De voorstellen van minister Jambon zijn geen pensioenhervorming, maar een gerichte besparing op groepen die bij N-VA in ongenade vallen: deeltijders, zieken, werkzoekenden en vastbenoemden. De maatregelen lijken op maat van zondagskinderen, voltijders met modelcarrières in uitdagende banen. Zelfstandigen ontspringen dan weer volledig de besparingsdans.

© ID/Bart Dewaele
Aan de vooravond van de algemene staking van 31 maart komt nieuwbakken pensioenminister Jambon met een, naar eigen zeggen, ‘moeilijke boodschap’. In een korte videoboodschap verdedigt hij zijn maatregelen. ‘Er is veel te doen over de pensioenhervormingen. Ik begrijp dat u daar vragen over hebt en bezorgd bent. Sta me toe even uit te leggen waarom we die hervormingen moeten doen.’ Vervolgens passeren alle dooddoeners de revue: de stijgende pensioenuitgaven, het dalend aantal werkenden per gepensioneerde en de toename van de gemiddelde levensverwachting. De mainstream pers slikt ze als zoete koek. Begrijp me niet verkeerd: die stellingen zijn op zich correct, maar ze missen kadering en zijn daardoor misleidend. De minister sluit af met een niet mis te verstane boodschap: ‘Toch gaan wij onze verantwoordelijkheid nemen, omdat we vinden dat onze kinderen en kleinkinderen ook een pensioen verdienen.’
Is dit dan de hervorming die het vertrouwen van de millennials, de kinderen in het citaat, en de Gen Z’s, de kleinkinderen in het citaat, in de wettelijke pensioenen herstelt? Ik durf het te betwijfelen. Wie begint te graven, ziet eerder een besparingsoperatie op kap van groepen die bij N-VA in ongenade vallen.
KNIP IN GELIJKSTELLINGEN EN NEERWAARTSE HARMONISATIE
Laat ik beginnen met een ruwe schets van de maatregelen die Jambon in petto heeft. Ik zie twee rode lijnen.
De eerste rode lijn is de beperking van de ‘gelijkgestelde periodes’. De minister spreekt zelf eufemistisch over ‘het versterken van de link tussen effectieve tewerkstelling en pensioenrechten’. Traditioneel worden een aantal periodes van onvrijwillige inactiviteit gelijkgesteld voor de verdere pensioenopbouw. Denk daarbij onder meer aan werkloosheid, ziekteperiodes en onvrijwillig deeltijds werk. De regering-De Wever gaat er met de grove borstel door, enkel de gelijkstellingen voor moederschapsrust en zorgverloven blijven volledig buiten schot. Twee maatregelen springen in het oog. Enerzijds komt er tegen 2031 een ‘cap’ van 20 percent gelijkstellingen voor de hele loopbaan, met uitzondering van zorgverloven, moederschapsverlof en ziekteperiodes.1 De impact van de maatregel mag niet worden onderschat. Gemiddeld hebben werknemers 33 percent gelijkstellingen in de loopbaan, voor vrouwen ligt dat percentage nog iets hoger. Anderzijds komt er vanaf 2026 een pensioenmalus, een soort financiële sanctie, voor wie voor de wettelijke pensioenleeftijd van 66 jaar (67 vanaf 2030) op pensioen gaat. Bij invoering zal de pensioenmalus twee percent per jaar vervroeging bedragen, maar tegen 2040 loopt die op tot vijf percent. Wie dan op 62 jaar op pensioen gaat, kan maar liefst een kwart van zijn / haar pensioen verliezen. Het regeerakkoord maakt dat die pensioenmalus afhankelijk van de eerdere ‘effectieve’ loopbaan.2 Wie weinig gelijkstellingen heeft in de loopbaan en vaak voltijds werkte, kan op vervroegd pensioen zonder malus. Wie veel onvrijwillig inactief was of vaak deeltijds werkte, riskeert een pensioenmalus.
Wie in 2027 als leerkracht vastbenoemd wordt, zal met de nieuwe berekening een pensioen ontvangen dat gemakkelijk 20 percent lager ligt.
