De fossiele industrie heeft jarenlang twijfel gezaaid over de klimaatwetenschap en dat laat zijn sporen na. Ook nu nog bestaat er een intensieve lobby van grote bedrijven om klimaatmaatregelen tegen te houden. Ze maken gretig gebruik van investeringsakkoorden zoals het Energy Charter Treaty om landen die klimaatbeleid voeren aan te klagen via internationale arbitragemechanismen.
Twintig bedrijven zijn sinds 1965 samen verantwoordelijk voor meer dan een derde van de wereldwijde uitstoot van CO₂ en methaan, de twee belangrijkste broeikasgassen. Sinds dat jaar kenden zowel de industrie als de beleidsmakers het broeikaseffect, aldus experten. Aramco, Chevron, Gazprom, ExxonMobil en National Iranian Oil voeren de lijst aan, op de voet gevolgd door BP en Shell. Het zijn zowel staats- als privébedrijven. Het zijn allemaal producenten van fossiele brandstoffen.1 De fossiele industrie kent al decennia de gevaren van fossiele brandstoffen maar voerde actief campagne om hierover twijfel te zaaien. Ook nu nog blijven fossiele bedrijven naarstig op zoek naar nieuwe voorraden, hoewel die onder de grond moeten blijven om de klimaatdoelstellingen te behalen. De decennialange vertraging die de globale aanpak van de klimaatcrisis opliep door de actieve lobby van klimaatontkenners heeft grote menselijke en ecologische gevolgen. Ook nu nog staan grote bedrijven vaak op de rem.
In deze tekst gaan we dieper in op die invloed, hoe de bedrijven die deze crisis hebben veroorzaakt hun verantwoordelijkheid kunnen nemen en hoe de huidige macht kan worden ingeperkt.
#EXXONKNEW
Fossiele bedrijven waren er vroeg bij om de gevolgen van hun industrie op de broeikasgassen in de atmosfeer en de effecten daarvan in te schatten. Al in de jaren 1970 financierden onder meer Shell en BP onderzoek naar de impact van broeikasgassen. In 1981 circuleerde een interne memo bij Exxon die waarschuwde voor de mogelijke catastrofale gevolgen voor 'minstens een deel van de wereldbevolking' van de CO₂-uitstoot van het bedrijf. Shell publiceerde in 1991 een publieke video 'Climate of Concern' die ingaat op de gevaren van de opwarming van de aarde en het risico dat die zo snel zal gaan dat aanpassing moeilijk wordt. De voorspellingen van deze bedrijven over de mogelijke opwarming als gevolg van de uitstoot van broeikasgassen blijken decennia later zeer accuraat.
In 1992 leek het erop dat het de wereldleiders menens was met de aanpak van de klimaatcrisis, toen ze in Rio het VN Klimaatverdrag afsloten. Op dat moment veranderde de houding van de fossiele industrie. Zoals de tabaksindustrie eerder deed voor de gevolgen van tabak en roken, begonnen bedrijven als Exxon en BP vanaf dan actief onderzoekers en onderzoeksinstellingen te financieren die twijfel zaaien over klimaatwetenschap. Ze zaaiden actief 'klimaattwijfel', ook op internationale bijeenkomsten. Eén van de gevolgen daarvan was dat de VS het Kyoto-protocol niet ratificeerde, ondanks de sterke taal van president Bush bij de ondertekening van het VN Klimaatverdrag.2
Vandaag is de context veranderd, maar deze invloed is geen verleden tijd. Een recent rapport toont aan dat de vijf grootste fossiele bedrijven sinds de ondertekening van het Akkoord van Parijs maar liefst 1 miljard dollar spendeerden aan het verhinderen van effectief klimaatbeleid in de vorm van lobby en advertenties.3 De georganiseerde klimaattwijfel is tot op heden voelbaar. Het leidde tot een immense vertraging in de aanpak van de klimaatcrisis.
EEN TAKS VOOR KLIMAATSCHADE
Deze feiten hebben anno 2019 geleid tot rechtszaken tegen onder meer ExxonMobil en Shell. Toch blijven deze bedrijven ook nu nog op zoek naar nieuwe voorraden van fossiele brandstoffen, terwijl geweten is dat meer dan 80% van de gekende reserves onder de grond moet blijven om de opwarming te beperken tot 2°C.4 Wetenschappers zijn het er intussen over eens dat niet 2°C maar de grens van 1,5°C cruciaal is voor het welzijn en zelfs de overleving van miljoenen mensen.5 De klimaatschade aangericht door de huidige 1°C opwarming is groot. 'Loss and damage' is daarom een belangrijk terugkerend onderwerp in de klimaatonderhandelingen. Het gaat om de kosten van mensen, gemeenschappen en landen daar waar de klimaatcrisis toeslaat. Vooral kwetsbare landen die amper hebben bijgedragen aan het creëren van de klimaatcrisis, dragen nu die kosten. Dat is het volledige tegengestelde van het algemeen aanvaarde principe van de 'vervuiler betaalt'. Het maakt bovendien dat armere landen extra in de schulden komen.
