In een plotse vlaag van niet te rechtvaardigen overmoed heb ik, daags na het debacle van 10 juni, beloofd een stuk te schrijven voor dit blad. Later ben ik weliswaar tot inzicht gekomen, maar belofte maakt schuld. Ik wil me dus vooraf bij de lezer verontschuldigen als hij een niet-wetenschappelijk gefundeerd stukje lectuur te verwerken krijgt, dat slechts mijn eigen, zeer persoonlijke mening weergeeft.
Déjà vu
Wie oud is geworden, zoals ik, heeft talrijke verkiezingen meegemaakt met een slecht resultaat. Het is dan ook niet eenvoudig te verklaren waarom de uitslag van 10 juni 2007 mij zo grondig heeft dooreen geschud. Erger zelfs dan ten tijde van Agusta. Al zijn er parallellen.
Toen Agusta uitbrak, was ik sinds geruime tijd geen partijlid meer. Te veel teleurstellingen, met de rakettenbocht als klap op de vuurpijl, hadden mij doen beslissen weg te gaan uit de partij waarin ik geboren en opgevoed ben. Waaraan ik het beste van mezelf had gegeven, die mijn geestelijk tehuis was.
Zo’n ontslag dient tot niets, althans niet bij mij. Hoezeer ik mezelf ook probeerde te overtuigen van het tegendeel: ik was niet weg, betrapte mezelf erop te blijven spreken over ‘ons’ en ‘wij’. Of ik het wilde of niet: ik bleef ‘deel van’. Zo sterk dat, hoe ingrijpend Agusta ook was, ik niet enkel de oproep ‘De SP moet blijven’ tekende, maar aan Louis Tobback vroeg of ik weer kon aansluiten. Vanuit een niet te bedwingen gevoel: als het ding dan toch kapot gaat, wil ik erbij zijn. Ik hoor erbij …
Hetzelfde gevoel deed me - nu wel lid - na 10 juni de vraag stellen: wat kan ik doen? Het antwoord was eenvoudig. We zien wel, maar om te beginnen zeker datgene wat ik gedurende het grootste stuk van mijn leven heb gedaan: mijn stem verheffen. Velen onder ons - ook ik - hebben te lang gezwegen.
Oud zeer
Er zijn over het falen van de sp.a ontelbare analyses verschenen. Dit gaat trouwens nog steeds door. Een van de eerste en duidelijkste is deze van hoofdredacteur Carl Devos, in het edito van het juninummer van dit blad. Walter Pauli, in diverse artikels, loog er evenmin om en het afscheidsinterview van Johan Vande Lanotte zelf (Humo, 19/06/07) was relevant, zeker wat de mens Vande Lanotte betreft. Jos Geysels geeft aan zijn bespreking een zeer toepasselijke titel ‘Voorwaarts, maar niet te vlug vergeten’ (De Morgen, 22/06/2007).
Het is nergens voor nodig deze talrijke beschouwingen nog eens dunnetjes over te doen. Immers: hoe hard de conclusies doorgaans ook zijn, met de meeste kan ik volledig, of dan toch ten dele, instemmen.
Er is echter meer. Eén van de constanten in de analyses: het gebrek aan echt contact met de basis. Maar het nemen van ingrijpende besluiten en petit comité is beslist niet enkel een eigenschap van de huidige generatie partijleiders. Als ik mijn ‘carrière’ in de BSP/SP/sp.a vanaf 1945 (het jaar waarin ik 18 werd en met een hart als een koekenbrood mijn partijlidkaart afhaalde) overloop, zie ik steeds weer hetzelfde opduiken: misnoegde militanten die zich miskend weten, over het hoofd worden gezien.
Vernieuwing van de partij is niet iets van de laatste tien jaar. Wel is het zo dat vernieuwingen - verjongingen om een ander woord te gebruiken - elkaar steeds vlugger opvolgen. Dat moet ook wel, want ook partijleiders worden oud, verslijten. Wat niet moet en toch gebeurt: telkens weer wordt een stukje van het socialistische-partij-kind met het badwater weggegooid. Men gaat doorgaans zéér radicaal te werk, en men ziet daarbij over het hoofd dat het aan de basis constant heersende ongenoegen en de kritiek niet enkel negatief zijn.