De tweede rode lijn is de neerwaartse harmonisatie van de pensioenstelsels. Momenteel bestaan er drie pensioenstelsels: voor vastbenoemden (zoals leerkrachten en militairen), voor werknemers en voor zelfstandigen. Historisch gezien zijn de statutaire pensioenen top notch, de zelfstandigenpensioenen het kleine broertje. Anno 2025 moet dat beeld bijgesteld worden. Al decennia groeien de pensioenstelsels naar elkaar toe. Zo harmoniseerde de Vivaldi-regering (2020-2024) voor loopbaanjaren vanaf 2021 de pensioenberekening voor werknemers en zelfstandigen, door de afschaffing van de zogenaamde ‘correctiecoëfficiënten’. Voor zelfstandigen was het een ‘gratis’ pensioenverhoging, want zonder verhoging van de bijdragen. Ook het populaire beeld over de statutaire pensioenen verdient nuance. In januari 2021 bedroeg het doorsnee nieuwe ambtenarenpensioen 2.080 netto per maand. Wel, Arizona zet alvast stevig het mes in die statutaire pensioenen. Vanaf 2027 wil de regering gestaag overstappen van een pensioenberekening op basis van de wedde op het einde van loopbaan (‘eindeloopregeling’) naar een pensioenberekening op basis van de volledige loopbaan (‘middelloonregeling’). Voor een niet-pensioenspecialist oogt dat een technische aanpassing, de impact is evenwel groot. Wie in 2027 als leerkracht vastbenoemd wordt, zal met de nieuwe berekening een pensioen ontvangen dat gemakkelijk 20 percent lager ligt. Kortom, de regering-De Wever nivelleert de statutaire pensioenen sterk richting die van werknemers en zelfstandigen.3 Voor hen komt het neer op langer werken voor minder pensioen. Het blijft ook een heel partiële harmonisatie. Belangrijke aspecten, zoals verschillen in pensioenbijdrage en aanvullend pensioen, blijven buiten vizier.
CECI N’EST PAS UNE RÉFORME
Wat is een structurele pensioenhervorming? Ik vroeg het aan ChatGPT. Volgens onze artificiële evenknie gaat het over een ‘fundamentele en duurzame wijziging van de opbouw, financiering of werking van het pensioenstelsel, met als doel het systeem sociaal rechtvaardig, financieel houdbaar en toekomstbestendig te maken.’ Kortom, een structurele pensioenhervorming vergroot op termijn zowel de sociale adequaatheid als de financiële houdbaarheid.
Terwijl die vraag door mijn hoofd spookt, denk ik terug aan het college dat nieuwbakken Jambon minister begin mei aan de KULeuven gaf. Minstens de helft van zijn exposé ging niet over pensioenen, maar over de budgettaire uitdaging voor de komende legislatuur. ‘Bij ongewijzigd beleid zou het begrotingstekort tegen 2029 oplopen tot 6,5 procent of 46 miljard euro’, waarschuwde hij en voegde er meteen aan toe dat ‘ook de volgende legislatuur de broeksriem nog aangetrokken zal moeten worden’. Zijn maatregelen kaderen duidelijk in het kortetermijnsaneringstraject van de regering-De Wever.
Maar is het ook een structurele hervorming? Versterkt het de sociale adequaatheid én de financiële duurzaamheid van onze pensioenen? Over de sociale adequaatheid zal ik kort zijn. In het regeerakkoord staan nauwelijks maatregelen om de wettelijke pensioenen te versterken. Nochtans is dat geen overbodige luxe, de Belgische pensioenen garanderen minder de levensstandaard dan elders in Europa.4 De pensioenknip voor vastbenoemden spreekt boekdelen. Hun wettelijk pensioen zal de komende decennia een duik nemen en er komt letterlijk niets in de plaats. De minister alludeert enkel vaag op de introductie van een aanvullend pensioen voor vastbenoemden. Voor hen komt er geen nieuw pensioensysteem, gewoon minder pensioen. Het regeerakkoord maakt verder melding van een ‘onderzoek naar de herwaardering van beroepsinkomsten voor de pensioenberekening’. Zonder vermelding van timing en modaliteiten. Iedereen in het politieke bedrijf weet dat het bij ‘onderzoeken’ zal blijven.
