook in ons land - iedereen aan het schaliegas wilde. Iedereen? Nee, vooral de sector van de fossiele energie, daarin gesteund door politici die makkelijk geld roken om de economie terug op gang te trekken. “Het is opvallend hoeveel journalisten, zonder al te veel kennis van zaken, over het fenomeen schaliegas schrijven,” zegt Rotmans. “De teneur is overal dezelfde: het is een game changer. Schaliegas heeft in Amerika een hoge vlucht genomen. Daar zijn duizenden putten geslagen. Het heeft er een enorme impact op de gas- en kolenprijzen. Tegelijkertijd is er ontzettend veel milieuschade. De milieuregels zijn er veel soepeler dan in Europa en Obama wil ze nog verder versoepelen. Een ander verschil is dat de grond er veelal in privé-eigendom is. Iedereen verdient dus aan dat schaliegas. Dat is totaal anders in Europa, waar de grond normaliter in handen is van de overheid en waar mensen veel dichter bij elkaar leven. Amerika wil nu een deel van dat onconventionele gas en die olie uitvoeren. Een groot deel van de Amerikanen is daar tegen gekant. Ze willen vooral hun eigen economie opbouwen rond schaliegas. Men wil niet langer afhankelijk zijn van het Midden-Oosten. De situatie in Amerika is dus onvergelijkbaar met die in Europa. Hier zijn er eigenlijk maar drie landen die ogenschijnlijk grote hoeveelheden hebben: Polen, Frankrijk en Duitsland. In alle drie de landen is er grote weerstand.”

De prijzen zijn nu zo laag dat er geen geld verdiend wordt aan schaliegas.

“De huidige prijs is inderdaad twee à drie keer te laag. De grote maatschappijen verdienen er geen geld aan, omdat het aanbod veel groter is dan de vraag. Dat is niet vol te houden. De Amerikaanse overheid subsidieert ook nog een groot deel, waardoor de prijs laag blijft. De oliebedrijven hebben jaren onderzoek moeten doen. Het opwekken van schaliegas is bovendien lastig: je gaat eerst drie à zes kilometer verticaal de bodem in, vervolgens moet je horizontaal onder die gesteenten boren om ze op te blazen. Bij die implosie komt er gas vrij. Het is niet direct een moderne, innovatieve techniek. Vervolgens moet je nog dieper boren voor een volgende put. De kosten nemen alleen maar toe. Daarnaast is er de vraag wat je ervan kunt exporteren. Het kan niet in de gangbare vorm; naar Europa kan het alleen in vloeibare vorm. Maar er ligt nog geen enkele pijpleiding die daarvoor geschikt is. Je moet dus miljarden steken in nieuwe infrastructuur.”

Waarom dat geld niet investeren in bijvoorbeeld geothermie? Dat lijkt de logica zelve, want het is een oneindige energiebron. Hoe verklaart u dat daar zo weinig over gediscussieerd wordt?

“Dat moet je in zijn cultuurhistorische context zien. Nederland is altijd een fossiel land geweest. In de Middeleeuwen hadden we fossiele brandstof nodig, turf, om onze huizen te verwarmen. We hebben de bovenlaag met vijf meter afgeschraapt, in de fik gestoken en vervolgens de boel onder water gezet. Toen klonk dat logisch. Daarna begon het tijdperk van de steenkool, vervolgens van olie en gas. We zijn nu al heel lang een gasland. Er is een conglomeraat van energiebedrijven, overheden, multinationals, onderzoeksorganisaties en adviseurs dat zolang mogelijk met gas probeert verder te doen. Het is een machtsbolwerk dat er ontzettend veel geld mee verdient en probeert er een verhaal omheen te houden. Je moet achter de façade van dat discours kijken. Het wordt gevoerd vanuit het in stand houden van die machtspositie.”

Als we in Europa tegen 2050 aan 100 procent hernieuwbare energie willen komen, moet je de omslag maken van een geconcentreerde energiewinning die in handen is van grote maatschappijen naar een gedecentraliseerde energiewinning. Reusachtige zonnecentrales in de Sahara plaatsen, is eigenlijk het model van de oude oliewinning toepassen op hernieuwbare energie. Ligt daar het probleem?

