In september 2017 trekt Duitsland naar de stembus. Op dat moment zal Merkel al 12 jaar de grootste economie en machtigste staat van de Europese Unie leiden, waarvan 8 jaar met de SPD. De laatste 4 jaren waren op z’n zachtst gezegd tumultueus. Ze werden gekenmerkt door een ogenschijnlijk bloeiende economie, een woekerende eurocrisis, de aankomst van meer dan 1 miljoen vluchtelingen en de simultane opkomst van de rechtse AfD. In dit artikel maken we een bilan op van Merkel III, kijken we naar de sombere vooruitzichten voor de SPD en schatten we de kansen in van een onuitgegeven coalitie van linkse partijen als alternatief voor Merkel IV of een Jamaika-Koalition.
BILAN VAN MERKEL III
De tweede große Koalition, een heroplage van de coalitie die tussen 2004 en 2009 regeerde, kwam met een overweldigende meerderheid tot stand in 2013. Het regeerakkoord behelsde een grote trade-off. De SPD ruilde het algemene fiscale beleid, de begroting en het EU-beleid in voor haar binnenlandse sociaaleconomische prioriteiten: een minimumloon en het vastleggen van het pensioen met 63. In ruil moest ze de Beierse, traditionalistische CSU de Herdprämie toestaan: een premie voor huisvrouwen die geen gebruik maken van de kinderopvang.
De aanpak van de eurocrisis
De terugkerende eurocrisis en oneindige onderhandelingen met Griekenland kenmerkten het eerste anderhalf jaar van Merkel III. De aanpak van de eurocrisis tijdens Merkel II was strak en duidelijk: de economieën van de GIPS-landen1 kregen, naar Duits recept, pro-cyclische besparingen, flexibilisering van de arbeidsmarkt en liberaliseringen opgelegd. Dit raamwerk werd Europees verankerd. In ruil werden kredieten toegestaan. Als dan telkens bleek dat de hervormingen niet tot de herneming van de groei, maar tot een instorting van de binnenlandse vraag leidden, werd hetzelfde recept herhaald.2 Om het met Paul Krugman te zeggen: ‘the beatings shall continue until morale improves’.3
De Duitse publieke opinie zag dezelfde feiten echter volledig anders. De perceptie leeft dat de crisis uitsluitend werd veroorzaakt door staten die, in tegenstelling tot Duitsland, hun zaakjes niet op orde hebben en boven hun stand hebben geleefd. Duitsland had onder Schröder pijn geleden. Via de Hartz-hervormingen werd de arbeidsmarkt geflexibiliseerd en stagneerden de lonen. Nadien werd een Schuldenbremse of ‘schuldenrem’ in de grondwet verankerd en begon Duitsland te besparen. Nu moesten die andere lidstaten dat ook maar doen. De Duitse publieke opinie was dan ook telkens radicaal tegen nieuwe Hilfspakete voor Griekenland.4 De kredieten voor noodlijdende Eurozone-staten zorgden voor het ontstaan en het prille succes van de Alternative für Deutschland, gesticht door de liberale econoom Bernd Lücke, dat in 2013 nog nipt onder de kiesdrempel bleef, met 4,7%.
De SPD liet, ten tijde van de centrumrechtse coalitie die voor 2013 regeerde, bij herhaling striemende kritiek op de EU-politiek van Angela Merkel en Wolfgang Schäuble horen. Peer Steinbrück, Spitzenkandidat van de SPD, pleitte zelfs voor een Marshallplan voor de zwakke broertjes in de Eurozone.5 Deze eis, samen met concrete stappen naar een sociale unie, zoals de invoer van een Europese werkloosheidsuitkering, kon men terugvinden in hun verkiezingsprogramma. Tijdens de formatie gaf de SPD echter het hele EU-beleid uit handen, in ruil voor haar binnenlandse eisenpakket (zie hieronder). Er werd bepaald dat de eurozonepolitiek integraal door de Bondskanselier en de minister van Financiën werden bepaald: Merkel en Schäuble konden zo hun harde lijn, samengevat als ‘Solidarität für Solidität’, voortzetten.