De hervorming-Jambon is geen pensioenhervorming, wel een pensioenknip van de zuiverste soort.
De tweede vraag dan, garanderen de maatregelen de financiële duurzaamheid in the long run? De minister beweert zelf, weerom tijdens zijn college aan de KULeuven, dat zijn maatregelen tegen 2040 jaarlijks ongeveer één percent van het bbp of acht miljard euro besparen. Vooral de ‘cap 20% gelijkstellingen’ en de nieuwe pensioenberekening voor vastbenoemden leiden op termijn, zo neem ik aan, tot aanzienlijke besparingen. Toch is er geen enkele garantie op een toekomstig evenwicht tussen inkomsten en uitgaven in ons pensioenstelsel. Om te beginnen, staat deze legislatuur tegenover elke euro besparing op de pensioenen een halve euro nieuwe bijdrageverminderingen voor werkgevers.5 Het Rekenhof waarschuwde recent nog voor te optimistische verwachtingen qua de terugverdieneffecten van zo’n ‘lastenverlagingen’. Twee, de financiële uitdaging op middellange termijn is beduidend groter dan die acht miljard. Volgens de recente raming van de Studiecommissie voor de Vergrijzing6 stijgen de pensioenuitgaven op middellange termijn met ongeveer 2,1 percent van het bbp. De financiële uitdaging blijft. Ten derde bevat het pakket-Jambon geen enkele maatregel om ‘structureel’ de rekening te laten kloppen. De pistes daarvoor zijn legio, maar ook één voor één politiek heikel. Jambon blijft er alvast ver van weg.
De conclusie is glashelder: de hervorming-Jambon is geen échte hervorming, wel een pensioenknip van de zuiverste soort. Tijd om de blik te richten op de slachtoffers van Jambons besparingsijver en op wie opvallend buiten schot blijft.
OP MAAT VAN ZONDAGSKINDEREN
Rita schrikt wanneer ze begin 2027 mypension.be raadpleegt. Ze vierde net haar 60ste verjaardag en kijkt na 41 jaar halftijdse tewerkstelling als poetshulp uit naar een welverdiend pensioen. Haar vroegste pensioendatum schuift van mei naar juli 2029, daar neemt ze vrede mee, de nieuwe pensioenmalus bezorgt haar evenwel het verschot van haar leven. Haar wettelijk pensioen daalt met acht percent (of 4 keer 2%), aangezien ze in 2029 vier jaar vroeger zou pensioneren dan de officiële pensioenleeftijd (66 jaar). Verbouwereerd doet ze navraag bij de Federale Pensioendienst (FPD). Blijkt dat de borstkanker op haar 50ste haar zuur opbreekt. Ze voldoet niet aan de voorwaarde ‘effectieve tewerkstelling’ en kan niet zonder malus op vervroegd pensioen. Ziekteperiodes tellen volgens het regeerakkoord niet als ‘effectieve tewerkstelling’. Rita kan zich geen vervroegd pensioen met malus veroorloven. Volgens de laatste raming van de FPD bedraagt haar pensioen zonder malus net geen 1.000 bruto per maand. Om de malus te ontlopen, moet ze werken tot haar 65ste, drie jaar langer dan wat ze van plan was. Een koude douche.
De nieuwe pensioenmalus illustreert zowat alles wat mis aan de pensioenknip-Jambon.
Spoiler, Rita bestaat niet echt. Het is een fictief voorbeeld om te illustreren wat niet spoort met de nieuwe pensioenmalus en bij uitbreiding de hele pensioenknip-Jambon. Die is op maat van zondagskinderen, voltijders met modelcarrières in uitdagende banen, zonder de minste tegenslag tijdens de loopbaan. Wie niet aan dat ideaalbeeld voldoet, is het kind van de rekening. Vooral deeltijders, doorgaans vrouwen met eerder bescheiden pensioenrechten, dreigen de nieuwe pensioenmalus op te hoesten. De voorwaarden voor een vrijstelling, zijn dan ook bijzonder streng. Om bij vervroegd pensioen de malus te ontlopen, moet je gemiddeld 45 jaar halftijdse tewerkstelling kunnen bewijzen. Volgens het regeerakkoord tellen periodes van onvrijwillige inactiviteit, zoals ziekte of tijdelijke werkloosheid, niet als ‘effectieve tewerkstelling’. Wie een volledige loopbaan halftijds werkte, maar zoals Rita met ziekte kampte, riskeert dus een stevige malus.
