Toen François Hollande op 6 mei het Elysée veroverde kopte El País: ‘de wedergeboorte van Europees Links’. In dit artikel bekijken we wat het programma van Hollande op binnenlands en Europees vlak precies inhoudt. Tussen droom en werkelijkheid liggen echter heel wat hinderpalen. Kan Hollande Merkel tot toegevingen bewegen? En betekent zijn overwinning de start van een revolutie naar een sociaaldemocratisch Europa?
HET PROGRAMMA VAN FRANÇOIS HOLLANDE
François Hollande staat voor de moeilijke taak om het deficit op de Franse begroting geleidelijk te reduceren tot minder dan 3%, maar tevens de vraag naar goederen en diensten op zo’n peil te houden dat de bedrijven geen personeel moeten afdanken. Sarkozy had daarvoor een gemakkelijke oplossing. Indien herkozen had hij de BTW met 3% verhoogd. Deze supplementaire BTW noemde hij een ‘sociale BTW’ omdat de opbrengst ervan zou dienen om de sociale lasten op lonen en salarissen te verlagen. De overdracht kon hij uitstellen tot andere besparingsmaatregelen een reductie van het deficit hadden verwekt. De hoge opbrengst van de supplementaire BTW kon dan doorgaan als een stap naar de sanering van de overheidsfinanciën.
Hollande ging in de verkiezingscampagne heftig te keer tegen dit voorstel - omdat het de levensduurte verhoogt en de werklozen en arme gepensioneerden dieper in de ellende duwt - maar hij heeft evenwel geen goed alternatief om het overheidsdeficit op korte termijn te verlagen. In zijn verkiezingsprogramma voorzag hij hogere belastingen op de superrijken. Hij zou de erfenisrechten verhogen en een belasting van 75% op inkomens van meer dan één miljoen euro per jaar invoeren. Bovendien zou ook de belasting op het patrimonium verhoogd worden.
Deze voorstellen hebben een uitwijking op gang gebracht van superrijke lui naar francofone gebieden zoals Brussel, Wallonië en een deel van Zwitserland, waar de belastingen op hoge inkomens veel lager zijn. Het gevaar bestaat dat ze ook hun investeringen in de Franse bedrijven terugschroeven omdat ze die vanuit het buitenland minder goed kunnen controleren.
In de Verenigde Staten heeft men dit probleem gedeeltelijk opgelost door te eisen dat Amerikanen die zich in den vreemde vestigen belasting betalen overeenkomstig de Amerikaanse wetgeving. In de EU werd evenwel gesteld dat alle burgers belastingen betalen volgens het tarief geldig in het land van wettelijk verblijf. Fransen die zich in Ukkel vestigen, ontsnappen dus aan die hoge heffing op hun inkomen.
Hollande wil ook de banken straffen voor hun roekeloze investeringen in Amerikaanse waardepapieren. Hij zal een belasting invoeren op alle financiële verrichtingen. Deze zal beperkt blijven want de banken moeten winst realiseren om hun kapitaal te verhogen tot een voldoende peil om eventuele verliezen op hun foutieve investeringen op te vangen.
Er kan dus niet op gerekend worden dat al deze maatregelen op korte termijn veel zullen opbrengen en dat het deficit op de Franse begroting snel zal dalen. Hollande is zich hiervan bewust. Hij verklaarde daarom dat het te hoge Franse deficit - en die van de meeste andere eurolidstaten - moet worden weggewerkt door een politiek gericht op het aanwakkeren van economische groei. Die zal leiden tot een toename van de opbrengst van de BTW, de accijnsrechten en de inkomensbelasting (gezien winsten, lonen en salarissen toenemen). Om de economische groei aan te wakkeren zou de besparingspolitiek, opgelegd door de Europese Commissie, moeten worden verzacht en zou aan de lidstaten de mogelijkheid moeten worden geboden grote sommen te ontlenen voor de financiering van nieuwe economische activiteiten. Hierbij wordt onder meer gedacht aan investeringen in de productie van windmolens, zonnepanelen en andere bronnen van duurzame energie.