Het verzet nam in het verleden (en deels ook nu nog) diverse vormen aan: open brieven, eigen publicaties, groepsvorming, inrichten van symposia e.d. Een illustratie daarvan, in het wilde weg: het blad Links, de poging tot Progressieve frontvorming, de Operatie Doorbraak, samenwerking tussen tijdschriften van diverse politieke strekking als Socialistische Standpunten, Vlaams Marxistisch tijdschrift, De nieuwe Maand (die o.m. studiedagen organiseerden, zoals ‘Open Socialisme en Socialistische Partij’), de activiteiten van de ‘Werkgroep voor protestantse christenen in de SP’, de pogingen van Het Sienjaal, enzovoort.
Bij het vormgeven aan deze bedenkingen, ontdekte ik diverse waardevolle analyses die vandaag zonder meer zouden kunnen worden overgenomen. Of waaruit, tenminste, enige lering kan worden getrokken.
Een paar voorbeelden (waarbij ik er veel onbesproken laat, anders wordt dit een roman fleuve):
- In De nieuwe Maand van januari 1980 - volledig gewijd aan de BSP - verschijnt een artikel van Marcel Deneckere (Links), onder de titel ‘Maakt vernieuwing een kans in de BSP?’. Daaruit slechts één citaat: Centraal in de optiek van het zelfbeheer (het gaat over de zelfbeheerde actiepartij, n.v.d.r.) staat het dichten van de kloof tussen de zeer beperkte groep politiek mondigen en de grote massa politiek onmondigen. Toegepast op de BSP betekent dit de opheffing van de tegenstelling tussen een almachtig en alwetend partijapparaat en een passieve basis, een schijnbaar eenvoudige, maar in wezen uiterst moeilijk opgave. Verder lezen we: De lokale afdeling mag niet langer beschouwd worden als het laagste uitvoeringsorgaan van beslissingen die aan de top genomen zijn: ze moet het eerste en belangrijkste centrum worden waar politieke activiteit bedreven wordt en van waaruit macht wordt opgebouwd. Het is interessant dit artikel 27 jaar later opnieuw te lezen, al is het maar om de vernieuwingen die wèl werden doorgevoerd eraan te toetsen.
- Iets later, in 1985, in een speciaal nummer van Socialistische Standpunten (Jg. 32 / nr. 2 - ‘Honderd jaar georganiseerd socialisme’) vinden we het artikel van Lode Hancké, met als titel ‘Openheid en doorbraak: een historische schets’. Dat kan voornamelijk van belang zijn voor wie in een kort overzicht een goed beeld wil krijgen van het werkelijke opzet van de BWP, en hoe elementen als ‘openheid’ en ‘doorbraak’ van bij het prille begin in de partij aanwezig zijn geweest. Het herinnert ook aan iets wat door jongere generaties niet langer gekend is: de enorme tegenwerking waarmee de socialistische partij af te rekenen had.
Er was dus, in tegenstelling tot wat herhaalde malen werd beweerd, wel degelijk leven in de partij én er werden pogingen gedaan om van binnenuit de zaken te wijzigen en daaraan mee te werken. Dit werd echter door de diverse ‘kopmannen’ (zoals men die vroeger noemde) niet begrepen, en zeker niet gehoord. In het gunstigste geval werden de critici niet direct verbannen, maar grotendeels doodgezwegen in de hoop dat hun acties een stille dood zouden sterven. Wat meestal ook gebeurde. Mensen werden aan de zijlijn gezet, afgestoten of gingen totaal ontmoedigd zelf weg. Wie bleef, koesterde bij de zoveelste hernieuwing zo mogelijk nog grotere verwachtingen. Zij werden echter door de volgende generatie vernieuwers evenmin gehoord. Het oude hol werd uitgerookt. Steeds weer gingen nuttige krachten verloren.
Teletubbies-tijdperk
We hoeven trouwens zover niet terug te gaan. Als lectuur en studieobjecten zijn vernoemde artikels (en ontelbare andere interessante publicaties) zéér de moeite waard, maar in de dagdagelijkse politiek anno 2007 heeft men niet de tijd daarbij stil te staan.