Hoewel het toepassen van de Duitse recepten gif voor Europa bleek6, legde de Duitse discipline de Duitse economie geen windeieren. Door de bewuste stagnatie van de Duitse lonen, werd een reusachtig competitiviteitsvoordeel opgebouwd. Niet enkel ten opzichte van de periferiestaten van de eurozone, wiens loonkosten sterker stegen dan de productiviteitsgroei, maar ook tegenover de buurlanden. Zo steeg de productiviteit per capita in Frankrijk een stuk sterker dan in Duitsland. Aangezien de Franse loonkosten meestegen met de productiviteit, bouwde Duitsland een kloof van om en bij de 20% sinds 1999 uit. Terwijl de competitiviteitsvoordelen van het gedisciplineerde Duitse loonvormingsregime in de jaren 1980 nog voor het grootste deel werden uitgevlakt door appreciatie van de Mark, werd de kloof na de invoer van de euro een permanent fact of life. Verschillende loonvormingsregimes in een muntunie zonder looncoördinatie zorgden voor permanente onevenwichten. Deze evolutie, erkend door verschillende mensen binnen de SPD, werd simpelweg voortgezet na 2013. De lonen begonnen weer in gelijke tred met de productiviteitsgroei te stijgen, maar de kloof werd niet gedicht.
De binnenlandse markt stagneerde bijgevolg gedurende het hele eerste decennium van deze eeuw. Door middel van waanzinnige, nog steeds stijgende overschotten op de lopende rekeningen tussen de 6 en de 8% werd de resulterende werkloosheid echter geëxporteerd. Zo daalde de werkloosheid eind 2016 tot onder 5%. Ook de begroting vaarde er wel bij. De begroting van Schäuble bevindt zich al enkele jaren in evenwicht. De lage en bijwijlen negatieve rentevoeten waaraan Duitsland zijn schulden kan plaatsen, heeft voor een rentebesparing van meer dan 120 miljard euro gezorgd.7 Ondanks deze gunstige financieringscondities wordt de investeringskloof, nodig om de infrastructuur op peil te houden, jaarlijks op 100 miljard geschat.8
De meerderheid van de Duitse politieke elite en de Duitse economen deelt die analyse niet. De Duitse economische mainstream wordt getekend door het ordoliberalisme.9 De voetafdruk van dit neoliberalisme is het sterkst aanwezig bij CDU en FDP, maar wordt ook gedragen door de rechtervleugel van de SPD. In dit systeem van normatieve economische ideeën is de staat er enkel om de marktwerking te bewaken en af te dwingen. Fiscale discipline in combinatie met perfecte marktwerking zorgt voor een economie die de maximaal mogelijke welvaart produceert. De Duitse interpretatie van de eurocrisis bestaat er dan ook in dat oncompetitieve economieën, met een te grote staat en een imperfecte marktwerking, meer op Duitsland moeten gaan lijken. Dat universele handelsoverschotten - de enige verklaring voor het Duitse succes - wiskundig onmogelijk zijn, is een observatie die nauwelijks voorkomt in het debat.
Vluchtelingen en de AfD
Sinds begin 2015 ontving Duitsland meer dan 1 miljoen vluchtelingen, waarvan de meerderheid uit Syrië. De aanpak van de crisis zal ook in ons land steeds geïdentificeerd worden met het ‘Wir schaffen das’ van Merkel, dat symbool stond voor een genereus welkomstbeleid.
Maar hoe werd de vluchtelingencrisis eigenlijk aangepakt? Alle aankomende vluchtelingen worden volgens de Königsteiner-sleutel over het land verdeeld, die 2/3 wordt bepaald door de belastingsinkomsten per deelstaat en 1/3 door de bevolkingsgrootte. Zo nemen rijkere deelstaten als Bayern en Nordrhein-Westfalen beduidend meer vluchtelingn op dan hun bevolking zou vermoeden.