Ik ben sowieso een koele minnaar van ‘een’ pensioenmalus. Enerzijds dreigt de afweging tussen pensioen en tijd van vervroegd pensioen een luxeproduct te maken. Wie vermogend is of een ruim aanvullend pensioen heeft, kan vervroegd afzwaaien, anderen niet. Het vervroegd pensioen koppelen aan loopbaanduur lijkt rechtvaardiger. Anderzijds gaat een lineaire pensioenmalus uit van een gelijke levensverwachting voor iedereen.7> Niets is minder waar. In de praktijk zijn de verschillen in (gezonde) levensverwachting best groot. Voor kortgeschoolden bedraagt de gemiddelde gezonde levensverwachting amper 62 jaar voor mannen en 61 jaar voor vrouwen.8 Qua gemiddelde levensverwachting bedraagt in België het verschil tussen kansarm en kansrijk volgens recent sociologisch onderzoek ongeveer negen jaar voor mannen en zes jaar voor vrouwen.9 Een pensioenmaatregel die daar blind voor is, is fundamenteel onrechtvaardig.
Een lineaire pensioenmalus gaat uit van een gelijke levensverwachting voor iedereen. Niets is minder waar.
‘De’ malus-Jambon ontpopt zich evenwel tot grootmeester in de omgekeerde herverdeling. Door de pensioenmalus afhankelijk te maken van de eerdere ‘effectieve loopbaan’ – simpel geformuleerd de loopbaan zonder gelijkgestelde periodes10 – beloont de regering wie een modelloopbaan doorliep en bestraft wie minder fortuinlijk was. Het is aberrant. Wie doorheen de loopbaan ziek of werkloosheid was, heeft gemiddeld minder pensioenjaren voor de boeg, maar loopt wel een grote kans op de pensioenmalus. Nog een constructiefout in de malus-Jambon: de regering hanteert de pensioenleeftijd van 66 jaar (67 vanaf 2030) als referentie en niet de volledige pensioenloopbaan van 45 jaar. Wie vroeg startte met werken en op pakweg 63 jaar een volledige loopbaan van 45 jaar heeft (met gelijkstellingen), riskeert een pensioenmalus. Wie als langstudeerder op de pensioenleeftijd een onvolledige loopbaan heeft, is dan weer automatisch vrijgesteld van de malus. Wie bedenkt zoiets?
OP MAAT VAN ZELFSTANDIGEN
Voor mijn volgende punt val ik meteen met de deur in huis. De besparingsoperatie lijkt als door een ingenieur ontworpen om de zelfstandigen buiten schot te houden. Begrijp me niet verkeerd, de wettelijke zelfstandigenpensioenen zijn niet te hoog, maar de twee maten en twee gewichten zijn simpelweg stuitend. Het onevenwicht doet denken aan de wereldbekende optische illusie van de cartoonist William Ely Hill uit 1915. In Mijn vrouw en mijn schoonmoeder zie je eerst een jonge vrouw, maar wie lang staart ontwaart plots een oude dame. Zo is het ook met de fluwelen behandeling voor zelfstandigen: wie oppervlakkig kijkt, merkt er niets van. Maar eens je ‘het’ ziet, kan je het niet meer ‘ontzien’.
De besparingsoperatie lijkt als door een ingenieur ontworpen om de zelfstandigen buiten schot te houden.
Ik zie op zijn minst drie redenen waarom de pensioenknip-Jambon op maat van zelfstandigen is.