“Niet helemaal. U heeft gelijk als u zegt dat het systeem dat we kenden voor het vinden en verdelen van energie op de helling staat. Dat was altijd centraal geleid en anoniem. Nu kunnen mensen zelf energie opwekken. Vier factoren zorgen daarvoor: de informatietechnologie, de scherpe daling van de prijzen van zonne- en windenergie, de gemeenschapsvorming en de smart grid ontwikkeling. In de toekomst is elk gebouw een energiecentrale. Vanuit het bestaande, centraal geleide systeem was het natuurlijk nooit de bedoeling dat er duizenden kleine energiecentrales zouden komen. De schrik zit er bij de grote energiebedrijven inmiddels al goed in. Dat deel van uw verhaal klopt. Alleen, er is ook een andere kant. Een derde van de energie komt van de gebouwde omgeving; twee derde van de industrie, de landbouw en het transport. Die kun je niet allemaal van decentrale, duurzame energie voorzien. De haven van Rotterdam verbruikt vier keer meer energie dan de stad. Dat betekent dat je duurzame energie ook grootschalig moet kunnen opwekken. Met zonne- en windenergie kan dat: we hebben aan twintig grote windmolenparken in de Noordzee genoeg om Nederland voldoende elektriciteit te geven.”

Nederlands toparchitect, Rem Koolhaas, heeft een paar jaar geleden een schitterende ring van windmolenparken in de Noordzee voorgesteld, de zogenaamde Noordzeering. De Nederlandse sociaaldemocraten van de PvdA hebben daar destijds eens flink om gelachen.

“De boodschap is nochtans duidelijk: de decentrale revolutie komt eraan. In Nederland hebben we 2,6 miljard vierkante meter aan dak- en geveloppervlak. Als je daar elke vierkante meter van zou gebruiken, heb je geen grote elektriciteitscentrale meer nodig. In de industrie en de landbouw zie je een andere revolutie: die van de bio-economie. We laten geweldige hoeveelheden energie weglekken. In de Rotterdamse haven gaat het jaarlijks alleen al om 2000 megawatt; dat is meer dan de grootste kolencentrale in de toekomst zal verstoken. In Nederland verliezen we 19 procent van alle energie die we gebruiken. Dat zal in België van dezelfde ordegrootte zijn. We moeten veel minder energie verliezen. We gaan naar een gesloten kringloopsysteem waarbij we groene grondstoffen als basismateriaal gebruiken. Ook zo verliezen we minder energie.”
“Voor de bebouwde omgeving wordt decentrale energiewinning dus de toekomst en in de industrie krijg je die circulaire CO2-vrije economie. Om daar te geraken zijn we nog wel even zoet.”

U zegt dat we in een fase van transitie zitten. Naar welk soort samenleving evolueren we?

“We gaan van centraal naar decentraal, van verticaal naar horizontaal, van top-down naar bottom-up. We hebben er meer dan honderd jaar over gedaan om deze maatschappij zo - centraal, top-down, verticaal - op te bouwen. Heel die manier van denken staat nu op zijn kop. We moeten dus een heleboel af- en bijleren. De grootste barrière zit in ons hoofd. Vervolgens moeten we de hele infrastructuur op zijn kop zetten. Dat is niet gemakkelijk, want er wordt met dat oude systeem ongelooflijk veel geld verdiend. Als het een beetje een strenge winter is in Nederland gaat het over zo’n 14 miljard euro per jaar aan gas alleen. Met de hele fossiele energiewinning en -distributie gaat het over 30 à 35 miljard euro.”

Dat geld wordt vooral verdiend omdat de zogenaamde ‘costs of nature’ niet in rekening worden gebracht. In werkelijkheid zijn er enorme kosten die afgewenteld zullen worden op de gemeenschap.

“Dat is inderdaad ouderwets rekenen. We denken 14 miljard aan gas te verdienen, maar dan nemen we de schade die we aanrichten - de bodemverzakking in Groningen, de aardbevingen - helemaal niet mee. Onderzoekers van de Universiteit van Stuttgart berekenden dat de twee nieuwe steenkoolcentrales die in Rotterdam worden gebouwd ongeveer 10.000 ziektedagen en 43 doden per jaar - 2000 doden over 40 jaar - zullen kosten. Als je dat optelt, is de schade van zo’n ouderwetse energiecentrale vele malen groter dan wat ze opbrengt. Dan is de vraag: wat is een zieke, een dode mij waard? Ik heb het uitgerekend voor een zieke - aan de ‘prijs’ voor een dode heb ik me niet gewaagd: in dit Rijnmond-gebied betalen we 4000 à 5000 euro per persoon voor die twee nieuwe steenkoolcentrales. Waarom breekt er dan geen opstand uit? Waarom accepteren we dit nog, anno 2013?”

