ALS IK NAAR DE SP.A KIJK, ZIE IK…
Als ik naar de sp.a kijk, zie ik veelal twee partijen in één oogopslag. Een weinig begeesterende nationale partij die electoraal krimpt, maar ook een partij van succesvolle lokale bestuurders die - vooral in de grote steden - voorlopig sterkhouders blijven. Een partij met een ledenbestand van laaggeschoolde ouderen en hooggeschoolde jongeren, twee groepen die elk hun eigen ideaalbeeld van het socialisme koesteren. Een partij die machtslogica uitstraalt maar tegelijk al jarenlang op de dool is, bij gebrek aan profiel - intelligente mandatarissen verbergen er hun overtuiging of expertise achter slappe praat over ‘wat de mensen willen’, terwijl die mensen eigenlijk willen weten waar de sp.a voor staat. Een centralistische partij die verkrampt omgaat met interne debatten maar ook - als enige Vlaamse partij - een kritisch zelfportret (Patrick Vander Weyden, Koen Abts, De basis spreekt, Acco, 2010) durfde te bestellen bij academici. Een partij die zegt links te zijn maar dat moeilijk uitgelegd krijgt op basis van regeringsdeelnames of voorgehouden antwoorden op nieuwe uitdagingen. Zo is er geen socialistische verklaring waarom grote bedrijven fictieve rente op hun winsten fiscaal mogen aftrekken terwijl werknemers langer zullen moeten werken. Toch keurde de sp.a deze notionele interestaftrek goed. Ook leek het de voorbije jaren soms alsof de partij meer wakker lag van de groene nieuwkomers ter linkerzijde dan van ontwikkelingen aan de overkant van het politieke spectrum - wat de machtslogica bevestigde maar niet het geloof in het eigen linkse kunnen.
De tweespalt in de partij, de dubbelzinnigheid ook en de vele spagaten zitten vervat in één partijcommunicatie uit 2002. In het kader van een ‘Groot Onderhoud’ poseerde de partijtop toen als automecaniciens in een reeks advertenties, de leden uitnodigend om mee na te denken over een vernieuwing van het programma. De partijvoorzitter - succesvol manager in een recent verleden - lag onder een auto te sleutelen, nog in blazer gekleed. Een minister - tevens professor - stond in een smeerput, met opgerolde hemdsmouwen en das. Het probleem was evident: zich in een blauwe overall hijsen ware ongeloofwaardig, dus ging men voor halfslachtige oplossingen. Alle foto’s kregen daardoor het cachet van ‘goed bedoeld maar nep’. De beelden stonden ongewild symbool voor de worsteling met de eigen rijke traditie als partij voor de gewone man, met het gebrek aan ideologische duidelijkheid, met de verwijten van loftsocialisme en het imago van verkapte liberalen. Partij van de halfslachtige oplossingen: het is misschien wel de prijs die de sp.a betaalt voor een kwart-eeuw loyale regeringsdeelname in steeds wisselende coalities. Nooit de tijd genomen om voluit oppositie te voeren tegen, welja, de logica van de politieke overkant.
HOE OPNIEUW ELECTORAAL AANTREKKELIJK WORDEN?
Halfslachtigheid eindigde in een halvering van het electoraat op een generatie tijd. De sp.a moet daarom keuzes maken, onder het motto: vasthouden wat het heeft en terugwinnen wat het kwijtspeelde. In NRC Handelsblad (20 mei 2010) schetste Marc Leijendekker de context van het socialistische probleem in heel West-Europa: ‘Deregulering van de arbeidsmarkt, globalisering, en de neoliberale invulling van het ´project Europa´ hebben de verschillen in de samenleving vergroot. De ´verliezers´ in dit proces voelen zich niet meer beschermd door de sociaaldemocratie, die in veel landen aanjager is geweest van de veranderingen.’