In het Akkoord van Parijs (2015) kreeg klimaatschade een volwaardig hoofdstuk. Het scheidde zich daarmee af van de andere twee pijlers van het klimaatbeleid, namelijk mitigatie (uitstootvermindering) en adaptatie (aanpassing aan de gevolgen). Vier jaar later is echter nog altijd niet duidelijk hoe men op globaal niveau zal omgaan met deze kwestie en, vooral, van waar de middelen moeten komen om compensatie voor klimaatschade mogelijk te maken.
Een deel van die oplossing is het voorstel van een 'Climate Damages Tax'. Dat is een taks op de ontginning van fossiele brandstoffen waarvan de opbrengsten – of alleszins een deel ervan – dienen om compensatie voor klimaatschade mogelijk te maken op globaal niveau zonder dat dit weegt op de noodzakelijke financiering voor aanpassing en koolstofarme ontwikkeling. We vragen landen die een historische verantwoordelijkheid hebben voor de klimaatcrisis om bij te dragen voor de internationale klimaatfinanciering. We kunnen die logica doortrekken naar de bedrijven die ook nu nog jaarlijks miljarden verdienen ten koste van het klimaat en dus de maatschappij. De idee is om per ton CO₂ die gepaard gaat met de ontginning van steenkool, olie en gas een taks te heffen, die stijgt naarmate we de cruciale datum 2050 naderen wanneer de wereld koolstofarm moet zijn.6 Dat bedrijven moeten betalen voor de schade die ze aanrichten, is geen nieuw idee: vergelijk het met compensatieregelingen voor asbestslachtoffers.
ISDS: DE WERELD OP HAAR KOP
Helaas is het vooralsnog moeilijker voor overheden om bedrijven te doen betalen dan andersom. Sinds de jaren 1960 zijn er zo'n 3.000 internationale investeringsakkoorden onderhandeld die een zogenaamde 'investeerder-staatarbitrage' (ISDS) bevatten. Die regeling is gebaseerd op bedrijfsarbitrage: als een bedrijf een geschil heeft met een klant, leverancier of partner en dat geschil liever niet voor een rechtbank uitvecht, dan kunnen beide partijen kiezen voor arbitrage om het geschil op te lossen. Elke partij mag dan een arbiter aanstellen en samen wijzen die een voorzitter aan. Beide partijen beloven om zich bij de uitspraak van dit driekoppig panel neer te leggen. Nederland stopte dit mechanisme in 1968 in een investeringsakkoord met Indonesië; en daarmee was ISDS geboren.7 Nederlandse investeerders kregen het recht om de Indonesische staat zelf rechtstreeks voor een internationaal arbitragepanel te dagen om schadevergoeding te eisen als ze zich door een overheidsmaatregel tekortgedaan voelden. In oorsprong ging het vooral over bescherming tegen onteigening of nationalisatie, maar geleidelijk breidde het systeem uit tot 'indirecte onteigening' en 'oneerlijke behandeling' als gevolg van algemene overheidsmaatregelen.
Internationale investeerders maken alsmaar meer gebruik van 'investeerder-staatarbitrage' (ISDS) om schadevergoedingen af te dwingen voor maatregelen die hen niet zinnen én om overheidsbeleid af te dreigen. Zo lanceerde het Zweeds bedrijf Vattenfall een ISDS-klacht tegen de Duitse deelstaat Hamburg omwille van de verstrenging van de milieuvoorwaarden voor een kolengestookte energiecentrale. Vattenfal vroeg maar liefst 1,4 miljard schadevergoeding. Om die claim te vermijden, versoepelde Hamburg de milieuregeling (waarvoor het nadien overigens een boete kreeg van de Europese Commissie).
Ondertussen zijn ook internationale advocatenkantoren rijk geworden van ISDS. Ze zijn uitgegroeid tot een heuse arbitrage-industrie die zowel de advocaten als de arbiters leveren. Tegelijk adviseren ze overheden bij onderhandelingen voor nieuwe investeringsakkoorden: hoe bedrijfsvriendelijker die worden, hoe meer cases ze daarna kunnen binnenhalen. Steeds meer van die cases draaien om milieu en klimaat.