Er komt ook kritiek op het berekenen van de ‘costs of nature’ omdat het een teken is dat we alles economiseren, zelfs de natuur. Als transitie betekent dat er ook een waardentransitie op komst is, moeten we ophouden om alles in geld uit te drukken, zeggen critici.

“Het ergste wat je kan doen, is wat we nu doen: de schade niet meerekenen. Minder erg is de schade uitrekenen in de oude waarden en de mensen erop wijzen dat die balans niet bestaat. Natuurlijk krijg je dan valuation debates. Vijftien jaar geleden publiceerden we een artikel in Nature waarin we de waarde van ons ecologisch kapitaal in geld probeerden uit te drukken. Uit onze analyse bleek dat die twee tot drie keer hoger lag dan het economisch kapitaal. Dat leidde tot absurde discussies: wat is er meer waard, de wereldbibliotheek of de wereldvoorraad aan fossiele brandstof? De wereldvoorraad aan boeken of die aan bomen? We leven onder het dictaat van economen die alles willen kwantificeren en nog het liefst in geld. We zijn lethargisch geworden en accepteren die economische dictatuur. We zijn nog niet rijp om een alternatief te bieden, maar er wordt wel hard aan gewerkt.”

In uw boek In het oog van de orkaan lezen we dat ideologie en religie op hun eindpunt zitten. Op welke manier ziet u de politiek veranderen?

“Ik heb het recente ‘Van Waarde’-rapport van de Wiardi Beckman Stichting van de Nederlandse PvdA gelezen. Dat gaat over de herijking van de sociaaldemocratische waarden. Ik kan het niet laten daar kritisch naar te kijken. Het probleem is meervoudig. Het is toch weer top-down, met die commissie van wijzen, vooral mannen. Men neemt de sociaaldemocratie als uitgangspunt en probeert de ideologie te enten op de moderne tijd. Dat schuurt. Nieuwe waarden zijn juist heel universeel. Een nieuwe waarde die ik beschrijf, is ‘samenredzaamheid’. Dat is een begrip waaronder de ‘oudere’ solidariteit verborgen ligt. Alleen is het een pragmatische solidariteit. Niet iedereen in de buurt doet nog mee. Gedwongen solidariteit, zoals vroeger, werkt niet meer. De samenstellers van dit rapport komen met waarden als ‘verheffing’, maar dat betekent dat een groep verheven moet worden door een andere. Dat is top-down denken in optima forma. Mijn kritiek is dat het weer ergens bedacht wordt voor de mensen, niet door de mensen. Het zijn toch weer die oude sociaaldemocratische waarden in een nieuw jasje. Er wordt niet gekeken naar die nieuwe burgerkracht en hoe je die kan vertalen naar nieuwe waarden als ‘samenredzaamheid’, ‘glokalisering’ of ‘welbevinden’. Het rapport is voor mij niet ‘vooruit naar vroeger’, maar ‘terug naar vroeger’. Als ik heel eerlijk ben: je zou de PvdA in deze tijd ook niet meer bedenken. Terwijl ik er wel mee sympathiseer. Ik heb er vaak genoeg op gestemd. Maar ik hoop dat u begrijpt wat ik bedoel. De huidige complexiteit is zo groot dat je ze niet meer kan begrijpen vanuit één partijpolitiek standpunt. Dat is achterhaald.”

In het maatschappijmodel dat u voor ogen heeft, zit een soort vriendelijke naïviteit. Alsof alle mensen samen iets gaan organiseren en niemand uit de boot valt. Er zullen toch altijd een paar ‘rotzakken’ zijn die dat soort van systemen om zeep helpen.

“Je zou me kunnen betichten van een positief mensbeeld, dat zal ik niet ontkennen, maar ik denk niet dat het naïef is. Ik kijk systemisch, bijna klinisch, naar de kanteling van de samenleving en probeer daar de consequenties van te doordenken. Er zullen inderdaad altijd wel ‘rotzakken’ blijven bestaan, maar dat staat niet haaks op wat ik zeg. Mensen gaan zich organiseren en uiteraard zal niet iedereen meedoen. In mijn eigen straat doet de helft mee, de andere niet. Sterker nog, mijn overbuurman heeft protest aangetekend tegen mijn zonnepanelen. Die rotzakken heb ik ook in mijn straat. Op systeemniveau wordt het een slagveld. Een groot deel van die burgerinitiatieven zal sneuvelen. Ze hebben onvoldoende kennis van zaken, zijn vaak een tikje naïef. Ook hier wordt het gewoon concurrentie. Dat concurrentiemodel zal niet verdwijnen. Toch zal die beweging van onderop niet gestuit worden. Men is gefrustreerd over de overheid die niets meer gedaan krijgt voor de burgers. Men heeft, geholpen door de technologie, meer zelforganiserend vermogen dan vroeger. We naderen ook het einde van het hyperindividualisme. Er komt een periode aan van ‘ik’ naar ‘wij’. Er zijn dus maatschappelijke krachten die in de richting van een meer samenredzame samenleving gaan. Het huidige bestel loopt ten einde.”

