Handelsliberalisering en de druk van de machtige multinationals uit de landbouwindustrie om het land, de voedselproductie en -verkoop te controleren, drijven traditionele, kleinschalige landbouwers weg van hun land en naar het bankroet. Dikwijls zien de landbouwers enkel nog de dood als enige oplossing. In zowel de ontwikkelde als ontwikkelingslanden staat landbouw bovenaan de lijst van de meest stresserende beroepen, die vaak naar zelfmoord leiden.
De Indiase katoenboer Kamal Ahmed zou vorige winter allicht wel naar Seattle zijn gegaan om te betogen bij de controversiële top van de Wereldhandelsorganisatie, samen met milieu-activisten, vakbondsafgevaardigden, mensenrechtenactivisten en andere kleinschalige landbouwers. Hij zou waarschijnlijk wel zijn bezorgdheid hebben laten horen over de nieuwe wereldeconomie, als hij daarvoor de middelen had gehad. En als hij nog in leven was geweest.
Duizenden mensen waren vorig jaar in Seattle om de machtige voorstanders van de mondialisering duidelijk te maken dat zij niet langer wilden toezien hoe enorme afzetgebieden werden geopend om enkel door multinationals te worden gecontroleerd. Ook moest volgens hen de octrooiering van levensvormen door privéondernemingen worden stopgezet, net zoals de introductie van genetisch gemodificeerde organismen in de voedselketen en de vermindering van landbouwsubsidies ten gunste van de geïndustrialiseerde landen. De impact van de mondialisering op het milieu, culturen en samenlevingen is zo negatief geweest dat honderden landbouwers, zoals Ahmed, zich van het leven hebben beroofd.
Toen hij twee jaar geleden uit het leven stapte, liet hij een vrouw, vier kinderen en een grote schuld achter. Hij was niet in staat geweest een lening terug te betalen die hij had aangegaan om hybride katoenzaden aan te kopen en pesticiden, nodig om zijn kwetsbare gewassen te beschermen. Een vijfentwintigjarige landgenoot beroofde zich van het leven omdat hij het geld niet kon terugbetalen dat hij had geleend om een waterput op zijn boerderij te graven. De put is inmiddels opgedroogd, net als duizenden andere in bepaalde Indiase staten.
Vreemd
Het is vreemd dat in een land met ongeveer 7,5 miljoen boorputten en 10 miljoen graafputten, de mensen worden geconfronteerd met de dreiging van droogte. Volgens de Indiase econoom Kamal Nayan is de dreigende droogte niet te wijten aan het watertekort, maar aan de overexploitatie ten gevolge van een toegenomen bevolking, hebzucht en, opvallend, veranderingen in de landbouwmethodes. Veel milieu-activisten zeggen dat veelvoudige bebouwing door grote landbouwers in traditioneel droge gebieden de crisis heeft doen escaleren.
De bekende milieu-activist en directeur van de Indiase Research Foundation for Science, Technology and Natural Resource Policy, Vandan Shiva, zegt dat de droogte geen natuurramp is, maar veroorzaakt is door de mens. ,,Het is het resultaat van schaars grondwater te winnen in droge regio’s om dorstige marktgewassen te verbouwen voor de export in plaats van gewassen die minder water nodig hebben voor lokale behoeften.’’ In de Indiase staat Andhra Pradesh alleen al pleegden 400 landbouwers tussen 1997 en 1999 zelfmoord. Zij hadden allemaal hoge schulden aan privé-geldleners en gebruikten de pesticiden die voor hun gewassen waren bedoeld, om zich van het leven te beroven.
,,Voor de eerste keer hebben wij een systeem’’, aldus Shiva, ,,waar niemand de boeren nodig heeft, tenzij wij beseffen dat wij als samenlevingen hen nodig hebben. Wij hebben in India en andere landen een periode bereikt waar mensen daadwerkelijk zeggen dat men de kleine producenten niet nodig heeft.’’ India is niet alleen. De problemen die landbouwers daar ondervinden, zijn gewoon onderdeel van een veel grotere malaise in de landbouw die de landbouwgemeenschappen treft in Afrika, Latijns-Amerika, Zuid-Azië en zelfs het Westen - een malaise waarvan activisten beweren dat zij louter en alleen veroorzaakt is door de nieuwe wereldeconomie.