Verliezers beschermen en veranderingen aanjagen: dat is sinds het begin der socialistische tijden de essentie van de partij. Maar de veranderingen waarvan sprake blijken niet als socialistisch te worden ervaren door vele verliezers. Eenvoudiger gesteld: socialistische partijen in West-Europa hebben de voorbije decennia vooral agenda’s van andere politieke ideologieën mee uitgevoerd. Martin Schulz, voorzitter van de socialistische fractie in het Europees Parlement, vatte het zo samen in Samenleving en politiek (november 2009): ‘Als we maar genoeg winst konden maken, kon de staat ook de voordelen van de vrije, gedereguleerde markt herverdelen, dachten we. Zo zouden we voldoende sociale dekking kunnen organiseren voor wie dat nodig had. Maar dé belangrijke vraag, namelijk of het systeem nu goed of slecht was, werd niet gesteld.’ Ook in Vlaanderen was dat het geval. Mark Elchardus stelde vast hoe de sp.a het socialisme als een ethische visie op de samenleving ging benaderen in plaats van als ‘een ideologische implicatie van een sociale conditie’.
Het structureel bevragen van het kapitalisme werd taboe sinds de jaren 1980, toen - onder aansturen van vooral Angelsaksische landen - de overheid niet langer als een oplossing maar als een probleem werd vastgespijkerd. Om hierover geen twijfel te laten bestaan en afstand te bewaren ten aanzien van het communisme gingen West-Europese socialisten zich na de val van de Berlijnse muur uitdrukkelijker ‘sociaaldemocraten’ noemen. Achteraf beschouwd was dat natuurlijk zo veel als een desavouering van het eigen verleden. Sociaaldemocraten: het klinkt als een stemadvies voor de linkervleugel van de christendemocraten of voor progressieve liberalen.
Het is mijn overtuiging dat, om het tij te keren, de Europese socialisten de klassiek-linkse strijdpunten meer uitgesproken ter harte moeten nemen, in woorden en daden. Je kunt niet naar het verleden terugkeren om het heden te herstellen. Maar je kunt de eigen historische basispositie wel aanpassen aan nieuwe tijden, zolang je tenminste nog voeling hebt met die positie. De klassiek-linkse houding steunde op sociale rechtvaardigheid als principe en een sterke verzorgingsstaat als instrument. De sociale rechtvaardigheid veronderstelt inclusie ofwel insluiting van ‘verliezers’ en minderheden op basis van gelijkwaardige rechten en plichten. Daarmee gaat het socialisme in tegen een tendens tot individualisering van de schuldvraag (blaming the victim). Inclusie veronderstelt respect voor verscheidenheid - vandaar dat de socialistische beweging per definitie ook emancipatie nastreeft. De verzorgingsstaat veronderstelt dan weer herverdeling op basis van ‘de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten’. De goede oude solidariteit dus, op het vlak van pensioenen, gezondheidszorg, onderwijs, armoedebestrijding of fiscale discriminatie tussen arbeids- en kapitaalinkomsten. Die solidariteit is geen vanzelfsprekendheid en moet daarom zingevend gekaderd worden. Vandaag kan dat door het herwaarderen van collectieve belangen als kader voor meer gelijkheid en als basis voor een grotere individuele bescherming.
Onvermijdelijk, zo leerde o.a. de recente bankencrisis, komt met dat herwaarderen ook een grotere rol van de staat als regulator. Het besef hierover neemt in brede kring toe. Zo erkende de bankier Pavan Sukhdev, studieleider voor de G8 + 5 bij de opmaak van het rapport over The Economics of Ecosystems and Biodiversity (TEEB), in The Guardian (12 juli 2010): ‘We have created a soulless corporation that does not have any innate reason to be ethical about anything. The purpose of a corporation is to be selfish. That is law. So, it’s up to society and its leaders and thinkers to design the checks and balances that are needed to ensure that the corporation does not simply become cancerous.’ Het socialisme moet uit de voorbije kwarteeuw vooral onthouden dat het zich te gemakkelijk heeft neergelegd bij rechtse ideeën over de verhouding tussen markt en staat. Het kan nu het voortouw nemen bij het maximaliseren van draagvlak voor een evenwichtsherstel, o.a. door grote creativiteit aan de dag te leggen bij de uitwerking van een concrete, moderne en succesvolle hervormingsagenda.