In welke sectoren ziet u het nu al gebeuren?

“In de energiesector gaat het best hard. Maar het interessantst vind ik de ontwikkelingen in de zorg- en welzijnssector. Omdat we daar het meest mee worstelen. Alleen al het woord ‘sociale zekerheid’: dat zou je vandaag toch niet meer bedenken. Hoezo, zekerheid? Nederland heeft een enorm sociaal vangnet. Dat wordt niet alleen steeds minder betaalbaar, je krijgt het bijna niet meer georganiseerd, want de diversiteit en complexiteit is een stuk groter dan vroeger. Onze welvaartsstaat is aan het afbrokkelen. Er komt niet iets duidelijks voor in de plaats. Dat kan ook niet, omdat het veel meer glokaal zal worden georganiseerd in diffuse netwerken.”

Ziet u die nieuwe vormen van zorg al ontstaan?

“Een interessant initiatief is het Broodfonds. Er zijn nu honderdduizenden zelfstandigen in Nederland, maar we verwachten er over tien jaar een paar miljoen. Logisch: mensen gaan zich steeds meer op kleine schaal organiseren en richten een eigen bedrijfje op. De vakbonden worstelen daarmee. Want ook die mensen hebben een sociaal vangnet nodig. Broodfonds is een coöperatief fonds voor zelfstandigen dat uitkeert bij ziekte. Het is zo’n nieuwe vorm waarbij men zich samenredzaam organiseert. Via het Broodfonds worden zelfstandigen in geval van ziekte opgevangen door collega-zelfstandigen in dat netwerk. Het wordt op kleine schaal georganiseerd op basis van vertrouwen.”
“In de zorg hebben we nu ook de Buurtzorg, opgericht door Jos De Blok. Hij werkte bij een grote zorgorganisatie die van op afstand zorg leverde. Vier jaar geleden stapte hij ontevreden uit het systeem. Hij wilde zorg verlenen met zelfsturende teams, met wijkverplegers, fysiotherapeuten, enzovoort. Ondertussen heeft Buurtzorg 6000 mensen en 550 zelfsturende teams in dienst. Het is succesvoller dan welk zorgbedrijf ook én doet het voor de helft van de prijs. Mensen zijn er dol op. Eindelijk weer iemand aan de keukentafel.”

Loop je niet het risico dat je langzaam de zorgsector privatiseert en naar Amerikaanse toestanden evolueert? Wie geld heeft, kan kiezen voor fantastische zorg; wie het niet heeft: helaas...

“Juist niet. Nogmaals, ik zie twee grote trends: de globalisering wordt gecounterd door glokalisering en de privatisering door een vorm van georganiseerde samenredzaamheid. Buurtzorg is een antwoord op dat laatste. Jos De Blok zet de mens weer centraal. Hij wil terug naar de essentie: zorg op maat, op basis van vertrouwen. Het is een antwoord op de anonimiteit en op de privatisering. Als we doorgaan zoals we bezig zijn, krijgen we Amerikaanse toestanden. Ik ben sterk gekant tegen die privatisering en liberalisering. Het heeft ons een hoop ellende opgeleverd.”

De huidige transitieperiode is al een tijdje aan de gang, maar het transitiediscours is nog maar een paar jaar oud. Zijn we erg laat of te laat?

“In de transitiegeschiedenis zie je dat mensen het uiterste uit zichzelf halen op het moment dat ze ertoe gedwongen worden. Daarom zijn we niet te laat. Het is niet moeilijk te voorzien welke crises we nog krijgen: grondstoffen, energie, klimaat, voedsel, water. Mensen zijn hardleers in het veranderen. Ze gaan pas radicaal veranderen als ze een langdurige periode van crisis over zich heen krijgen. De huidige crisis, zelfs al is die diepgeworteld in ons producerend consumentisme, is niet genoeg. Het wordt een slagveld. Maar alleen dat zal ons doen inzien dat we echt moeten veranderen, dat we al onze innovatiekracht en -creativiteit moeten aanspreken. We gaan onvermijdelijk naar een lager welvaartsniveau; misschien wel 20 of 30 procent lager dan nu.”