Rijkdom
Zij die voor de mondialisering opkomen, voor het openstellen van markten voor buitenlandse investeerders, houden vol dat als men de marktwetten volgens hun eigen dynamiek laat werken, dat een grotere rijkdom en welvaart zal voortbrengen voor iedereen en uiteindelijk de armoede zal uitschakelen door het doordruppel-effect. Toch wordt de levensstandaard van de eerste producenten van die rijkdom, de fabrieksarbeiders, landarbeiders en landbouwers alsmaar meer uitgehold, net als hun werkzekerheid en hun arbeidsrechten, terwijl de ongetwijfeld indrukwekkende rijkdom die wordt voorgebracht, stevig in de greep blijft van de multinationals die de vrijemarkteconomie domineren.
,,Zij die werken en voedingsmiddelen telen, worden allemaal letterlijk bestolen door enorm slimme mechanismen die de wereldbedrijven opzetten die nieuwe afzetgebieden trachten te vinden’’, vervolgt Shiva. ,,Mechanismen zoals genetische manipulatie die de voedselteelt omschakelen van een activiteit uitgevoerd door keuter- en andere boeren naar een activiteit van labs en bedrijven.’’ Tot de organisaties waar Shiva naar verwijst, behoren Monsanto, Cargill en RiceTec Inc., bedrijven die genetisch gemodificeerde zaden produceren, pesticiden en gepatenteerde voedingsmiddelen.
Onlangs verkreeg RiceTec het octrooi op Basmatirijst, door de eeuwen heen ontwikkeld en verbouwd door Indiase landbouwers. Net op het moment dat de ontwikkelingslanden worden bedreigd met het verlies van het recht om voedsel te produceren dat zij eeuwenlang hebben verbouwd, worden zij ook geconfronteerd met de stijgende druk om genetisch gemodificeerde zaden te gebruiken om ‘gezondere, meer efficiënte en zeer vruchtbare’ gewassen te telen voor de export.
Open geest
Sommige wetenschappers en industriereuzen zoals Monsanto dringen erop aan dat genetisch gemodificeerde, insectenbestendige en droogteresistente gewassen de enige oplossing zijn om een steeds groeiende wereldbevolking te voeden, dat zij de honger zullen verbannen uit ontwikkelingslanden en de sleutel zijn tot een vol te houden ontwikkeling. Volgens professor Chanapatna Prakash, die onderzoek doet naar voedingstekorten in de ontwikkelingswereld, bereiken de traditionele technologieën hun grenzen en moeten wij met een open geest het potentieel onderzoeken van nieuwe technologieën zoals de genetische verbetering van gewassen.
,,Gentechnologieën hebben veel oplossingen te bieden voor de aanpak van voedselvragen over de hele wereld’’, zegt Prakash. ,,Wetenschappers kunnen de gewassen sterker maken tegen ziekten en plagen, met verbeterde voedingsattributen zoals verrijkte eiwittenkwaliteit en vermeerderde vitaminen. De verlengde bewaartijd van vruchten en groenten door een uitgestelde rijping kan de verspilling uitschakelen die welig tiert in de Derde Wereld waar gekoelde opslag en transportfaciliteiten minimaal zijn. Bovendien beweren de voorstanders van biotechnologie dat ggo’s zoals vitamine A-rijst de vele gevallen van blindheid en andere aandoeningen in de ontwikkelingslanden zouden oplossen waar 100 miljoen kinderen jonger dan vijf een tekort aan vitamine A hebben.
