Wim Vermeersch 16 april 2015 N-VA-politica Zuhal Demir slaakt vandaag in De Morgen en Het Laatste Nieuws de alarmkreet over de 291 miljoen euro onterecht uitbetaalde stempelgeld: ‘op het moment dat elke minister moet vechten voor budgetten blijkt dat we elk jaar tientallen miljoenen over de balk gooien aan onterecht uitbetaalde uitkeringen. En de factuur blijft oplopen.’ Het is inderdaad een erg hoog bedrag. Maar de beweging van Demir dat de factuur blijft oplopen, klopt alvast niet: in het Jaarverslag RVA 2013 lezen we op p. 106 dat de schuldvordering bij werklozen net relatief gedaald is t.o.v. de totale schuldvordering. Haar onvolledige stellingname is op zich echter niet van belang: de spreekwoordelijke klap aan onze verzorgingsstaat die op te ruime voet leeft en te laks is voor profiteurs, is uitgedeeld. De beeldvorming gezet.
Profitariaat
Het lijkt inmiddels een beproefd recept van de herauten van een smalle overheid. Toen CD&V in februari de bocht inzette inzake het afnemen van de uitkering van mantelzorgende werklozen, tweette Gwendolyn Rutten: ‘Doen we gewoon samen. Misbruiken eruit en echt engagement ondersteunen’. Ook hier volgens het gekende procedé: middels een hint van profitariaat krijgt de algemene solidariteitsgedachte een knauw. We hoorden eerder al uithalen richting de werkloze met een tweede verblijf aan zee, de schoolverlatende steuntrekker van 60 jaar of de grootverdiener in een sociale woning. Het lijkt een bewuste strategie: door de uitwassen van een systeem als standaard te nemen, draagt men bij tot het uithollen van zijn legitimiteit.
Natuurlijk keert onze sociale zekerheid met deze regering niet terug naar de Openbare Onderstand, zoals sommigen in de oppositie beweren, maar de mechanismen achter de keuzes van Michel I worden toch stilaan duidelijk: bepaalde groepen worden geviseerd, andere ontsnappen de dans. Het geld wordt in steeds kleinere hoekjes gehaald. De rekening moet kloppen, horen we dan, maar puur cijfermatig overtuigt dit argument niet: uit het pluimen van een reeds kwetsbare groep valt de grote winst niet te halen. De inmiddels ingetrokken regeling rond werkloze mantelzorgers moest zorgen voor 6 miljoen euro in het eerste jaar en 12 miljoen euro in het tweede jaar. Peanuts.
Angelsaksisch model
Groepsgebonden mechanische solidariteit heeft, hier maar ook elders, al betere tijden gekend. Door globalisering en migratie staat de band van de geïndividualiseerde burger met de welvaartsstaat onder druk. In de meeste Europese landen, zelfs de Scandinavische, is de welvaartsstaat de voorbije decennia geëvolueerd van een universeel naar een meer selectief systeem. Links fungeerde daarin vaak als architect. Nu we van Rechts ‘moeten’ besparen, wordt dit hellend vlak gevaarlijk steil, vooral voor armen. De toegang tot de sociale zekerheid wordt verstrengd. In elke uitgestoken hand ligt een voorwaarde. Met een strengere activering help je misschien wel een aantal mensen (de spreekwoordelijke stok werkt voor sommigen), maar je holt er de universaliteit van de verzorgingsstaat mee uit.
De kracht van de Noord-Europese verzorgingsstaat is nochtans altijd geweest dat veel mensen ervan profiteren. Iedereen kent wel iemand die kan terugvallen op een sociale regeling, terugbetaling of tegemoetkoming. Het creëert consensus rond het systeem. Als je echter steeds meer voorzieningen voorwaardenafhankelijk maakt, kom je bij een meer Angelsaksisch model terecht. De minimale verzorgingsstaat werkt dan enkel voor de onderklasse. Je dreigt dan niet alleen in bedeltoestanden te belanden waarbij armen rijken dankbaar moeten zijn voor hun giften, ook loert het gevaar van een ‘war against the poor’ om de hoek: men buigt zich in steeds scherpere bewoordingen over de vraag wie nu eigenlijk arm is (is iemand met een iphone en een flat screen arm?) of welk inkomen minimaal is om te overleven (de huidige 817 euro leefloon voor een alleenstaande, of misschien toch 50 euro minder?).