De AfD werd pas een factor van betekenis in de context van de vluchtelingencrisis die begin 2015 begon te woeden. Wekelijkse betogingen in het Oost-Duitse Sachsen, dat nochtans relatief weinig vluchtelingen voor zijn rekening neemt, leidden tot de oprichting van PEGIDA.11 De incidenten in Keulen bij de jaarwisseling, alsook de eerste aanslagen onder IS-vlag in Duitsland, dreven nog meer protestkiezers naar hun kamp. Politiek werd de volkswoede samengebald in een verdubbeling van de steun voor extreemrechts. De AfD werd zo de uitlaatklep van de wijdverbreide angst voor de instroom van moslimmigranten, die uiteindelijk leidden tot het vertrek van haar stichter. In de plaats kwamen figuren als Beatrix von Storch en partijleidster Frauke Petry, die anti-immigrantenretoriek à la Dewinter niet schuwen.
De misnoegde kiezers werden vooral bij de CDU gehaald, die haar score van 40% in 2013 naar om en bij de 30% zag dalen. Een minderheid van de kiezers worden bij de Oost-Duitse proteststemmers gehaald, die voordien het bolletje van Die Linke roodkleurden. In de regionale verkiezingen in de Oost-Duitse staten Sachsen-Anhalt en Mecklenburg-Vorpommern haalde de AfD meer dan 20%.
De SPD verliest ook stemmen, maar in mindere mate. De lager opgeleide, minder goed verdienende kiezers die de overstap naar AfD maakten, was de SPD al kwijt sinds de uitvoer van Agenda 2010, de hervormingsagenda van de rood-groene coalitie van Gerhard Schröder, die vooral een negatieve invloed heeft uitgeoefend op de inkomens en uitkeringen van de arbeiders uit haar oudekernpubliek.12Die Grüne, wiens kiezers een hogeropgeleid, jonger en beter verdienend profiel hebben, worden het minste beïnvloed door de komst van AfD. Alle partijen worden, ten slotte, beïnvloed in hun vermogen hun programma te realiseren: net zoals het cordon sanitaire de kansen op coherente coalities verkleinde, wordt de kans op een ideologisch aaneensluitende centrumlinkse of centrumrechtse coalities kleiner.
SPD: GERESPECTEERD, NIET GEÏNSPIREERD
De Duitse sociaaldemocraten lijken niet langer het gevecht te kunnen aangaan om opnieuw de dominante politieke kracht te worden. Hoewel de partij een leger universeel gerespecteerde bestuurders bezit, blijft ze in recente peilingen rond haar historisch lage resultaat van 23% uit 2014 dobberen. Hoe is dit te verklaren?
Minimumloon
Tijdens het Bondskanselierschap van Gerhard Schröder (1998-2005) schreef de partij volop mee aan de grondvesten van de Derde Weg. Rood-groen flexibiliseerde via de Hartz-hervormingen de arbeidsmarkt, verlaagde de werkloosheidsuitkeringen (Hartz IV) en verankerde begrotingsevenwichten in de grondwet. Een groot deel van de arbeidersklasse, die voor deze hervormingen nog massaal SPD stemde, verdween uit haar kiespubliek. Nu schippert de partij tussen het verdedigen en het bekritiseren van de uitwassen van haar oude beslissingen.
Het bilan van de sociaaldemocraten in deze coalitie is op dit vlak niet eenduidig. Merkel III startte met de omzetting van één van de breekpunten van de SPD: de invoering van een algemeen minimumloon. In Belgische oren klinkt het absurd dat een economie, die meer dan twee decennia bestuurd werd door links en geroemd wordt voor zijn sociale markteconomie, in de 21ste eeuw een minimumloon dient in te voeren. Het corporatisme was echter zo sterk in het Duitse systeem verankerd, dat minimumlonen in de meeste sectoren in een CAO werden vastgelegd. De draagkracht van deze CAO’s werd in de laatste decennia echter steeds kleiner.13
De coalitie besliste midden 2014 om vanaf 2015 een minimumloon van 8,50 euro in te voeren. Het bepalen van het bedrag, te laag om relevant te zijn voor het grote merendeel van de werknemers in het Westen, te hoog voor sommige onderontwikkelde streken in het Oosten, was een aartsmoeilijke evenwichtsoefening. Hoewel verschillende vooraanstaande Duitse economen14 een implosie op de arbeidsmarkt voorspelden, waren de effecten onverdeeld positief.15 Het herwinnen van progressieve street cred werd ook gediend door een plots veto tegen het TTIP-verdrag in zijn huidige staat door voorzitter Sigmar Gabriel, alsook het mogelijk maken van pensionering op 63 bij een carrière van 45 jaar.