Schulden
Het is een trieste vaststelling dat een enorme hoeveelheid voedsel in de ontwikkelingslanden verloren wordt door een gebrek aan gekoelde opslagruimtes en transportfaciliteiten. Met een betere uitrusting zouden die landen in een betere positie zijn om te concurreren met geïndustrialiseerde naties. Het kwijtschelden van de schulden door het Westen zou wat kapitaal helpen vrijmaken om aan deze soorten van langetermijnmaatregelen te spenderen. In plaats daarvan zet de Wereldbank de regeringen in de ontwikkelingslanden evenwel onder druk om de prioriteit te geven aan marktgewassen voor de export en met de buitenlandse valuta die zij daarmee verdienen, hun schulden af te lossen. ,,Overal’’, maakt Shiva duidelijk, ,,wordt voedselproductie een negatieve economie, met landbouwers die meer uitgeven om dure grondstoffen te kopen voor industriële productie dan de prijs die ze voor hun oogst krijgen.’’
,,De gevolgen zijn stijgende schulden en meer zelfmoorden in zowel de arme als rijke landen. Economische mondialisering leidt tot een concentratie van de zaadindustrie, een toenemend gebruik van pesticiden en stijgende schulden. Kapitaalintensieve, bedrijfsgecontroleerde landbouw wordt over gebieden verspreid waar de landbouwers arm zijn maar tot nog toe zelf voor hun voedsel konden zorgen. De mondialisering van industriële landbouw doet de inkomens van derde-wereldboeren in rook opgaan door een combinatie van valuta-waardevermindering, gestegen productiekosten en een daling van de grondstofprijzen. Overal krijgen landbouwers maar een fractie betaald van wat zij tien jaar geleden voor dezelfde grondstoffen kregen’’, aldus Shiva.
Tijd
Er zijn er die beweren dat landbouwers verandering moeten verwelkomen en ermee werken. Ian Gardener van de Britse National Farmers Union zegt dat ,,mondialisering en de gevolgen ervan een feit zijn. Het betekent wel dat de landbouwbedrijven groter worden en dat de vrije handel het leven voor boeren meer concurrentieel maakt. Landbouwmethodes zijn altijd veranderd. Zij gaan blijven veranderen en wij moeten verzekeren dat onze landbouwtechnieken efficiënt genoeg zijn en dat wij zijn uitgerust met de knowhow om met de tijd mee te gaan.’’
Maar meegaan met de tijd lijkt te betekenen dat kleine boeren ofwel uitbreiden en marktgewassen kweken - voor de meesten geen economisch leefbare optie - ofwel wachten tot zij uit hun bedrijven worden gedwongen. In de VS verdwijnt bijvoorbeeld iedere week een groot aantal kleine landbouwers. De oprichtster van Body Shop, Anita Roddick : ,,Ik breng ieder jaar een groot deel van mijn tijd door met rond de wereld te reizen, met de slachtoffers van de mondialisering te spreken, mensen zoals de kleine Amerikaans boeren. Een halve eeuw geleden waren er een miljoen zwarte boeren in de VS; nu zijn er nog 1.800. Mondialisering betekent dat de subsidies naar de grote bedrijven gaan, terwijl de kleine boerderijen - het hart van veel kleine gemeenschappen - tegen de muur worden gedrukt. Maar wat het zakendoen betreft van Europa naar Maleisië is elk land gewoon een andere pitstop in de wedstrijd voor een altijd verbeterde winst.’’
Grootschalige voedselproductie afgestemd op import en export lijkt de richting te zijn die de landbouw uitgaat. Het idee heeft zijn eigen logica, namelijk dat wat landen niet voor zichzelf kweken, ze kunnen importeren met het geld dat zij verdienen door hun export. Dat is geen wild, modern idee maar eerder een handelspraktijk die berust op hetzelfde uitwisselsysteem waarop gemeenschappen al eeuwenlang hebben overleefd. Toch is de realiteit van een dergelijk systeem bedrieglijk complex, grotendeels omdat handelspartners van bij het begin met elkaar concurreren op een ongelijk speelterrein en op een markt die gedreven wordt door concurrentie belooft dat niet veel goeds voor de mensen onderaan de economische ladder.
