China lijkt vooral begaan te zijn met het creëren van een alternatieve manier om binnen het bestaande internationale systeem aan internationale politiek te doen.
Na haar nederlaag tegen Europese mogendheden in de Opiumoorlogen (1839-1842, 1856-1860) werd het Mantsjoe-bestuur van de Qing-dynastie (1644-1912) gedwongen om de 'ongelijke verdragen' (bu pingdeng tiaoyue) te ondertekenen. Dit stelde zowel het politieke leiderschap van de Mantsjoes als de waarde van de traditionele confucianistische politieke ideologie in vraag. Hieruit groeide de aspiratie om een Han-Chinese natiestaat gestoeld op westerse politieke, sociale en economische concepten te creëren.1 Als de in 1912 gecreëerde Republiek China (Zhonghua minguo) in 1917 besloot deel te nemen aan Wereldoorlog I (in praktijk bestond de Chinese deelname uit een contingent van Chinese arbeiders die in België en Frankrijk logistieke taken deden) was dit mede ingegeven door de overtuiging dat China zich hierdoor zou kunnen positioneren als moderne natiestaat.2 Na de oorlog stipuleerde het Verdrag van Versailles (1919) echter dat de territoriale bezittingen die Duitsland door de 'ongelijke verdragen' in China verworven had niet aan China moesten worden teruggegeven, maar overgedragen zouden worden aan Japan.
Het Chinese leiderschap is naderhand aan deze periode gaan refereren als de 'eeuw van nationale vernedering' (bai nian quo chi). Ook de burgeroorlog tussen de communisten en de nationalisten (1945-1949) stelde de territoriale integriteit van China op de proef: toen de Chinese Communistische Partij (CCP) in 1949 op het vasteland de Volksrepubliek China (Zhonghua renmin gongheguo) uitriep, bleef de westerse wereld de regering van de Nationalistische Guomindang (GMD) die als Republiek China verder regeerde op het eiland Taiwan en enkele eilanden in de Straat van Taiwan en de Zuid-Chinese Zee erkennen als enige wettige erfgenaam van keizerlijk China. Dit verklaart waarom de kwestie Taiwan voor de regering in Beijing een ontologisch vraagstuk is en waarom Beijing de kwestie Taiwan als één van haar 'kernbelangen' ziet.
Deze historische ervaringen liggen mee aan de basis van de Chinese 'Vijf principes van vreedzaam samenleven' (Heping gongchu wu xiang yuanze) die voor het eerst vermeld werden in 1954: wederzijds respect voor de territoriale integriteit en soevereiniteit van andere natiestaten, wederzijdse non-agressie,wederzijdse niet-inmenging in de interne aangelegenheden van andere natiestaten, gelijkheid en samenwerking voor wederzijds voordeel, en vreedzaam samenleven. Deze principes zijn tot op vandaag een rode draad in het geopolitieke discours van China.3
INTERNATIONALE ERKENNING VAN DE VOLKSREPUBLIEK CHINA ALS NATIESTAAT
In het proces van de creatie van een marxistisch-leninistische natiestaat op het Chinese vasteland kunnen twee fases onderscheiden worden.4
De eerste fase betreft de periode van 1949 tot 1992. Het belangrijkste internationale politieke doel in die periode was de internationale erkenning en het overleven van de Volksrepubliek China als natiestaat. Het feit dat de meeste landen van de westerse wereld de nationalistische GMD-regering van Chiang Kai-shek (1887-1975) als de enige wettige erfgenaam van keizerlijk China erkenden en dat het de Nationalistische regering was die 'China' vertegenwoordigde binnen de Verenigde Naties, noopten Mao Zedong (1893-1976) tot een toenadering tot de Sovjet-Unie. Op 14 februari 1950 werd aldus het 'Sino-Sovjet Akkoord voor Vriendschap, Alliantie, en Wederzijdse Hulp' (Zhong-Su youhao tongmeng huzhu tiaoyue) ondertekend. Ook de Koreaanse Oorlog (1950-1953) had belangrijke gevolgen voor