Met deze voorstellen verhoogt Hollande niet alleen zijn populariteit bij de arbeiders en bedienden, die hopen op een toename van de werkgelegenheid, maar ook bij de ecologisten, die voorzien dat, ingevolge de productie van duurzame energie, alle atoomcentrales binnen een dertigtal jaar worden gesloten. Het grootste deel van de stroomproductie zou dan worden gerealiseerd met zonnepanelen in de lidstaten aan de Middellandse Zee en met windmolens in de noordelijke lidstaten.
EURO-OBLIGATIES EN ECB
Tussen droom en werkelijkheid liggen evenwel heel wat hinderpalen. Er is allereerst het probleem van de financiering van dergelijke industriële revolutie. Hollande meent dat dit kan worden gerealiseerd enerzijds door de uitgifte van euro-obligaties en anderzijds door kredieten verleend door de Europese Centrale Bank (ECB) aan de lidstaten. Nu mag de ECB alleen kredieten verstrekken aan financiële instellingen. Ze heeft Europese banken miljarden geleend tegen een zeer lage rentevoet (meestal 1%). Die werden grotendeels door die banken tegen een hogere rentevoet verstrekt aan de schatkisten van de lidstaten. Deze handelswijze heeft de banken ertoe aangezet grote leningen toe te staan aan landen in deficit. Nu sommige van deze landen wellicht hun verplichtingen niet zullen honoreren, dreigen de banken grote verliezen te lijden. De slechte financiële situatie van landen als Griekenland, Italië, Spanje en Portugal zou een nieuwe financiële crisis onvermijdelijk maken. Dit verklaart waarom de meeste politici een faillissement van Griekenland willen vermijden.
François Hollande meent dat de ECB aan staten in financiële moeilijkheden op korte termijn leningen zou toestaan. Euro-obligaties zouden nodig zijn voor de herfinanciering van investeringen in industriële bedrijven die duurzame energie voortbrengen. Het zou een financiering betreffen op lange termijn, zodat de betrokken bedrijven over de nodige tijd beschikken om hun productiecapaciteit uit te bouwen en winsten te realiseren.
Deze plannen vinden gretig gehoor bij de leiders van de meeste eurolanden in moeilijkheden, maar botsen op weerstand bij de vertegenwoordigers van de andere lidstaten. Bondskanselier Merkel houdt vast aan het budgettair pact dat door 25 EU-lidstaten werd goedgekeurd en dat strenge besparingen oplegt aan alle lidstaten met een groot overheidsdeficit. Bovendien weigert ze het voorstel voor de uitgifte van euro-obligaties te bespreken. Ze voorziet dat zo’n obligaties tegen een hogere intrestvoet worden uitgegeven dan op de door Duitsland uitgeschreven leningen wordt betaald. Duitsland heeft er belang bij eigen schuldbewijzen uit te geven en de opbrengst aan de betrokken landen uit te lenen. Op een G8-vergadering in Camp David (18-19 mei) oefende president Barack Obama druk uit op Merkel om haar ertoe aan te zetten meer hulp te verlenen aan Europese landen in financiële moeilijkheden. Merkel is evenwel niet bereid tot toegevingen. De Belgische Raadsvoorzitter van de EU, Herman van Rompuy, voorzag op 23 mei een vergadering van de regeringshoofden waarop kon worden gezocht naar een compromis. De netelige punten, zoals de mogelijke uitgifte van euro-obligaties en de verdere hulpverlening aan Griekenland, stonden evenwel niet aan de dagorde. Hollande drong aan op maatregelen om de economische groei aan te wakkeren. Merkel bleef zich verzetten tegen een verzachting van het strenge besparingsbeleid en tegen de uitgifte van euro-obligaties. Ze werd slechts gesteund door de vertegenwoordigers van Nederland en Finland. Uiteindelijk moest Merkel aanvaarden dat er voorbereidingen worden getroffen om projectobligaties uit te geven voor de financiering van transnationale structuurwerken. Bovendien zou, indien nodig, het kapitaal van de ECB verhoogd worden met 10 miljard euro, zodat die meer kredieten kan verlenen aan Europese landen in moeilijkheden.