Heren van stand
De SPD slaagde er niet enkel in haar grootste verkiezingsbelofte in te lossen, haar ministers maakten over de hele lijn geen slechte beurt. Andrea Nahles begeleidde succesvol de invoering van het minimumloon en de hervorming van de pensioenen. Vooral Frank-Walter Steinmeier maakte indruk als minister van Buitenlandse Zaken. Hij groeide uit tot de populairste Duitse politicus.16 Uit een peiling bleek dat Steinmeier als enige sociaaldemocraat als winnaar uit een rechtstreeks duel met Merkel zou komen.17
De SPD, die begin volgend jaar een Kanzlerkandidat naar voren zal schuiven, koos er echter voor om hem te offeren om de afzwaaiende Bondspresident Joachim Gauck te vervangen. Zijn kandidatuur wordt ook door de CDU gesteund. Zijn benoeming lijdt bijgevolg geen twijfel. Voorzitter en minister van Economie, Sigmar Gabriel, en president van het Europees Parlement, Martin Schulz, worden door een meerderheid gerespecteerd maar wekken weinig enthousiasme. Bij gebrek aan goudhaantjes wordt waarschijnlijk één van beiden kandidaat. Ondanks de achting voor zijn personeelsbezetting dobbert de SPD ook in de meest recente peilingen18 rond haar historische dieptepunt van 2013: 23%.
EEN LINKSE COALITIE ALS ALTERNATIEF?
De bescheiden resultaten van de SPD betekenen dat een verbond met één kleine partij uitgesloten is. Een voortzetting van de große Koalition acht de SPD evenmin wenselijk, aangezien het corrigeren van het sociaal of Europees beleid sowieso onmogelijk zou zijn in deze centrumcoalitie. Er is een onuitgegeven alternatief: een coalitie van alle linkse partijen. Hoe realistisch is die? Wat zijn de obstakels die progressieve frontvorming blokkeren?
Twee jaar geleden besliste de SPD dat toekomstige coalities metDie Linke en Die Grüne niet langer worden uitgesloten. Dat is bijzonder. Met de groenen vormden de Duitse sociaaldemocraten natuurlijk reeds eerder coalities, maar een samenwerking met Die Linke werd lang principieel uitgesloten, om verschillende redenen.
Die Linke is samengesteld uit oud-communisten en Genossen die afscheid namen van de partij na de schok van de eerder genoemde Agenda 2010. De oude ideologische tegenstellingen zijn verbleekt. De oud-communisten nemen stilaan afscheid en de SPD poogt zelf de uitwassen van Agenda 2010 te corrigeren. Er was een overdosis persoonlijke animositeit tussen de SPD-leiding en één van de stichters van Die Linke, Oscar Lafontaine, die in de rood-groene coalitie kort minister van Financiën was.
De tweede grote breuklijn met Die Linke was de buitenlandse politiek. In juni nam de partij nog een resolutie aan waarin werd opgeroepen de NAVO te ontbinden en een gemeenschappelijk veiligheidsbeleid met Rusland uit te tekenen. Ze was radicaal tegen de economische sancties ten gevolge van de crisis in Oekraïne, ingesteld onder impuls van de CDU van Merkel. Weer is de toenadering van beide kanten. Terwijl de kritiek op NAVO nog één van de hoofdredenen was die SPD-voorzitter Gabriel in 2013 aanhaalde om tegen samenwerking met links te agiteren, staat ook zijn partij steeds sceptischer ten opzichte van sancties. De CDU staat hier alleen.