China. Toen de Noord-Koreaanse leider Kim Il-Sung op 25 juni 1950 de 38ste breedtegraad overschreed, interpreteerden de Verenigde Naties dit als een invasie. Bekrachtigd door een resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties gaf President Harry S. Truman het bevel troepen te sturen om het Noord-Koreaanse leger te dwingen zich terug te trekken. Op 27 juni 1950 gaf hij het bevel aan de Amerikaanse Zevende Vloot om de Straat van Taiwan te neutraliseren.5 Dit bevel was ingegeven door het feit dat net zoals de Democratische Volksrepubliek Korea en de Republiek Korea elkaars bestaan niet erkenden, ook de twee Chinese politieke entiteiten elkaars bestaan niet erkenden. De vrees bestond derhalve dat als Kim Il-Sung niet in zijn opmars zou gestuit worden, dit Mao Zedong wel eens zou kunnen inspireren om ook het strategisch belangrijke Taiwan onder communistisch bewind te brengen. Deze gebeurtenissen hadden voor de Volksrepubliek China een extra dimensie omdat de Verenigde Staten voorafgaand aan de Koreaanse oorlog op het punt stonden Chiang Kai-shek op te geven.6 Na het staakt-het-vuren sloten de Verenigde Staten en de Republiek Korea op 1 oktober 1953 een 'Overeenkomst voor Wederzijdse Veiligheid'. Door de Koreaanse oorlog zijn het Koreaanse schiereiland en vooral de Republiek China op Taiwan belangrijke elementen geworden in de Chinese en Amerikaanse geopolitieke agenda.
Door de Koreaanse oorlog zijn het Koreaanse schiereiland en vooral Taiwan belangrijke elementen geworden in de Chinese en Amerikaanse geopolitieke agenda.
De vriendschap tussen China en de Sovjet-Unie was van korte duur. In de context van de destalinisatie die na de dood van Jozef Stalin (1878-1953) in de Sovjet-Unie aan de gang was, en geconfronteerd met de desastreuse gevolgen van Mao Zedongs 'Grote Sprong Voorwaarts' (da yue jin), zegde de Sovjet-Unie in 1958 het Sino-Sovjet-Akkoord en daarmee ook haar steun aan China op.7 Op 11 juli 1961 sloten de Volksrepubliek China en de Democratische Volksrepubliek Korea een 'Vriendschapsverdrag voor Wederzijdse Hulp en Samenwerking'. Dit laatste akkoord werd voor het laatst hernieuwd in 2021.8 Na de breuk met de Sovjet-Unie profileerde de Volksrepubliek China zich als 'de derde weg' van economische en politieke ontwikkeling. Deze positionering was vooral gericht op die landen van het Globale Zuiden die in die periode geleidelijk aan het koloniale juk van zich afwierpen.9 We zien dezelfde positionering ook vandaag in China's geo-economische en geopolitieke initiatieven zoals het 'Belt and Road Initiative' (yi dai yi lu changyi) of de uitbreiding van het aantal landen van de BRICS (Brazilië, Rusland, India, China, Zuid-Afrika) tot de BRICS+.10 Ook deze initiatieven zijn in eerste instantie op het Globale Zuiden gericht.
Het debâcle van de Grote Sprong Voorwaarts bracht meer gematigde economische stemmen binnen de CCP naar voren. Samen met de getroebleerde relaties met de Sovjet-Unie leidde dit tot economische toenadering tot de westerse wereld en, op politiek vlak, tot het inruilen van diplomatieke erkenning van de Republiek China voor diplomatieke erkenning van de Volksrepubliek China door het merendeel van de westerse landen in de loop van de jaren 1970.11 Fundamenteel voor deze wijziging was het feit dat de Volksrepubliek China vanaf 25 oktober 1971 als vertegenwoordiger van 'China' in de Verenigde Naties gestemd werd en hiermee de plaats van de Republiek China innam. Vooral de stemmen van de landen in een proces van dekolonisering hebben hierin een belangrijke rol gespeeld. De Verenigde Staten knoopten diplomatieke betrekkingen met de Volksrepubliek China aan in 1979.