Dat zie je nu al in Zuid-Europa. Daar zie je niet alleen transitiebewegingen - zelf tuinieren, ruilhandel, complementaire muntsystemen - maar ook fascistische groeperingen als de Gouden Dageraad die van dezelfde mechanismen gebruik maken: dicht bij de mensen, brood uitdelen...

“We zullen al struikelend leren. We zijn mentaal, noch organisatorisch klaar voor de verschuiving naar glokaal en samenredzaam. Dat zal tientallen jaren duren. Mensen hebben een existentiële angst jegens transformatieve verandering. Je moet je daar overheen proberen te zetten. Dat gebeurt nu stilaan in Griekenland. Men beseft langzaam de voordelen van samenwerking op kleine schaal. Er zijn steeds meer complementaire munten in omloop. Ik weet niet of dat aanvullende muntsysteem duurzaam is, maar het toont wel dat mensen het economische bestel niet meer accepteren.”
“Straks krijgen we toch een opstand tegen de elite. Dat is zuiverend. De topman van de Nederlandse SNS bank kreeg vijf jaar geleden nog de prijs voor ondernemer van het jaar. Vandaag wordt hij bijna gestenigd. Er zit ongelooflijk veel geld in de samenleving, maar dat wordt verkwist en verspild. Mensen voelen dat zij er op achteruit gaan. Ze gaan op zoek naar de daders, in de financiële wereld of in de politiek. Dit is nog maar het begin.”

Welke transitieperiode in onze geschiedenis is vergelijkbaar met de huidige?

“Deze periode is vergelijkbaar met het begin van de modernisering tussen 1860 en 1910. Toen bouwden we het fundament op voor de samenleving zoals we die nog steeds kennen: het kiesrecht, het zorgsysteem, de vakbonden, de grondwet. Ook op het gebied van wetenschap, kunst en cultuur veranderde er heel wat. Nu krijgt Europa een soortgelijke moderniseringsgolf over zich heen. Het interessante is dat mensen dat vaak niet direct herkennen. Mensen hebben een groot adaptief vermogen. Ze accepteren die nieuwe logica stapje voor stapje en passen zich gestaag aan. Gelukkig krijg je maar één keer om de 150 jaar zo’n verandering ingelepeld. Elke generatie claimt dat ze in een tijdperk van veranderingen leeft, maar er zijn maar enkele generaties die dat echt kunnen zeggen.”

Hebt u ook de indruk dat vooral de wetenschap en de technologie voorop lopen en het beleid er achter aan holt? We laten de moraal bepalen door wetenschappers. De samenleving heeft daar weinig greep op.

“Het antwoord op deze vraag hangt af van uw eigen wereldbeeld. Waardoor wordt vooruitgang gekenmerkt? Zoals u het schetst, heeft u een heilig vooruitgangsgeloof op basis van technologische ontwikkelingen en innovatie.”

Onder meer.

“Daar plaats ik mijn vraagtekens bij. Voor mij wordt vooruitgang niet zozeer bepaald door technologische innovaties, maar is de mens meer bepalend. Ik ben het er wel mee eens dat we in deze transitieperiode ongelooflijke technologische doorbraken kennen. We kunnen niet eens beginnen te overzien wat voor gevolgen de vooruitgang in de genetica, de biotechnologie, de robotica, het 3D-printen, enzovoort, heeft.”

Hightech architect Norman Foster tekende onlangs een maanbasis. Hij wil een 3D-printer naar de maan sturen en op basis van maanstof dat gebouw printen. Daar word ik vrolijk van.

“Ik ook. Maar ik bekijk dat eerder systemisch. Wat zijn de consequenties als zo’n 3D-printer voor iedereen toegankelijk wordt? Het zal betekenen dat iedereen bijvoorbeeld zijn eigen auto kan printen. De idee dat we alles ‘outsourcen’ en dat de Chinezen en Indiërs alles gaan produceren, is dan in één klap van tafel geveegd. Het betekent de revival en de decentralisering van de complete macro-industrie. Iedere hoogleraar, onderzoeker of student kan zijn eigen macro-industrie ontwikkelen. Zelfs ik kan niet overzien wat voor gevolgen dat gaat hebben.”