ONE AGREEMENT TO RULE THEM ALL
Eén akkoord steekt boven de anderen uit en is erg geliefd bij energiebedrijven: het Energy Charter Treaty (ECT) of het Verdrag inzake het Energiehandvest.8 Dit akkoord werd kort na de val van de Muur onderhandeld tussen de West-Europese landen en de voormalige Oostbloklanden om de overname van voormalige staatsbedrijven te vergemakkelijken en westerse investeerders te beschermen. Ondertussen zijn 53 landen én de EU partij bij het akkoord. Toetredingen uit Afrika en Latijns-Amerika zijn in voorbereiding (het secretariaat van het ECT, gesteund door de energiebedrijven, is erg actief in het werven van nieuwe toetredingen). Tegelijk is het ECT uitgegroeid tot het meest gebruikte investeringsbeschermingsverdrag ter wereld. In de eerste tien jaar werden 19 geschillen beslecht, in de volgende tien jaren zijn 95 geschillen gelanceerd (al kunnen er dat veel meer zijn, de geschillen hoeven niet bekend gemaakt te worden). Ging het aanvankelijk over aanklachten tegen landen in Oost-Europa en Centraal Azië, dan wordt het ECT nu vooral gebruikt tegen EU-landen, met Italië en vooral Spanje als belangrijkste doelwitten.
Het ECT beschermt inmiddels een enorme hoeveelheid investeringen in de fossiele energiesector, zowel exploratie als exploitatie, netwerken, distributie, enzovoort. Ex-medewerkers van het ECT-secretariaat stelden tijdens een persconferentie op 4 september 2019 een nota voor met cijfers over de hoeveelheid fossiele energie (en dus CO₂-uitstoot) die het ECT beschermt. Dat is maar liefst 57 Gigaton CO₂, waarvan 61% in de EU, ofwel 15% meer dan de EU-landen op basis van het Akkoord van Parijs mogen uitstoten.9 Om haar klimaatdoelstellingen te halen, CO₂-uitstoot te verminderen en fossiele brandstoffen terug te dringen, zal de EU telkens weer op het ECT botsen. De fossiele energiebedrijven zullen de EU zwaar doen betalen voor haar klimaatbeleid.
HET ENERGY CHARTER TREATY IN ACTIE
Oliemaatschappij Rockhopper, met hoofdkwartier in Groot-Brittannië, vervolgt Italië voor zijn weigering om een olieontginning toe te staan in de Adriatische Zee. Die weigering kwam er nadat het Italiaanse parlement uit milieuoverwegingen en omwille van aardbevingsgevaar een verbod had ingevoerd op olie- en gasontginningen voor de Italiaanse kust. Rockhopper wil niet enkel 40 à 50 miljoen dollar voor de exploratie die het al gedaan heeft, maar ook 200 à 300 miljoen dollar voor de hypothetische winst die het zou kunnen hebben gemaakt. De klacht werd neergelegd 17 maanden nadat Italië zich uit het Energy Charter Treaty (ECT) had teruggetrokken. Maar het ECT bepaalt dat de ISDS-clausule na terugtrekking nog 20 jaar geldig blijft.
In 2017 stelde de toenmalige Franse minister voor Ecologische Transitie, Nicolas Hulot, een wet voor om een einde te maken aan de ontginning van fossiele brandstoffen in Frankrijk. Een dreiging met een ECT-klacht door het Canadese bedrijf Vermilion bracht de minister op andere gedachten. De 62 bestaande concessies mogen blijven bestaan tot... 2040.
Spanje heeft 40 ECT-klachten lopen voor een totaalbedrag van 9,4 miljard dollar. Het land wordt belaagd omdat het al te gulle subsidies voor zonne-energie heeft teruggedraaid. Meerdere klachten komen niet van de energiebedrijven zelf, maar van financiële bedrijven (zoals pensioenfondsen) die in zonne-energiebedrijven hebben belegd omwille van de subsidies, sommigen zelfs nadat de overheid had besloten om ze te beperken.
HET ENERGY CHARTER TREATY MOET WEG, MAAR HOE?
De Europese Unie ziet de bui hangen en heeft de Europese Commissie een mandaat gegeven voor onderhandelingen om het Energy Charter Treaty (ECT) bij te schaven door de investeringsbeschermingsnormen te herzien en verwijzingen naar duurzame ontwikkeling op te nemen. Maar het mandaat gaat niet ver genoeg. Bovendien heeft het ECT een ministerconferentie van de partnerlanden gecreëerd die met unanimiteit moet beslissingen over wijzigingen aan het akkoord. Onder de ECT-leden zitten meerdere landen die belangrijke inkomsten halen uit fossiele brandstoffen. Zij hebben toe nu toe amper klimaatmaatregelen getroffen en zijn niet geneigd om de sterke investeringsbescherming van het ECT af te zwakken.
