Abonneer Log in

De roe voor kwetsbaren

  • Randy Haers - Doctoraal onderzoeker in de Criminologie aan de Crime & Society Research Group, Vrije Universiteit Brussel

Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 6 (juni), pagina 17 tot 21

De straflogica is bezig aan een stille opmars in ons land. Solidariteit maakt plaats voor disciplinering en sociale kwetsbaarheid wordt steeds vaker benaderd als ordeprobleem.

© ID/ Jan Van de Perre

We leven in een samenleving die steeds minder vergeeft. Wie uitvalt, uitglijdt of uit de pas loopt, belandt niet langer in een netwerk van zorg, maar in een raster van controle, sancties en sociale isolatie. Armoede, langdurige ziekte, werkloosheid of migratie zonder papieren worden niet meer gezien als maatschappelijke vraagstukken, maar als ‘storingen’ die snel en geruisloos moeten worden gecorrigeerd.

De Franse socioloog Loïc Wacquant noemde dit in Punishing the Poor (2009) de opkomst van de neoliberale strafstaat. In dat boek beschrijft hij hoe de herstructurering van de staat onder het neoliberalisme zich voltrekt langs twee complementaire sporen: de afbouw van de sociale bescherming enerzijds, en de uitbouw van het penale apparaat anderzijds. Waar de verzorgingsstaat krimpt, groeit de strafstaat. Deze verschuiving, zo waarschuwt Wacquant, treft vooral de onderste lagen van de samenleving, in stedelijke gebieden waar sociale en economische kwetsbaarheid samenkomen. Deze beleidslogica is niet gericht op gevaar, maar op maatschappelijk ongemak. Mensen worden geacht zich te plooien naar de norm, en wie daar niet in slaagt, verdwijnt uit beeld.

Wacquant bestudeerde deze dynamiek in de Verenigde Staten, de bakermat van het neoliberale experiment, maar hij waarschuwt uitdrukkelijk dat ook Europese natiestaten niet immuun zijn voor deze punitieve beleidsverschuiving. In wat volgt zoom ik in op de Belgische en Vlaamse context om te laten zien hoe deze logica ook hier steeds duidelijker vorm krijgt.

VRIJHEID VOOR DE ÉÉN, CONTROLE VOOR DE ANDER

In de hedendaagse sociale ordening zien we een groeiende kloof tussen hoe de boven- en onderkant van de samenleving worden behandeld. Waar de ene groep volop geniet van vrijheid en fiscale voordelen, wordt de andere steeds strakker gehouden aan voorwaarden, gedragsnormen en controle. Deze ongelijkheid is niet louter economisch, maar structureel ingebed in het beleid zelf. Wacquant noemt dit fenomeen ‘liberaal-paternalisme’: een politiek regime dat liberaal is ten aanzien van de hogere klasse, maar paternalistisch optreedt tegenover de lagere klasse.

Centraal in dit paternalistisch regime staat een dubbele beweging. Enerzijds is er de deregulering van de arbeidsmarkt: jobs worden flexibeler, contracten tijdelijker, zekerheden schaarser. Vooral mensen aan de onderkant van de samenleving merken dat werk geen garantie meer biedt op een stabiel of waardig leven. Anderzijds is er een verstrenging van het sociale beleid: rechten worden vervangen door plichten, ondersteuning door gedragsmonitoring. Wie op hulp rekent, moet steeds meer voldoen aan voorwaarden die zelden gelden voor wie hoger op de sociale ladder staat.

Ook in België zijn deze patronen zichtbaar. Zo toont het rapport Working, Yet Poor aan dat België niet immuun is voor de gevolgen van een deregulerende arbeidsmarkt. Tussen 2005 en 2018 steeg het aandeel werkenden in armoede met 30% – van 3,9% naar 5,1%. Vooral mensen met onzekere contracten en een zwakkere onderhandelingspositie lopen risico. Werk blijft hét maatschappelijke ijkpunt voor succes en verantwoordelijkheid, maar de belofte van werk als bescherming tegen armoede wordt steeds meer een holle retoriek.