Risico
Als er nauwelijks genoeg reservekapitaal is om zelfs maar de basisnoden van de bevolking van een land te lenigen, zijn de risico’s groot wanneer enorme stroken vruchtbaar land worden overgegeven aan een buitenlandse multinational om gewassen te kweken voor de export. Keer op keer worden landen die ooit zelf voor hun voedsel konden zorgen maar nu afhankelijk zijn van de exportverkopen van marktgewassen, geconfronteerd met verzadigde markten, dalende prijzen en het vooruitzicht van enorme verliezen, meer hongerige mensen en de mogelijkheid dat schuldaflossingen niet zullen worden voldaan.
Om die reden benadrukt Shiva het volgende. ,,De regels van de Wereldhandelsorganisatie zijn eenzijdig. Zij beschermen enkel de belangen van één sector van de wereldgemeenschap - wereldondernemingen - niet de lokale industrie, zelfs niet lokale kleinhandelsbedrijven of kleine landbouwers om het even waar. Maar die regels kunnen worden herschreven. Samenlevingen leven volgens duidelijke principes, organisatorische systemen en waarden. Wat wij wensen is het eenzijdige idee te compenseren dat wij enkel volgens de commercie leven.’’
Multinationale landbouwbedrijven kijken wel aan tegen ongeziene en steeds groeiende tegenstand. Consumenten in het Westen weigeren genetisch gemodificeerde producten te kopen. De voorstanders van die producten zeggen dat de protesteerders enkel hun welvarende spieren spannen en blijk geven van onwetendheid en genotzucht door uiteindelijk sancties op te leggen aan een technologie die het leven in de ontwikkelingslanden aanzienlijk zou kunnen verbeteren. Maar in die ontwikkelingslanden, waar drie op vier mensen van de landbouw afhangt, wordt de tegenstand tegen mondialisering en de druk om genetisch gemodificeerde gewassen te telen alsmaar groter en meer hoorbaar dan op andere plaatsen in de wereld.
Hebzucht
In een uniek namaakproces in India, georganiseerd door ActionAid, stemden landbouwers voor de verwerping van de genetisch gemodificeerde zaden van Monsanto tot er meer onderzoek - dat tien jaar zou kunnen duren - zou zijn gebeurd en er wettelijke waarborgen zijn gekomen. In duizenden Indiase dorpen zijn intussen ‘vrijheidszones’ ingesteld waar de gewassen vrij zijn van chemicaliën, hybride zaden en bedrijfsgrondstoffen. ,,Vrij van octrooien en ggo’s’’, aldus Shiva. De wereldwijde steun voor groeperingen als MST, de Beweging van Landbouwarbeiders zonder Land, opgericht in Brazilië (waar Monsanto tegenwoordig een grote fabriek aan het bouwen is) door kleine boeren die van hun land zijn gedrongen door de toevloed van chemisch opgewekte marktgewassen, is enorm.
,,Wij kunnen als soort alleen overleven als wij volgens de wetten van de biosfeer leven’’, zegt Shiva. ,,De biosfeer heeft genoeg voor ieders behoeften als de wereldeconomie de limieten respecteert die zijn gesteld door houdbaarheid en rechtvaardigheid. Of zoals Gandhi ons eraan herinnerde: ,,De aarde heeft genoeg voor eenieders behoeften, maar niet voor de hebzucht van enkelen.’’
De betogingen in Seattle zijn niet de laatste geweest. Hoewel het zwaaien met borden in het Westen zeker een invloed heeft op de praktijken van de multinationals, worden velen die voor die zaken vechten, niet rechtstreeks geconfronteerd met de realiteiten waarmee landbouwers moeten omgaan zoals Kamal Ahmed. En zolang de hebzucht niet wordt uitgeschakeld, zullen veel landbouwers blijven geloven dat de enige uitweg voor hen de dood is.
Samenleving & Politiek, Jaargang 7, 2000, nr. 9 (november), pagina 38 tot 42
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.