VAN POLITIEK NAAR GEOPOLITIEK
Eens het Westen de Volksrepubliek China als natiestaat erkende, werd het 'revolutionair nationalisme' van Mao Zedong ingeruild voor het 'ontwikkelingsnationalisme' van Deng Xiaoping (1904-1997): de in 1978 gelanceerde politiek van 'hervorming en openstelling' (gaige kaifang) moest China door economische ontwikkeling tot een sterke natiestaat maken. In tegenstelling tot de Sovjet-Unie waar economische liberalisering (perestroika) en democratisering (glasnost) hand in hand gingen, koppelde China economische liberalisering niet aan een democratiseringsproces, maar werd de economische ontwikkeling ingebed in het bestaande autoritaire politiek systeem – het zogenaamde 'socialisme met Chinese karakteristieken' (Zhongguo tese shehui zhuyi). De nadruk op economische ontwikkeling en de overtuiging dat een stabiele internationale context over een langere periode gunstig is voor economische ontwikkeling, verklaart ook het motto van Deng Xiaoping: 'Observeer rustig; stel je positie veilig; handel zaken rustig af; verberg je capaciteiten en wacht het goede moment af; eis nooit het leiderschap op; lever bijdragen' (lengjing guancha; wen zhu zhenjiao; chenzhe yingfu; taoguang yanghui; shan yu shou zhuo; jue bu dangtou; you suo zuowei) voor China's internationaal beleid – een concrete uitwerking van de 'Vijf principes van vreedzame samenleving'.Het is ook in die periode, meer bepaald in 1981, dat Generaal Ye Jianying (1897-1986), toenmalig voorzitter van het Permanent Comité van de CCP, zijn 'negen punten' formuleerde die als de voorloper van het 'Eén land, twee systemen'-beleid kunnen worden beschouwd. De Tiananmen-crisis van 1989 heeft China nog verder weg van politieke hervormingen, die in de kantlijn gaande waren onder Zhao Ziyang (1919-2005) en Hu Yaobang (1915-1989) gebracht. Mede als gevolg van de westerse sancties die volgden op de Tiananmen-crisis werd het Globale Zuiden door China niet langer enkel als een ideologische partner beschouwd, maar vooral ook als een economische partner.
Mede als gevolg van de westerse sancties die volgden op de Tiananmen-crisis werd het Globale Zuiden ook een economische partner.
Deng Xiaoping's 'zuidelijke tour' (nanxun) van 1992 kan als het symbolische keerpunt in China's buitenlandbeleid beschouwd worden. Nadat eerst vooral China's oostelijke en zuidoostelijke kustregio's economisch ontwikkeld werden, werd onder de zogenaamde 'go west' (xi qu)-politiek de focus geleidelijk aan naar het westen van het land verlegd. In het eerste decennium van de 21e eeuw evolueerde dit verder naar China's 'beleid gericht op de periferie' (zhoubian zhengce). Toen de Centraal-Aziatische staten onafhankelijke republieken werden na de implosie van de Sovjet-Unie hebben onderhandelingen tussen China, Rusland, Kazakhstan, Kirgistan en Tajikistan in 1996 tot de oprichting van de 'Shanghai Five' geleid. Na toetreding van Oezbekistan in 2001 werd deze organisatie omgedoopt tot 'Shanghai Samenwerkingsorganisatie'. Dit is de eerste door China gecreëerde internationale organisatie. Aanvankelijk was deze organisatie vooral gericht op demilitarisering van de grensgebieden en het tegengaan van extremisme en drugshandel. Geleidelijk aan is de organisatie evenwel uitgegroeid tot een instrument voor economische ontwikkeling en, in toenemende mate, politieke samenwerking. China's regionaal belang is verder vergroot door toetreding tot het 'Shanghai Samenwerkingsverband' van Pakistan en India in 2017, en van Iran in 2023. Sinds 2008 zijn Sri Lanka, Turkije, Cambodja, Azerbeidzjan, Nepal, Armenië, Egypte, Qatar, Saudi-Arabië, Koeweit, de Maldiven, Myanmar, de Verenigde Arabische Emiraten en Bahrein 'gesprekspartners' van het 'Shanghai Samenwerkingsverband'. Algemeen kunnen we stellen dat China steeds een zeer pragmatische houding aangenomen heeft voor haar economische opbouw en opportuniteiten aangegrepen waar die zich voordeden. Haar economische gewicht heeft ook geopolitieke mogelijkheden gecreëerd.