Terwijl elk voorstel tot fiscale rechtvaardigheid stuit op weerstand, worden repressieve maatregelen aan de onderkant haast zonder te knipperen doorgevoerd.

Tegelijk tekenen zich alarmerende signalen af in het sociale beleid, waar de spanning van een ‘liberaal-paternalistisch regime’ pijnlijk zichtbaar wordt bij de huidige discussie over de meerwaardebelasting. Terwijl elk voorstel tot fiscale rechtvaardigheid stuit op politieke traagheid en weerstand, worden repressieve maatregelen aan de onderkant haast zonder te knipperen geopperd en/of doorgevoerd. Denk aan de afschaffing van de schooltoeslag voor ouders die geen Nederlands leren (Vlaams), of aan de kliklijn voor artsen die ‘te genereus’ ziektebriefjes uitschrijven (federaal). Wat ooit draaide om rechten en ondersteuning, verschuift stilaan naar toezicht en voorwaardelijkheid. Morele verdachtmaking en disciplinering worden zo het nieuwe normaal.

Wat we zien, is een beleid dat mensen aan de onderkant meervoudig belast: economisch via precair werk, sociaal via besparingsmaatregelen en punitieve voorwaarden, en symbolisch via morele devaluatie.

HOE BELGIË (SOCIALE) PROBLEMEN OPSLUIT

In de analyse van Wacquant is het niet alleen de verzorgingsstaat die krimpt, maar ook het strafapparaat dat gestaag aan invloed wint. Vandaag resoneert de logica die Wacquant beschrijft – de punitieve beheersing van de onderkant van de samenleving – steeds nadrukkelijker in het Belgische en Vlaamse beleid. De voorbije jaren werd fors geïnvesteerd in nieuwe gevangenisinfrastructuur, met reeds gerealiseerde complexen in Haren en Dendermonde, en bijkomende gevangenissen gepland in onder meer Leopoldsburg en Sugny. Deze zogenaamde "moderne gevangenissen" bieden echter geen structureel antwoord op recidive of sociale ongelijkheid, maar creëren vooral extra capaciteit. Armoede, psychische kwetsbaarheid, dakloosheid en verslaving verdwijnen zo letterlijk achter muren, zonder dat hun oorzaken worden aangepakt – of, zoals Wacquant het noemt, warehouses for the undesirables.

Cijfers bevestigen deze tendens. België telde op 1 januari 2023 95,3 gedetineerden per 100.000 inwoners, iets onder het Europese gemiddelde van 106,5, maar nog steeds opvallend hoger dan buurlanden zoals Nederland (52,4) en Duitsland (68,9). Wat nog verontrustender is, is de gestage toename van de gevangenispopulatie over de afgelopen decennia: van iets minder dan 7.500 gevangenen in 1993 tot meer dan 12.500 in 2024 – een stijging van meer dan 66% in dertig jaar tijd. De populatie gedetineerden groeide daarmee bijna vier keer sneller dan de algemene bevolking.

De overbevolking in onze gevangenissen is geen weerspiegeling van stijgende criminaliteit. Integendeel.

Deze overbevolking is geen weerspiegeling van stijgende criminaliteit. Integendeel, zoals het Comité ter Preventie van Foltering stelt, is ze het resultaat van een verhard strafbeleid: meer en langere gevangenisstraffen, een frequenter gebruik van voorlopige hechtenis en een te beperkt beroep op alternatieven voor detentie. Het is een beleidskeuze die kwetsbaarheid niet beschouwt als een sociaal gegeven dat vraagt om zorg, maar als een ordeprobleem dat vraagt om opsluiting.