Eén, de relatief lage pensioenbijdragen in ruil voor volwaardige pensioenrechten. Om historische redenen liggen de sociale bijdragen voor zelfstandigen lager, daar stond ook een minimale sociale bescherming tegenover. Anno 2025 gaat die logica niet langer op. De voorbije decennia ging de sociale bescherming van zelfstandigen er met rasse schreden op vooruit. Voor de loopbaanjaren sinds 2021 is de pensioenberekening identiek, een optrekking met 45 percent (!), zonder de bijdragen te herzien. Doorgaans betaalt een zelfstandige 20,5 percent van zijn nettoberoepsinkomen aan sociale bijdragen, werknemers en hun werkgevers betalen in theorie 38,07 percent. Het gros van de zelfstandigen betaalt de wettelijke minimumbijdrage, een gevolg van het lage nettoberoepsinkomen dat ze aangeven. De OESO, een westerse sociaaleconomische denktank, bekritiseerde onlangs nog de ‘gratis’ pensioenverhoging voor zelfstandigen.11 Minister Jambon laat het heikel thema bewust links liggen.
De tweede reden waarom zelfstandigen de dans ontspringen: het concept ‘effectieve tewerkstelling’. Zelfstandigen en werknemers bouwen op een andere manier pensioenrechten op. Bij middenstanders kijkt men naar de bijdragebetaling. Van zodra de minimumbijdrage werd betaald, telt een volledig kwartaal als voltijdse effectieve tewerkstelling. Een ‘meewerkende echtgenoot’ die feitelijk deeltijds werkt, maar waarvoor de partner telkens de minimumbijdragen van 382,94 euro (per kwartaal) betaalt, bouwt voltijdse pensioenrechten op. Voor werknemers is pensioenopbouw niet gelinkt aan bijdragebetaling, maar aan gewerkte (of gelijkgestelde) dagen. Wie deeltijds werkt, bouwt zo in de regel deeltijdse pensioenrechten op. Het verschil verklaart mee waarom zelfstandigen gemiddeld meer dagen ‘effectieve tewerkstelling’ hebben dan werknemers. Het Federaal Planbureau gaat er zo vanuit dat geen enkele (!) zelfstandige de nieuwe malus zal betalen, terwijl 25 percent van de vrouwelijke werknemers en 8 percent van de mannelijke de pensioenmalus riskeert. Simpel geformuleerd: zelfstandigen kunnen ook na de hervorming zonder malus op vervroegd pensioen.
Geen enkele (!) zelfstandige zal de nieuwe malus betalen, terwijl 25 percent van de vrouwelijke werknemers en 8 percent van de mannelijke de pensioenmalus riskeert.
De derde reden: de tweede pensioenpijler blijft grotendeels buiten schot12. Zelfstandigen hebben de laagste wettelijke pensioenen, maar wel de hoogste aanvullende pensioenen. Zelfstandigen hebben dan ook verschillende stelsels om fiscaal voordelig een pensioenkapitaal op te bouwen. In 2021 hadden zelfstandigen gemiddeld een aanvullend pensioenkapitaal van 134.589 euro, tegenover 58.241 euro voor werknemers. Eén op tien zelfstandigen had toen zelfs een aanvullend pensioenkapitaal van 327.943 euro, wat overeenkomt met een slordige 850 euro extra per maand.13 Van de tweede pijler slechts een symbolische bijdrage verwachten en tegelijker het mes zetten in het leerkrachtenpensioen illustreert gevat de twee maten en twee gewichten.
MINISTER JAMBON, LAAT UW PAKKET AAN MAATREGELEN DOORREKENEN
‘We vinden dat onze kinderen en kleinkinderen ook een pensioen verdienen’, stelde minister Jambon in zijn videoboodschap. De politiek tracht al jaren het ‘vertrouwen in de wettelijke pensioenen herstellen’. Ik betwijfel of de regering slaagt in het opzet. Wie zich verdiept, ziet vooral een pensioenknip puur sang. Het intergenerationele argument is daarbij bijzonder cynisch. Het zijn precies de jongeren en midlifers van nu die de impact van de pensioenbesparingen ten volle ondervinden. Bijvoorbeeld, wie nu start als vastbenoemde leerkracht voelt de volledige impact van de hervorming in zijn later pensioen. Er zijn nog argumenten waarom de pensioenknip-Jambon het vertrouwen in de wettelijke pensioenen ondergraaft. Neem bijvoorbeeld de retroactiviteit van bepaalde maatregelen. In het verleden golden nieuwe pensioenregels vanaf een bepaalde datum. De regering-De Wever gooit dat principe overboord. De ‘cap’ van 20 percent op gelijkgestelde periodes geldt vanaf 2031 voor de volledige, eerdere loopbaan. Niet het soort maatregelen dat het vertrouwen in de wettelijke pensioenen herstelt. Impliciet geeft men jongeren het signaal om vooral niet (alleen) te rekenen op het wettelijk pensioen.