Deze vaststelling geldt ook voor het door President Xi Jinping in 2013 gelanceerde 'One Beld One Road' Initiatief – ondertussen herdoopt tot 'Belt and Road Initiative' (BRI). Waar Xi Jinping in 2013 letterlijk naar de 'periferie' (lees: Centraal-Azië) en naar maritieme samenwerking met de ASEAN-landen verwees, daar werd het narratief vanaf 2014 uitgebreid naar 'de rest van Azië, Europa en Afrika' en werden vanaf 2015 'alle landen' genoemd. Meer recent heeft China een reeks nieuwe internationale initiatieven gelanceerd: het 'Global Development Initiative' van 2021, het 'Global Security Initiative' van 2022, het 'Global Civilisation Initiative' van 2023, en het pas gelanceerde 'Global Artificial Intelligence Governance Initiative'.12
NAAR EEN NIEUWE WERELDORDE?
De hierboven opgesomde initiatieven worden vaak gezien als onderdelen van China's 'grand strategy' die erop zou gericht zijn met de landen van het Globale Zuiden een nieuwe wereldorde te installeren. In tegenstelling tot een conditionele samenwerking die door westerse landen naar voren geschoven wordt, kunnen China's pragmatische houding ('no strings attached') en de economische ontwikkeling van het land die getuigen van de doeltreffendheid van de Chinese aanpak inderdaad aantrekkelijk zijn voor de landen in ontwikkeling.
Economische samenwerking met de landen van het Globale Zuiden hoeft niet te betekenen dat China een alternatief wil of kan creëren voor het bestaande 'internationale systeem'.
Economische samenwerking met de landen van het Globale Zuiden mag China dan wel de mogelijkheid geven een geopolitieke agenda uit te voeren, dit hoeft daarom niet te betekenen dat China een alternatief wil of kan creëren voor het bestaande 'internationale systeem' waaraan het zelf mee zijn economische opgang te danken heeft. Alle landen waar China economisch (en politiek) mee samenwerkt, zijn elk op zich onderdeel van het bestaande internationale systeem en samenwerking met China maakt hen niet los uit dit internationale systeem. China is zelf ook een belangrijke partner in de bestaande organisaties voor 'global governance' en benadrukt dat haar 'Global Development Initiative' volledig in lijn is met de United Nations 2030 Agenda for Sustainable Development. Ook het diplomatieke succes van China in het herstellen van de relaties tussen Saudi-Arabië en Iran als onderdeel van haar 'Global Security Initiative' heeft die landen niet losgemaakt uit het bestaande internationale systeem. Het BRI is, wat dat betreft, in belangrijke mate te zien als een geheel van plaatselijke initiatieven waar retroactief het etiket 'BRI' wordt opgeplakt.13 Voorts is, in tegenstelling tot het 'Shanghai Samenwerkingsverband' dat een geïnstitutionaliseerde organisatie is, het BRICS/BRICS+-concept eerder een overleg- en samenwerkingsplatform en geen geïnstitutionaliseerde organisatie.
Wat China eerder schijnt te beogen, is een alternatieve manier om binnen het bestaande 'internationale systeem' aan 'internationale politiek' te doen. Voor China is het 'politieke Westen' dat onderdeel van dat internationale systeem dat na het einde van de Koude Oorlog een monopolie op het internationale politieke narratief ontwikkeld heeft. De opgang van China heeft het land de mogelijkheid gegeven een alternatief politiek narratief voor de zelfidentificatie van het Westen als enige norm in het bestaande internationale systeem binnen te brengen. Verwijzingen naar de 'eeuw van nationale vernedering' zijn een belangrijk retorisch element in het desbetreffende narratief. Zowel voor het 'politieke Westen' als voor China is het politieke narratief derhalve synoniem geworden met een 'ontologisch probleem'. De visie dat de wereld opgedeeld is in een 'goed' democratisch kamp en een 'slecht' autoritair kamp is evenwel 'een verkeerde interpretatie van de dynamiek van de wereldpolitiek'.14 In het belang van het behoud van 'één wereld' moet er dus dringend een aangepast narratief worden gecreëerd, weg van het bipolaire verhaal.