Vorige maand kwam de eerste 3D-homeprinter op de markt voor 1500 dollar.

“Ik heb hem al bediend; het is een fantastisch toestel. Laagje voor laagje wordt alles uitgeprint. Met 3D-printing krijgen we wel een grondstoffenprobleem. De dag dat iedereen een 3D-printer heeft staan, hebben we binnen de twee dagen niet voldoende grondstoffen meer. Er moet dus een systeem worden ontwikkeld dat we eindeloos kunnen hergebruiken.”
“Het leuke van zo’n discussies is dat we de nieuwe technologie niet eens voor 1 promille benutten. Wetenschappers durven zich helaas te weinig openlijk uitspreken. Dat is ergens logisch - je wordt dan bijna een ‘scientivist’: een combinatie van ‘scientist’ en ‘activist’. Maar als je al die veranderingen in ogenschouw neemt, kan je als wetenschapper toch niet aan de kant blijven staan? Als je de samenleving ziet veranderen en verstarren, en je ziet welke doorbraken er op de samenleving afkomen, moet je wel activist worden. Ik begrijp niet dat veel wetenschappers nog lijdzaam blijven toezien.”

Men zou u minister van wetenschapsbeleid kunnen maken.

“Die functie bestaat niet eens in Nederland. Ik denk niet dat ik zou kunnen functioneren in dat krakende politieke bestel. Wel pretendeer ik dat ik het beter zou doen dan de meeste anderen die er nu zijn. Daar is ook niet zoveel voor nodig. Maar ik ben natuurlijk niet naïef. Ik heb twee jaar als wetenschapper voor Kofi Annan gewerkt bij de VN rond transities: in de politiek draait het om macht en belangen. Je moet op de juiste momenten met de juiste mensen borrelen. Maar het zou inderdaad verfrissend zijn als daar op een totaal andere manier naar gekeken wordt. Daar sta ik wel voor open. In de politiek zie je een gebrek aan leiderschap; dat zou van wetenschappers kunnen komen. Leiderschap komt steeds minder van politici. Die zitten bijna altijd gevangen in dat kastensysteem.”

Als u de beleidsvoerders vrank zou kunnen toespreken, wat moeten ze dan dringend doen, dat ze nu vermijden te doen?

“Ze moeten vooral niet in de weg lopen. Heel wat beleidsambtenaren blijven maar plannen verzinnen voor mensen, terwijl we naar een faciliterende overheid moeten evolueren: luister naar de burgers en stem daar je beleid op af. Een toekomstgerichte overheid moet er voor zorgen dat burgers bij elkaar komen zodat er nieuwe netwerken ontstaan. Die actieve burgergroepen moeten financieel ondersteund worden met slimme arrangementen. Niet met subsidies, dat is iets uit de oude wereld. Die middelen moeten komen uit investeringsfondsen, geld dat opnieuw in die circulaire economie terecht komt. Overal waar ik kom, probeer ik ambtenaren te trainen om zo te denken. Het zijn de burgers die nu aan het stuur zitten. En ze lopen tegen een muur van ambtenaren. Het is ouderwets dat burgers zich moeten melden bij een loket in een ambtelijke omgeving.”
“Ik ben natuurlijk al bezig met de volgende slag. Die beweging van onderop is leuk, maar gaat het zelf ook niet redden. Meer dan ooit is een slimme overheid nodig. Alle wegwijzers in de maatschappij wijzen nog naar de oude wereld. Alle wetten, regels, conventies moeten worden afgebroken en vervangen. Kun je nagaan hoe lang dat zal duren?”

Microwindturbines in de stad, bijvoorbeeld, dat mag niet van het beleid.

“Klopt. We mogen ook geen energie leveren aan anderen. In Nederland willen we dat nu mogelijk maken op basis van postcodes. Maar mensen denken niet in termen van postcodes. Dat verzint dan weer een ambtenaar. Die twee realiteiten botsen op elkaar. Ik kan duizenden voorbeelden noemen van bordjes die moeten worden verhangen.”
“Het is een evolutionaire revolutie. Daar is op zich niets mis mee. Maar je moet wel iets opbouwen dat beter is afgestemd op de moderne tijd. Daar heb je ‘visie’ voor nodig. De politiek heeft steeds meer een ADHD karakter. Die zit in een dwangbuis van vier jaar.”

foto's: Theo Beck

Samenleving & Politiek, Jaargang 20, 2013, nr. 3 (maart), pagina 20 tot 30

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.