Ook binnen het jeugddelinquentiedecreet weerspiegelt het beleid steeds vaker een punitieve reflex. In Vlaanderen wordt responsabilisering in toenemende mate boven bescherming geplaatst. Volgens het decreet is de eigen verantwoordelijkheid van de jongere het vertrekpunt, waarmee structurele, familiale en maatschappelijke contexten naar de achtergrond verdwijnen. Ook de sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind blijft buiten beeld, alsof elk kind al volledig moreel en juridisch gevormd is. In het bijhorende actieplan jeugddelinquentie wordt bovendien gesteld dat ouders niet alleen een morele, maar ook een juridische verplichting hebben tot opvoeding, en dat het gedrag van hun kind kan aantonen dat zij daarin tekortschieten – wat sancties jegens ouders kan rechtvaardigen. Het Kinderrechtencommissariaat (KRC) waarschuwt dan ook dat het decreet de kinderrechten onder druk zet, en dat de nadruk op strenger en langer straffen niet werkt. Wat vooral ontbreekt, aldus het KRC, zijn specialistische, op maat gemaakte begeleidingsvormen, bijvoorbeeld voor jongeren met een verstandelijke beperking of een middelenproblematiek.

Daarbij komt dat de criminaliteitscijfers zelf geen overtuigende rechtvaardiging bieden voor de verstrenging. De instroom van MOF-zaken (als Misdrijf Omschreven Feit) steeg over de voorbije tien jaar slechts licht: van 59.754 zaken in 2013 naar 60.669 in 2022 – een toename van amper 2%. Bovendien was er in 2022 sprake van een daling met 7% ten opzichte van 2021. Desondanks blijft het discours en beleid rond jeugdcriminaliteit verharden, waarbij repressie de plaats inneemt van gepaste en gespecialiseerde begeleiding.

Een gelijkaardige logica van disciplinering duikt ook op in de aanpak van andere zogenoemde ‘ordeproblemen’, zoals overlast, dakloosheid en irreguliere migratie. Gemeenten grijpen naar GAS-boetes om bedelaars of jongeren uit het straatbeeld te weren, terwijl mensen zonder papieren niet alleen worden genegeerd, maar opgesloten – louter op basis van hun statuut.

We zien een groeiende vervaging tussen sociaal beleid en strafbeleid.

Alsof dat nog niet volstaat, zien we een groeiende vervaging tussen sociaal beleid en strafbeleid, zoals onder meer blijkt uit een rapport van Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting. OCMW’s voeren gedragsvoorwaarden in voor steun, voeren huisbezoeken uit die meer lijken op controle dan op begeleiding, en koppelden het leefloon zelfs aan een voorstel tot gemeenschapsdienst – een maatregel die inmiddels door het Grondwettelijk Hof werd vernietigd, omdat het voorstel in de praktijk een sanctionerend karakter kreeg en het recht op bijstand ondermijnde. Intussen wordt gemeenschapsdienst wel door VDAB ingezet als activeringsmiddel voor langdurig werkzoekenden. Wie weigert deel te nemen, riskeert een sanctie. Deze vorm van verplichte inzet is vaak stigmatiserend en vertrekt zelden vanuit de realiteit van mensen zelf. Ze houdt geen rekening met hun leefcontext en pakt geen structurele drempels aan die de toegang tot de arbeidsmarkt belemmeren — zoals discriminatie, gezondheidsproblemen of een gebrek aan stabiele huisvesting. Deze vervaging neigt, zoals Wacquant het beschrijft, naar een kolonisatie van het sociale door het penale.

SINTERKLAASLOGICA VAN BRAVE EN STOUTE KINDJES

Het is een sluipende, maar reële verschuiving: van ondersteunen naar beheersen, van rechten naar voorwaarden, van nabijheid naar opsluiting. En zoals Wacquant waarschuwt, is dit geen functionele oplossing, maar een symptoom van een samenleving waar het moreel kompas steeds meer gestuurd wordt door een punitief behaviorisme. Dat kompas vertrekt van de aanname dat mensen in armoede laakbaar gedrag vertonen dat gecorrigeerd moet worden – niet via zorg of structurele ondersteuning, maar via moralisering, controle en sancties. Steun wordt daarom steeds vaker gekoppeld aan verplichtingen en sancties – zoals onder meer de gemeenschapsdienst voor werkzoekenden in Vlaanderen.

Steun wordt steeds vaker gekoppeld aan verplichtingen en sancties, zoals de gemeenschapsdienst voor werkzoekenden in Vlaanderen.