Binnen de Europese Volkspartij (EVP), de grootste fractie in het Europese Parlement, heerst verdeeldheid tussen vertegenwoordigers van rechtse partijen uit zuidelijke en noordelijke lidstaten. Premier van Italië, Mario Monti, wenst een verzachting van de besparingspolitiek. Hij stelt voor dat de lidstaten van het door de EU aangerekend deficit de bedragen die ze besteden aan investeringen mogen aftrekken. Zo zouden alle lidstaten ertoe aangezet worden de economische groei aan te wakkeren door investeringen. Premier van Spanje, Mariano Rajoy, drong in een ontmoeting met Hollande aan op aankopen van Spaans overheidspapier door de ECB om de te betalen rente op leningen (uit te geven voor de vernieuwing van schuldbewijzen) te drukken. De Duitse EVP-leden bleven Merkel echter steunen. Ze bereikten dat in het slotcomité van de vergadering van de EVP-fractie haar standpunten werden aangehouden.
MERKEL TOT TOEGEVINGEN TE BEWEGEN?
François Hollande is er echter van overtuigd dat hij Merkel kan verplichten tot verdere toegevingen. In tegenstelling tot wat werd verwacht, stelde hij niet Martine Aubry, voorzitster van de Franse PS, maar Jean Marc Ayrault aan als eerste minister. Die was tijdens de regering-Sarkozy voorzitter van de socialistische parlementaire fractie en kan Hollande - als gewezen professor van de Duitse taal - bijstaan bij de onderhandelingen met Merkel. Eind juni staat een nieuwe top van Europese staatshoofden gepland. Daar hoopt Hollande een overeenkomst te bereiken. Zonder zo‘n akkoord dat toelaat grote investeringen te financieren, is een economisch herstel onmogelijk.
Amerikaans Nobelprijswinnaar Paul Krugman wijst erop dat een economisch beleid volledig gericht op besparingen leidt tot zware depressie. De bestedingen dalen in zo’n mate dat de belastinginkomsten afnemen en dat een grote vermindering van het overheidstekort onbereikbaar blijft. Merkel houdt echter voor dat een uitgebreide muntschepping door de ECB zal leiden tot inflatie. Hierdoor zal de koers van de euro, ten opzichte van de dollar, dalen. Gezien de energie en de voornaamste grondstoffen in dollar worden gecodeerd, zullen ze in euro fors duurder worden. Dit zal in Europa een algemene inflatie verwekken. Hiertegen wordt echter aangevoerd dat een crisis in de huidige economie ook leidt tot inflatie, omdat in de meeste industrieën het grootste deel van de kostprijs bestaat uit enerzijds afschrijvingen van het uitgebreid materieel en anderzijds hoge verkoopkosten (vooral publiciteit). Beide kostprijsfactoren verminderen slechts in geringe mate een daling van de productie. Bijgevolg stijgen de kostprijzen per eenheid product. De betrokken industrieën moeten hun verkoopprijzen verhogen om geen verlies te lijden. Dit verwekt een stagflatie, een recessie gekoppeld aan een inflatie. Krugman leidt hieruit af dat een lichte inflatie geen kwaal is. Ze is een noodzakelijk bijverschijnsel van een evolutie naar herstel.