Een erg selectieve sociale zekerheid werkt de gekende discussies over ‘luie uitkeringstrekkers’ dus in de hand. Responsabiliseren neigt snel naar culpabiliseren. Het wij-zij denken vergroot. De solidariteit verdwijnt en enkel de empathie blijft over. En dat laatste is problematisch.
Tegen empathie
Van de vermaarde bioloog Frans De Waal weten we dat de mens over een aangeboren vorm van oerempathie beschikt. In zijn boek Een tijd voor empathie (2012) lezen we dat mensen ‘uiterst coöperatief, gevoelig voor onrecht, soms oorlogszuchtig, maar meestal vredelievend’ zijn. Deze aangeboren vorm van empathie kan evenwel onder druk komen te staan; door een bepaalde groep te ontmenselijken (zoals in het verleden al gebeurde) of - minder extreem - te discrediteren (zoals we zien in het huidige discours). Daardoor worden empathische gevoelens beperkt tot een alsmaar kleinere gemeenschap. De doelgroep wordt strikt afgebakend. Wie erbuiten valt, heeft pech.
Empathie als politieke leidraad is daarom problematisch. Ze werkt alleen voor diegenen in onze nabijheid, en reikt amper verder dan diegene die naast ons staat, op ons lijkt en zich gedraagt zoals wij. Empathie kan ons op het verkeerde been zetten. Door framing en doelbewuste boodschappen komen bepaalde groepen in beeld en blijven andere buiten schot. Empathie gaat niet alleen onvoldoende breed, maar ook onvoldoende diep: zo is het draagvlak voor intergenerationele empathie klein. Waarom zouden we mededogen tonen met diegenen die na ons komen?
Een smalle invulling van de welvaartsstaat, gebaseerd op empathie, is om nog een andere reden niet wenselijk. Als we enkel vangnetten voorzien voor de allergrootste sukkelaars en pechvogels, maar vervolgens worden overtuigd van hun ‘slecht’ gedrag, dan vertonen we het tegendeel van empathie. Van Frans De Waal weten we dat vijandig gedrag en de anti-empathie zich snel installeert, terwijl nieuwe empathie daarentegen traag groeit.
Warm? Of toch maar koud?
Onze sociale zekerheid ontstond bij het begin van de Industriële Revolutie als vorm van empathie, met de gekende spaarkassen. Stap voor stap werd die empathie geformaliseerd in systemen van sociale zekerheid. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg onze huidige verzorgingsstaat vorm. Vandaag is solidariteit een juridisch recht geworden. Ze verschilt erg met vroeger, is ingewikkelder en onpersoonlijker, kouder ook: het geld wordt verplaatst van A naar B (en omgekeerd), van Vlaanderen naar Wallonië (en omgekeerd), van rijk naar arm (en omgekeerd). We hebben geen idee waar ons belastinggeld naartoe gaat, wie de behoeftigen zijn en of ze die helpende hand wel verdienen.
In liberale kringen valt vaak te horen dat ‘spontane solidariteit bloeit als nooit tevoren, terwijl opgelegde anonieme systemen een steeds grotere bron van ergernis worden’ (Gwendolyn Rutten, De geëngageerde burger, 2014). De analyse klopt deels: solidariteit als ‘groot’ abstract politiek ideaal mist het ‘kleine’ menselijke element dat burgerbewegingen en liefdadigheidsinstellingen wel in zich hebben. De warme taal van de empathie wordt ondergebracht in het woordenboek van de koude bureaucratie. Het heeft, enerzijds, het grote nadeel dat de solidariteit weinig transparant wordt. Anderzijds is het de enige manier om een rechtvaardige samenleving vorm te geven. Wil je armoede uitroeien, gelijke kansen verzekeren en herverdeling efficiënt maken, kan dat enkel via een onpersoonlijke overheid. Deze onzichtbare helpende hand sluit hypes, steekvlammen en stigma’s uit. Georganiseerde, koude solidariteit is daarom het enige alternatief voor manipuleerbare, warme empathie.
De lijn-Zuhal Demir
De regering-Michel I wil de sterksten en winnaars ruggensteunen en is tegelijk vastberaden, heldhaftig, ja zelfs barmhartig met de achterblijvers. Ze toont empathie met diegenen die het ‘echt nodig hebben’. Het is ook de lijn-Zuhal Demir. Empathie is echter een erg problematisch concept in de politiek. Of zoals de Amerikaanse Yale-psycholoog Paul Bloom het verwoordde: ‘Empathie is wat ons menselijk maakt, maar verraadt ons als we het als morele gids proberen te gebruiken’.
verscheen op Knack.be op 16 april 2015
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.