EINDNOTEN
- De Han zijn doorheen de geschiedenis steeds de grootste bevolkingsgroep van China geweest; momenteel behoren ongeveer 92% van de inwoners van de Volksrepubliek China tot de Han.↑
- Xu, Guoqi, Strangers on the Western Front. Chinese Workers in the Great War. Cambridge MA: Harvard University Press, 2005, p.9.↑
- Op 31 december 1953 bracht toenmalig Premier Zhou Enlai deze vijf principes voor het eerst ter sprake tijdens een ontmoeting met een delegatie van de Indische regering. De Tien Principes voor internationale betrekkingen die in 1955 op de Aziatisch-Afrikaanse Conferentie van Bandung, Indonesië, werden aangenomen, omvatten de Chinese Vijf Principes.↑
- Zie: Avery Goldstein, 'China's Grand Strategy under Xi Jinping, Reassurance, Reform, and Resistance.' International Security 45(1) 2020: 168-179.↑
- Harry S. Truman, 'June 27, 1950 Statement by the President, Truman on Korea'. Wilson Center. Digital Archive International History Declassified. https://digitalarchive.wilsoncenter.org/document/116192.pdf?v=31e383a7e226b441e40fb0527a828da0.↑
- Zie: 2001-2009.state.gov/r/pa/ho/time/lw/88751.htm.↑
- We kunnen hierbij opmerken dat de relaties tussen de CCP en de Communistische Partij van de Sovjetunie ook voorheen al getroebleerd waren doordat het 'Verenigd Front' tussen de CCP en de GMD dat in 1923 op aandringen van Lenin tot stand gekomen was, reeds in april 1927 eindigde met de uitzuivering van CCP-leden uit het verbond door de GMD.↑
- Omwille van de breuk tussen de Volksrepubliek China en de Sovjet-Unie sloot de Democratische Volksrepubliek Korea een afzonderlijk, soortgelijk akkoord met de Sovjet-Unie. Dit akkoord werd in 1995 niet hernieuwd, maar werd in 2000 vervangen door een 'Vriendschapsverdrag van Goed Nabuurschap en Samenwerking' met Rusland.↑
- Dit beleid werd 'gematerialiseerd' in ideologische steun voor de onafhankelijkheidsbewegingen en revolutionaire groeperingen die zich verzetten tegen verschillende gevestigde Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse regimes. Zie: Bruce D. Larkin, China and Africa 1949-1970. The Foreign Policy of the People's Republic of China. Berkeley, University of California Press, 1971.↑
- Merk op dat de term 'BRIC' (zonder Zuid-Afrika) in 2001 gecreëerd werd door Jim O'Neill van Goldman Sacks. Hij ging ervan uit dat de vier BRIC-economieën tegen 2050 de wereldeconomie zouden domineren. Zuid-Afrika werd aan de groep toegevoegd in 2010. BRICS+ betreft de toetreding van Argentinië, Egypte, Ethiopië, Iran, Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten in 2023.↑
- Op dit moment heeft de Republiek China op Taiwan enkel nog diplomatieke banden met Belize, Eswatini (voorheen Swaziland), Guatemala, Haïti, de Marshalleilanden, Nauru, Palau, Paraguay, Sint Kitts en Nevis, Sint Lucia, Sint Vincent en de Grenadines, Tuvalu en het Vaticaan.↑
- Voor het 'Global Development Initiative': zie https://www.mfa.gov.cn/eng/topics_665678/GDI/wj/202305/P020230511396286957196.pdf. Voor het 'Global Security Initiative': zie https://www.fmprc.gov.cn/mfa_eng/wjbxw/202302/t20230221_11028348.html. Voor het 'Global Civilisation Initiative': zie http://ws.china-embassy.gov.cn/eng/xwdt/202305/t20230522_11081047.htm. Voor het 'Global Artificial Intelligence Governance Initiative': zie https://www.mfa.gov.cn/eng/zxxx_662805/202310/P020231020384763963543.pdf.↑
- Jasper Roctus, 'Remolding China's 'empty' Belt and Road Initiative – An opportunity for the EU', Egmont Security Policy Briefs128, 2020, p.4 stelde dat China het BRI bewust als een 'leeg' concept voorstelt dat open is voor velerlei initiatieven. Tot op heden zijn er in totaal al zo'n 3000 projecten onder de BRI-vlag van start gegaan, met de creatie van zo'n 420.000 jobs wereldwijd.↑
- Sven Biscop, 'War for Ukraine and the Rediscovery of Geopolitics. Must the EU Draw New Battlelines or Keep an Open Door?' Egmont Paper 123, p.11.↑
Samenleving & Politiek, Jaargang 30, 2023, nr. 10 (december), pagina 77 tot 83
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.