De realo’s trekken steeds meer het laken naar zich toe bij Die Linke. Dat leidt tot enkele regionale blauwdrukken voor een linkse coalitie. In Thüringen werd vorig jaar een eerste keer een linkse coalitie in het zadel gehesen onder leiding van een linkse minister-president, Bodo Ramelow, die als pragmaticus wordt gezien. In Berlijn ruilde SPD-burgemeester Michael Müller de CDU in voor de twee andere linkse partijen.
De geesten zijn stilaan gerijpt. Voorstanders van progressieve frontvorming zien hun kans schoon. In oktober kwamen meer dan 30 parlementairen van elke partij samen in een achterafzaaltje van de Bondsdag om een samenwerking te verkennen. Ook voorzitter Sigmar Gabriel verblijdde de genodigden met een acte de présence. De contouren van een gemeenschappelijk project werden zichtbaar.19
LUST DE KIEZER EEN LINKSE COALITIE?
Voor SPD en Grüne Die Linke salonfähig genoeg achtten, was een coalitie al tweemaal rekenkundig mogelijk geweest. Toen Schröder zijn rood-groene meerderheid verloor in 2005, was de animositeit echter te groot. In 2013 waren er in elke partij topfiguren die een samenwerking en publique bepleitten. De fractieleider van de Groenen, Katrin Göring-Eckardt, uitte haar bereidheid met Die Linke te onderhandelen. Tijdens de formatie zei de SPD-top, niet in de laatste plaats om druk uit te oefenen op de CDU, dat rood-rood-groene coalities in de toekomst mogelijk zullen worden.
Peilingen geven geen eenduidig beeld van het draagvlak voor een zulke coalitie. Er is momenteel geen meerderheid. Vast staat dat in de drie partijen telkens de meerderheid van partijleden en kiezers een progressieve coalitie de beste optie vindt. Zeker is ook dat de große Koalition over het gehele electoraat de populairste optie is.20
Ook verkleinen de kansen voor een linkse coalitie als de liberale FDP terugkeert in het parlement. Die kansen verkleinen ook bij elke protestkiezer die voor de AfD, in plaats van voor Die Linke, stemt. In de laatste maanden komt links samen niet boven de 45% van de stemmen. Aangezien er zowel bij CDU als SPD weinig interesse is in een voortzetting van de große Koalition, wordt de kans op een Jamaika-Koalition uit CDU/CSU, Grüne en FDP steeds groter - de stemming bij Die Grüne is namelijk verdeeld. Om een progressieve coalitie mogelijk te maken, is er intensief overtuigingswerk van het electoraat en binnen elke partij nodig. Er staat veel op het spel bij de bundeswahl 2017. Want enkel een constructief Duitsland, dat zijn eigen rol in de eurocrisis erkent, kan de eurozone weer leefbaar maken.
Dieter Berckvens
Econoom, FOD Financiën en PhD-onderzoeker, Universiteit Trier
Noten
1/ GIPS: Griekenland, Ierland, Portugal en Spanje.
2/ De aanpak zorgde enkel voor een snelle heropleving in Ierland, dat met een exportquote van 121,4% van het bbp inderdaad kon herstellen via ‘het exportventiel’ (bron: Wereldbank, data.worldbank.org).
3/ P. Krugman, ‘Syriza should ignore calls to be responsible’, Irish Times, 27/01/2015 (http://www.irishtimes.com/business/economy/paul-krugman-syriza-should-ignore-calls-to-be-responsible-1.2080112).
4/ De realiteit dat het hier om kredieten gaat, wiens interestvoeten weliswaar incrementeel verlaagd werden, is niet aangekomen bij de Duitse publieke opinie.