Ik sluit af met een concrete oproep voor minister Jambon: breng de impact in kaart voor mensen met een minder fortuinlijke loopbaan.
Ik sluit af met een concrete oproep voor minister Jambon. Laat uw maatregelen doorrekenen. Het Planbureau lijkt me daarvoor uiterst bekwaam. Breng de impact in kaart voor mensen met een minder fortuinlijke loopbaan. Toon wie bijdraagt aan de pensioensanering en wie niet. Laat vervolgens die info doordringen. Ga terug naar de tekentafel.
EINDNOTEN
- Vanaf 2027 komt er een ‘cap’ van 40% gelijkstellingen, vanaf 2028 35%, vanaf 2029 30%, vanaf 2030 25% en tot slot 20% vanaf 2031. ↑
- Wie 35 loopbaanjaren minstens 156 dagen ‘effectief’ werkte én gemiddeld 45 jaar halftijds ‘effectief’ werkte, wordt vrijgesteld van de pensioenmalus.↑
- Voor vastbenoemden blijft de pensioenformule voordeliger. Het ambtenarenpensioen blijft gelijk aan 75% van de referentiewedde, tegenover 60% voor werknemers. Het betekent evenwel niet dat de statutaire pensioenen sowieso 25% hoger blijven. Voor een vastbenoemde worden eindejaarspremie en dubbel vakantiegeld niet meegenomen voor de pensioenberekening, enkel de officiële weddeschaal telt. Voor een werknemers is dan weer het volledige jaarloon (premies incluis) van tel.↑
- Volgens het Pension Adequacy Report 2024 van de Europese Commissie bedroeg de bruto geaggregeerde vervangingsratio voor Belgische pensioenen in 2022 47%, tegenover gemiddeld 58% in de rest van de EU. Buurlanden Frankrijk, Nederland en Luxemburg scoren merkelijk beter op dat soort rankings.↑
- Het regeerakkoord voorziet een ‘competitiviteitsenveloppe’ van ongeveer één miljard euro, onder de vorm van nieuwe kortingen op de sociale zekerheidsbijdragen van werkgevers.↑
- https://www.plan.be/nl/publicaties/hoge-raad-van-financien-studiecommissie-voor-de-22.↑
- Gemiddeld geniet een Belg 20 jaar van zijn/haar pensioen. Eén jaar vroeger of later op pensioen komt zo ‘actuarieel’ overeen met vijf percent meer of minder pensioen. Conform die logica pleit N-VA voor een malus van vijf percent.↑
- Het cijfer komt uit het pensioenrapport van de sociale partners (NAR-CRB) van maart 2023. https://cnt-nar.be/nl/pers/nieuws/hervorming-van-de-pensioenstelsels.↑
- https://www.gezondbelgie.be/nl/gezondheidstoestand/levensverwachting-en-levenskwaliteit/levensverwachting.↑
- Voor alle duidelijkheid: moederschapsrust en de zorgverloven tellen sowieso als ‘effectieve tewerkstelling’. Vooral voor kortgeschoolden vrouwen is dat evenwel onvoldoende, omdat ze doorgaans deeltijds werken zonder (voltijdse) gelijkstelling voor de pensioenopbouw.↑
- https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2025/04/29/pensioenen-zelfstandigen-kritiek-oeso-en-experten/.↑
- In de tweede pensioenpijler zijn er enkele kleine maatregelen, waaronder de extra solidariteitsbijdrage voor aanvullende pensioenkapitalen boven de 150.000 euro, maar die wegen niet op tegen de draconische besparingen op de gelijkstellingen en de pensioenen van vastbenoemden.↑
- Alle geciteerde cijfers komen uit het pensioenrapport van de sociale partners (NAR-CRB) van maart 2023. https://cnt-nar.be/nl/pers/nieuws/hervorming-van-de-pensioenstelsels.↑
Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 6 (juni), pagina 54 tot 60
PENSIOENEN
Abonneer je op Samenleving & Politiek

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.