Er moet evenwel worden erkend dat het plan van Hollande om groei te verwekken door investeringen in nieuwe nijverheden in vele landen moeilijk realiseerbaar is omdat de nodige industriële tradities ontbreken. Men ziet niet in hoe in Griekenland nijverheden op korte termijn massa’s zonnepanelen zouden voortbrengen. Zelfs in Duitsland bevinden ze zich in moeilijkheden omdat ze niet kunnen mededingen met de goedkope zonnepanelen uit Oost-Azië. Zonder een politiek van hoge invoerheffingen op dergelijke producten is de ontwikkeling van nieuwe nijverheden in de meeste EU-lidstaten niet mogelijk. Dit houdt evenwel een breuk in met het vrijhandelsbeleid dat tot heden door de Europese Unie werd gevoerd en dat door de Duitse regering werd ondersteund. Duitsland moet vrezen dat een verhoging van de invoerrechten zal leiden tot retorsiemaatregelen van Aziatische en Latijns-Amerikaanse landen die massa’s Duitse investeringsgoederen aankopen. Hollande ziet in dat hij de Duitsers niet zal kunnen bewegen hun vrijhandelsbeleid nu reeds op te geven. Daarom stelt hij niet alleen voor industriële projecten goed te keuren, maar ook gelden te voorzien voor grote structuurwerken. De bouw van spoorwegen en autostrades zou de handel onder de lidstaten bevorderen en bijdragen tot een grotere gemeenschappelijke welvaart. Bovendien zou de Duitse industrie meer apparatuur kunnen verkopen aan de landen die dergelijke werken zouden ondernemen. Dit zou een compensatie vormen voor een eventueel verlies van Duitse investeringsgoederen aan afzetmogelijkheden buiten de EU. Merkel moet er trouwens rekening mee houden dat naarmate de Oost-Aziatische naties meer technische kennis verwerven ze meer investeringsgoederen zullen produceren en minder in Duitsland aankopen. Hollande beschikt dus over een aantal troeven om Merkel tot toegevingen te bewegen.
HOLLANDE’S BINNENLANDS BELEID
Wat zijn binnenlands beleid betreft voorziet Hollande niet minder dan zeventig hervormingen. Daarbij hecht hij vooral belang aan het bestrijden van de werkloosheid door het verbeteren van het onderwijs en de beroepsvorming. Om het aanwerven van jongeren te bevorderen, zal vrijstelling van sociale bijdragen worden verleend indien de aanwerving geschiedt zonder ontslag van een oudere werknemer. Hij voorziet ook maatregelen voor het bestrijden van de armoede door de regelmatige aanpassing van de minimumlonen aan de levensduurte, de verlaging van de prijzen der geneesmiddelen en de kosten voor verpleging en heelkundige bewerkingen. Door de bouw van een groot aantal sociale woningen wenst hij de huren te verlagen. Inzake cultuurpolitiek voorziet hij de uitwerking van een nationaal plan voor de bevordering van de artistieke vorming. Wat de immigratie betreft zal hij het parlement belasten met het bepalen van het aantal inwijkelingen die in de Franse economie kunnen worden ingeschakeld. Wat hij zal ondernemen tegen illegalen laat Hollande voorlopig in het midden.
De meeste van deze doelstellingen vergen een financiële inspanning en kunnen dus slechts verwezenlijkt worden als het overheidsdeficit grotendeels is weggewerkt. Merkel zal niet aanvaarden dat Frankrijk zich aan de verplichting zou onttrekken om net zoals andere eurolidstaten zijn deficit op de begroting geleidelijk af te bouwen. Veel van de voorziene hervormingen in het programma van Hollande zijn dus nog niet voor morgen.
EEN EVOLUTIE NAAR EEN SOCIAALDEMOCRATISCH EUROPA?
Na de financiële crisis verwachtte men een discrediteren van de theorie van het neoliberalisme. Deze theorie stelt dat een efficiënte werking van de markten door de vrije mededinging wordt verzekerd en dat overheidstussenkomst niet alleen nutteloze kosten verwekt maar ook de goede werking van bedrijven en diverse goederen- en financiële markten hindert.