De Sinterklaaslogica van brave en stoute kindjes – waarbij de één iets lekkers krijgt en de ander de roe riskeert – vindt intussen moeiteloos haar weg naar het arbeidsmarktbeleid voor volwassenen: “Wie zich inspant, krijgt begeleiding. Wie weigert mee te werken, draagt de gevolgen”, aldus een Vlaams parlementslid van N-VA over sancties voor werkzoekenden die zich volgens hen onvoldoende inspannen. Volgens Wacquant is dit beleid erop gericht een scherpe grens te bewaken tussen wie als ‘waardige burger’ geldt en wie tot de afwijkende, problematische categorieën wordt gerekend. Enkel wie nog als ‘redbaar’ wordt beschouwd, krijgt via een mix van beloning en dreiging een plek in de draaideur van precair werk. Voor de anderen rest een duurzame uitsluiting – economisch, administratief en symbolisch.

Dit meritocratisch mensbeeld is overigens allang niet meer het monopolie van conservatieve of rechtse kringen. Zoals Wacquant vaststelt, klinkt dit disciplinerende discours ook steeds luider in zogenaamd progressieve oorden. Hij wijst er op dat het net democraat Bill Clinton was die verantwoordelijk is voor de brutale omslag van welfare naar workfare – een beleid dat sociale steun inperkt én conditioneert aan werkbereidheid, ongeacht iemands omstandigheden.

Ook in België zijn dergelijke tendensen merkbaar. Bij Vooruit klinkt al geruime tijd een steeds ‘flinkser’ discours, met een verharding rond thema’s als migratie. Maar evengoed komt de maatregel van de ‘kliklijn’ voor artsen er onder de voogdij van een socialistische minister. Het was dan weer een voormalig staatssecretaris van CD&V-signatuur die het wettelijk recht op opvang voor asielzoekers – zelfs voor gezinnen met kinderen – doelbewust uitholde onder het mom van een aanhoudend tekort aan opvangplaatsen; een positie waarin christelijke barmhartigheid ver te zoeken is.

INVESTEREN IN SOCIALE NABIJHEID

Als we iets leren uit het sublieme werk van Wacquant, dan is het dat wie de onzichtbare hand van het neoliberalisme wil begrijpen, niet mag blijven steken in het economische verhaal van marktwerking en deregulering. Diezelfde hand reikt ook diep het sociale domein in, waar ze beleid uitkleedt, voorwaarden aanscherpt en solidariteit ondermijnt, terwijl ze tegelijk het strafbeleid uitbreidt, verhardt en normaliseert. Het gevolg is een fundamentele verschuiving: we straffen steeds minder daden, en steeds meer levensomstandigheden. Niet de misdaad staat centraal, maar de sociale miserie zelf.

Wacquant toont dit scherp aan in de context van de Verenigde Staten, maar zijn analyse laat zich ook elders voelen. Terwijl we hier blijven investeren in systemen die mensen onzichtbaar maken – gevangenissen, controlestructuren, uitsluitingsmechanismen – verwaarlozen we net die infrastructuren die mensen zouden kunnen dragen: degelijke huisvesting, toegankelijke geestelijke gezondheidszorg en waardig werk. Dit is niet alleen symbolische retoriek, maar wordt ook gematerialiseerd in beleid en daden.

We lijken niet meer te kunnen zien dat mensen in kwetsbare situaties ook dragers van hoop zijn – van verhalen, verlangens, veerkracht.

Wat hierin het meest verontrust, is niet enkel de repressie, maar het gebrek aan een humaan inlevingsvermogen en verbeeldingskracht. We lijken niet meer te kunnen zien dat mensen in kwetsbare situaties ook dragers van hoop zijn – van verhalen, verlangens, veerkracht. Zoals Laurence Ralph treffend laat zien in zijn etnografisch werk Renegade Dreams (2014), houden juist die dromen mensen in beweging, zelfs te midden van geweld, ziekte en uitsluiting – niet door hun kwetsbaarheid te negeren, maar door er betekenis aan te geven en er kracht uit te putten.

Laten we opnieuw durven investeren in sociale nabijheid, niet in sociale verdwijning.

Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 6 (juni), pagina 17 tot 21

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.