Samen met de groenen kan het zo de linkse kiezersmarkt weer vergroten. Want daar schuilt wél een fundamentele verandering aan de linkerzijde van het politieke spectrum: met het ecologisme is de voorbije decennia een nieuwe linkse stroming ontstaan. Lange tijd reageerde de sp.a daarop met pogingen om de groene partij in te lijven of met beweringen als zouden socialisten ‘verstandig groen’ zijn. Terecht merkt Dries Lesage in dat verband op: ‘Hiermee werd wel het draagvlak voor een radicale ecologische politiek ondermijnd, maar geen enkele stem teruggehaald van rechts’ (Samenleving en politiek, november 2009). Erger nog: hoe meer ruimte de sp.a op het nieuw-linkse terrein wilde bestrijken, hoe meer leegte ze achterliet op de klassiek-linkse flank. Stilaan groeit nu ook binnen de sp.a het besef dat het ecologisme complementair is aan het socialisme en niet als concurrerend bedrijf moet worden beschouwd. Dat besef kan het socialistisch geloof in de onvervangbaar eigen plek op het politieke veld alleen maar ten goede komen. In Zweden trokken de socialisten en de groenen, voortbouwend op dat inzicht, alvast met een gemeenschappelijk coalitieprogramma naar de kiezer bij de verkiezingen in september 2010.
Het klassieke socialisme, dat was ook de ‘internationale’ en de industriële bekkens en de grote steden, waar het allemaal begon. En eigenlijk is dat nog steeds zo. In een snel verstedelijkend Europa wordt de toekomst minder op de nationale niveaus en meer in Europa en in de steden uitgetekend. Uiteraard moet de sp.a op nationaal niveau alles uit de kast halen om sociale rechtvaardigheid binnen een sterke verzorgingsstaat georganiseerd te krijgen. Maar de sterkste politici moet de partij naar Europa (dicht bij de wetten) en naar de steden (dicht bij de mensen) sturen. Daar gebeurt het. Daar liggen de prioritaire werkingsgebieden en situeert zich ook de socialistische biotoop.
Voor tal van maatschappelijke uitdagingen vormt zich terugplooien op nationale of regionale niveaus geen oplossing. Daarom moet de sp.a ijveren voor een sterker en socialer Europa, wat ook betekent: meer draagvlak zoeken voor een bestuursniveau dat nog steeds te ondoorzichtig en te weinig democratisch functioneert. Ook moet de sp.a strategisch inzetten op het bestuurlijk en financieel versterken van de Vlaamse stadsgewesten. Vele grote en kleine steden blijven socialistische bastions, maar niet toevallig begon daar in 1991 de electorale achteruitgang van de sp.a. Hogere overheden hadden jarenlang weinig oog gehad voor het lot van de steden: desinvesteringen en een slecht begeleide instroom van migranten versterkten gevoelens van achterstelling en onveiligheid. Een flink deel van de arbeidersachterban stapte over naar extreemrechts. De sp.a. moet daarom strijd voeren tegen de antistedelijke reflex (lasten voor de stad, lusten voor de buitengebieden) binnen politiek rechts. Haar politieke toekomst hangt er van af: in het debat over het stedenbeleid concentreert zich immers de kwestie van solidariteit en herverdeling.
De partij moet daarbij voldoende ruimte gunnen aan het maatschappelijk middenveld, en kritische geluiden niet op verkrampte wijze als te radicaal, onhaalbaar of in strijd met het partijbelang opzij schuiven. Toen het burgercollectief stRaten-generaal in 2005 stelde dat een nieuwe viaduct dwars door Antwerpen geen goede zaak was voor de stedelijke leefkwaliteit, kwam vanuit socialistische hoek het verwijt van extremisme. Vijf jaar later erkennen ook mensen binnen de Antwerpse sp.a dat het koppige protest van Antwerpse actiecomités tegen het bouwproject terecht was, heilzaam bleek voor de debatcultuur in de stad en de lokale sp.a mee heeft wakker geschud.
Het onafhankelijke middenveld riskeert het nog om daden van verzet te plegen tegen schijnbare consensus. Dat vergt vaak grote intellectuele inspanning en moed. Politiek als verzet impliceert immers dat je ingaat tegen de klassieke machtsbenadering van verkozen politici. Als linkse en emancipatorische partij mag sp.a hier niet op het rempedaal staan. Actievoerders blijken vaak de motor voor maatschappelijke verandering. Vakbonden, rechtenbewegingen en milieukoepels zijn zo ontstaan. Laaf je als partij gulzig aan hun inspanningen, ga met hen in discussie, haal je profijt uit wat zij op de politieke agenda plaatsen.
Manu Claeys
Activist, essayist, voorzitter stRaten-generaal
sp.a - socialisme - ideologie - verkiezingen
Samenleving & Politiek, Jaargang 17, 2010, nr. 8 (oktober), pagina 9 tot 13
REFLECTIES OVER DE SP.A
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.