Volgens de Europese Commissie zou een groot deel van het probleem opgelost zijn als de Europese lidstaten zouden stoppen om de 'investeerder-staat geschillenregeling' (ISDS) toe te laten voor investeerders uit andere lidstaten.10 Het Europese Hof van Justitie heeft trouwens in 2018 geoordeeld dat ISDS tussen EU-investeerders en EU-lidstaten onwettig is.11 De EU-lidstaten moeten dus alle onderlinge investeringsakkoorden opzeggen, inclusief het ECT. Maar een handvol lidstaten verzetten zich daartegen, omdat er grote energiebedrijven gevestigd zijn die geschillen hebben lopen in andere lidstaten. Bovendien kunnen de andere ECT-partnerlanden bij onderlinge opzegging tussen de EU-lidstaten de ISDS nog altijd blijven gebruiken tegen de EU-lidstaten.
De onderhandelingen voor een aanpassing van het ECT werden gestart op 11 december 2019 in het hoofdkwartier van het ECT te Brussel. 11.11.11 heeft samen met meer dan 270 ander organisaties opgeroepen om de ISDS van het ECT te beëindigen.12
NIEUWE INTERNATIONALE INSTRUMENTEN NODIG
Het is duidelijk dat enkele grote bedrijven een belangrijke verantwoordelijkheid dragen in het veroorzaken van de klimaatcrisis en het vertragen van de oplossing ervan. In het Akkoord van Parijs erkenden alle landen de nood aan een dringende aanpak van de crisis. Die aanpak wordt echter ook nu nog ondermijnd door private belangen. Er zijn nieuwe internationale instrumenten nodig om hen terug in het gareel te brengen, zoals een 'Climate Damages Tax' en zoals het terugdraaien van de verregaande investeringsbescherming die 50 jaar geleden is ingevoerd en nu noodzakelijk transitiebeleid dreigt onmogelijk te maken. Zolang internationale investeringsakkoorden het mogelijk maken dat bedrijven landen aanklagen die hun verantwoordelijkheid nemen, staat het Akkoord van Parijs onder druk.
VOETNOTEN
- https://www.theguardian.com/environment/2019/oct/09/revealed-20-firms-third-carbon-emissions.↑
- De informatie in deze paragraaf is gebaseerd op onderzoekswerk van The Guardian, zie onder meer https://www.theguardian.com/environment/ng-interactive/2019/oct/09/half-century-dither-denial-climate-crisis-timeline en https://www.theguardian.com/environment/2019/oct/09/revealed-20-firms-third-carbon-emissions, en De Correspondent https://decorrespondent.nl/5563/shellknew-in-deze-interne-documenten-kun-je-zelf-lezen-wat-shell-sinds-1986-weet-over-klimaatverandering/613092667-fad068b1.↑
- https://influencemap.org/report/How-Big-Oil-Continues-to-Oppose-the-Paris-Agreement-38212275958aa21196dae3b76220bddc.↑
- https://www.theguardian.com/environment/2015/jan/07/much-worlds-fossil-fuel-reserve-must-stay-buried-prevent-climate-change-study-says.↑
- IPCC, '2018: Global warming of 1.5°C. An IPCC Special Report on the impacts of global warming of 1.5°C above pre-industrial levels and related global greenhouse gas emission pathways, in the context of strengthening the global response to the threat of climate change, sustainable development, and efforts to eradicate poverty' [V. Masson-Delmotte, e.a. (eds.)].↑
- https://www.stampoutpoverty.org/live2019/wp-content/uploads/2019/06/CDT_guide_web23.pdf.↑
- R. Knottnerus e.a., '50 jaar ISDS. Een mondiaal machtsmiddel voor multinationals gecreëerd en groot gemaakt door Nederland.' Amsterdam, TNI e.a. 2018, https://www.somo.nl/nl/wp-content/uploads/sites/2/2018/01/50-jaar-ISDS.pdf.↑
- Naar P. Eberhardt, C. Olivet en L. Steinfort, 'One agreement to rule them all. The ever-expanding Energy Charter Treaty and the power it gives corporations to halt the energy transition'. Brussel-Amsterdam, CEO-TNI, 2018. https://corporateeurope.org/en/international-trade/2018/06/one-treaty-rule-them-all.↑
- Voor deze nota zie: https://www.11.be/artikels/item/energieverdrag-uit-1994-bedreigt-klimaatdoelstellingen.↑
- Aldus C.Pettinato van de DG Trade, Europese Commissie in een debat over het ECT op 4 september 2019 in Brussels Press Club : https://www.youtube.com/watch?v=XrvEuyOVRZA.↑
- Arrest in zaak C-284/16 Slowaakse Republiek / Achmea BV, https://curia.europa.eu/jcms/upload/docs/application/pdf/2018-03/cp180026nl.pdf.↑
- Zie:http://foeeurope.org/sites/default/files/eu-us_trade_deal/2019/en-ect-open-letter1.pdf.↑
Samenleving & Politiek, Jaargang 27, 2020, nr. 1 (januari), pagina 41 tot 46
DE ECHTE MACHTHEBBERS: HET BEDRIJFSLEVEN
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.