5/ D. Neuerer (2013), Merkel-Gerede hat anti-Euro Partei hervorgerufen, Handelsblatt, 15/05/2013, (http://www.handelsblatt.com/politik/deutschland/peer-steinbrueck-marshallplan-als-aufbauprogramm-fuer-europa/8207656-2.html).
6/ Zie o.a. H. Flassbeck & C.Lapavitsas (2015), Nur Deutschland kann den Euro retten, Westend Verlag; P. De Grauwe (2014), ‘Macroeconomic Policies in the Eurozone since the Sovereign Debt Crisis’, KU Leuven Euroforum, https://www.kuleuven.be/euroforum/viewpic.php?LAN=E&TABLE=DOCS&ID=943.
7/ O. Gersemann, M. Greive (2014), Deutschland spart durch Niedrigzins 120 Milliarden, Die Welt (https://www.welt.de/wirtschaft/article131059965/Deutschland-spart-durch-Niedrigzins-120-Milliarden.html).
8/ Zie o.a. Tagesspiegel (2016), DIW-CHEF Fratzscher: Deutschland gefährdet seinen Wohlstand (http://www.tagesspiegel.de/wirtschaft/investitionsluecke-in-milliardenhoehe-diw-chef-fratzscher-deutschland-gefaehrdet-seinen-wohlstand/12611130.html).
9/ Zie S.Dullien & U. Guérot (2014), The long shadow of ordoliberalism: Germany’s approach to the Euro crisis, European Council of Foreign Relations; F. De Ville & D. Berckvens (2015), What do Eurozone academics think about Eurozone reform? On broad consensus and German Exceptionalism, College of Europe Political Research Papers.
10/ Statistieken wijzen uit dat de woorden van Merkel de vluchtelingenstroom niet veroorzaakt hebben: het hoogtepunt van de instroom lag vóór haar uitspraken.
11/ Oftewel: Patriotische Europäer gegen die Islamisierung des Abendlands.
12/ Zie H. Schwander, & P. Manow (2016), Modernize and Die? German social democracy and the electoral consequences of the Agenda 2010, Socio-Economic Review.
13/ Zie D. Mabbett (2016), The minimum wage in Germany: what brought the state in? Journal of European Public Policy, pp. 1-19.
14/ T. Geers (2014), Wirtschaftsweise kritisieren den Mindestlohn, Deutschlandfunk (http://www.deutschlandfunk.de/konjunkturprognose-wirtschaftsweise-kritisieren-den.766.de.html?dram:article\_id=302980).
15/ C. Eubel (2016), Ein Jahr Mindeslohn: Arbeitsmarktforscher ziehen positive Bilanz, Tagesspiegel (http://www.tagesspiegel.de/wirtschaft/ein-jahr-mindestlohn-arbeitsmarktforscher-ziehen-positive-bilanz/12782100.html).
16/ Forschungsgruppe Wahlen (2016), Politbarometer November 2016, (http://www.forschungsgruppe.de/Aktuelles/Politbarometer/).
17/ Recente Peiling van cicero: http://www.cicero.de/berliner-republik/umfrage-zur-spdkanzlerkandidatur-steinmeier-kann-merkel-schlagen.
18/ Sonntagsfrage Allensbach: SPD 23%. Ook het gemiddelde van de peilingen van de laatste maanden tonen een soortgelijk beeld. (http://www.spiegel.de/politik/deutschland/sonntagsfrage-umfragen-zu-bundestagswahl-landtagswahl-europawahl-a-944816.html).
19/ Een gemeenschappelijk manifest werd opgesteld en getekend door een rist prominenten: politici van de drie partijen, academici en mensen uit de cultuurwereld (Ziewww.rot2gruen.de).
20/ Zie Politbarometer (2016), Disparate Koalitionswünsche (http://www.tagesspiegel.de/politik/politbarometer-disparate-koalitionswuensche/14832704.html).
Duitsland - verkiezingen - SPD
Samenleving & Politiek, Jaargang 23, 2016, nr. 10 (december), pagina 73 tot 80
2017: VERKIEZINGSJAAR BIJ ONZE BUREN
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.