De financiële crisis bewees evenwel dat een grondige overheidscontrole op de financiële instellingen en markten noodzakelijk is. Men verwachtte een ommekeer in de publieke opinie ten gunste van meer overheidsinitiatief, maar het tegenovergestelde was het geval. Uit schrik voor een ontwaarding van de munt door overmatige overheidsuitgaven verkozen de inwoners van de meeste Europese staten voor rechtse partijen. Van hen werd verwacht dat ze de overmatige schuldenlast in de meeste eurolidstaten snel zouden afbouwen en het vertrouwen in de Europese munt zouden herstellen.
Waar werd geregeerd door linkse partijen, zoals in Groot-Brittannië (Brown), Spanje (Zapatero) en Portugal (Socrates), kwamen rechtse partijen aan de macht. Die beschuldigden hun voorgangers van slecht beheer. Socialisme werd gelijkgesteld met slecht financieel beheer. De rechtse regeringen wensten hun rijke kiezers niet af te schrikken door hogere belastingen en voerden besparingen door op alle sociale uitgaven. Duizenden werknemers en kleine middenstanders die voor rechtse partijen hadden gestemd, stelden vast dat de waarborgen tegen werkloosheid, ziekte en invaliditeit (die ze onder linkse regeringen hadden verworven) in gevaar kwamen. Ze namen zich voor geen tweede maal rechts te steunen. In Denemarken verloor een rechtse coalitie op 15 september 2011 haar parlementaire meerderheid. Er kwam een linkse centrumregering van sociaaldemocraten, socialisten en sociaal-liberalen. In Slovakije behaalden de sociaaldemocraten op 20 maart 2012 een volstrekte meerderheid. In Nederland kwam de rechtse regering-Rutte ten val omdat ze de steun van gedoogpartner PVV verloor. Het is nog niet duidelijk of na de verkiezingen van 12 september een linkse centrumregering tot stand zal komen. In Duitsland wijzen alle opiniepeilingen op een overwinning van een coalitie van sociaaldemocraten en Groenen bij de verkiezingen in de herfst van 2013. In Groot-Brittannië wijzen de uitslagen van de recente gemeenteraadsverkiezingen (3 mei) erop dat Labour bij de parlementsverkiezingen in 2015een volstrekte meerderheid zal behalen.
Stelt zich de vraag wat al die linkse partijen met hun sterke politieke positie zullen aanvangen. De 70 punten in het programma van Hollande mogen worden beschouwd als een catalogus van maatregelen die een linkse regering moet uitvoeren om een einde te stellen aan de doorlopende evolutie naar een maatschappij met grote inkomensverschillen. Om de meeste van deze punten te realiseren, zal een industriële revolutie noodzakelijk zijn waarbij op opvoedend protectionisme wordt beroep gedaan om aan alle EU-lidstaten de mogelijkheid te bieden verder te industrialiseren. Zonder een minimum aan protectionisme is dit doel niet realiseerbaar, want de nieuwe industrielanden zullen met hun lage lonen in steeds meer sectoren de Europese bedrijven verdringen. Een socialistisch Europees programma zal maar mogelijk zijn als de socialistische partijen ook de Europese verkiezingen van 2014 winnen. Dan kan - eventueel in het kader van een sterke Europese sociaaldemocratische partij - de nodige samenwerking worden bereikt.
Gaston Vandewalle
Emeritus professor Economie
Geraadpleegde werken
- Rapport Schuman sur L‘Europe - L‘état de l‘Union 2011. Editions Lignes de Repères, Parijs 2011.
- H. Lagarde, France-Allemagne, du chômage endémique à la properste retrouvée, Presses des mines, Parijs, 2011
- E. Lukanen, Economic and Monetary Union, Economic and Financial Review, 2011, nr. 2.
sociaaldemocratie - François Hollande - Angela Merkel
Samenleving & Politiek, Jaargang 19, 2012, nr. 6 (juni), pagina 30 tot 32 en pagina 41 tot 44
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.