Laten we beginnen bij de verkiezing van Patrick Janssens (1999), de start van het Teletubbies-tijdperk. Onbekend als hij bij de militanten was, had ook ik het gevoel: moet dit nu, kan het niet anders? Vanuit de altijd kittelorige haat-liefdeverhouding die ik met de partij heb, dacht ik weer aan ontslag nemen. Ik liet de opwelling evenwel een paar dagen rusten (het verstand komt met de jaren!), las Janssens’ verklaringen in de kranten, zag en hoorde hem op de televisie en besloot dat hij een kans verdiende en voor hem te stemmen. Hij haalde het.
In november 2000 verschijnt ‘De nieuwe SP - een strategie voor partijvernieuwing’. Dit is een overzichtelijk, vlot leesbaar werkstuk dat zeer duidelijk stelt hoe men de toekomstige werking van de partij ziet. Het is het resultaat van een aantal werkgroepen, bijeenkomsten en rapporteringen. Grotendeels vanuit de partij zelf.
Begin 2001 publiceert Patrick Janssens een ‘Open brief aan de Vlamingen’, die later zal resulteren in ‘Over de grenzen’. In dit boekje zette Janssens zijn toekomstvisie uiteen en nodigt hij alle Vlamingen uit tot dialoog. In dit eigenste blad heeft Jan Blommaert zijn uitgebreide kritiek op ‘Over de Grenzen’ geuit, kritiek die dan weer door Janssenswerd weerlegd (Samenleving en politiek, 2001, nr. 8 en 9). In deze discussies worden de dingen bij de naam genoemd, er wordt gepraat over de grondslagen van het socialisme, het verschil tussen het doel en de middelen en hoe dat in de hedendaagse maatschappij kan worden aangepakt. Het leek hoopgevend.
Ontspoord of gedwarsboomd ?
Wie zich ook maar een klein beetje verdiept in de verschillende gevoeligheden van een oude, doorwinterde partij als de sp.a, en wie bovendien een paar vernieuwingsexperimenten heeft meegemaakt (of er minstens kennis van heeft genomen), zou zich moeten rekenschap geven van het feit dat veranderingen voorzichtig moeten gebeuren en tijd vergen. Dit is duidelijk niet begrepen door de ploeg van de Teletubbies, het viertal jonge, veelbelovende politici waarmee de partijleiding tijdens het Janssens-tijdperk de facto was uitgebreid.
Ik weet niet of het zo is, maar moest het zo zijn dat de sp.a-stoelendans (Janssens die in 2003 naar Antwerpen vertrok, en vervolgens Stevaert die in 2005 de voorzitterspost verliet om Gouverneur van Limburg te worden) vooraf was gepland, dan was dit niet enkel boerenbedrog tegenover de partijleden - en ten dele ook tegenover de kiezer - maar ook een volkomen staaltje misplanning. Niemand zal mij horen zeggen dat het niet dringend nodig was de situatie in Antwerpen veilig te stellen, en daarvoor grote middelen te gebruiken. En dat Patrick Janssens daarvoor de aangewezen persoon was. Evenmin zal ik ontkennen dat Steve Stevaert een begenadigd politicus was. Hij kon stemmen trekken, kon goed met ‘de mensen’ omgaan. Zijn ‘gratis’-verhaal had meer om het lijf dan sommige tegenstanders beweerden. Het was leuk, en vanuit een bepaalde optiek zelfs zinvol dat hij o.a. ook een kookboek maakte. Koken en eten is nu eenmaal een favoriete Vlaamse bezigheid! Of hij ook een goed partijvoorzitter was, laat ik in het midden.
Waarom het echter nodig was, terwijl de plannen van Janssens nauwelijks waren aangevat, alweer een ander project te starten (PRO) dat op zijn beurt niet van de grond zou komen, mogen de verborgen annalen van de sp.a weten.
De laatste?
Bovenop mijn stapel papieren ligt de turf van 121 (!) pagina’s met de, onder leiding van Johan Vande Lanotte opgestelde, ‘Beginselverklaring’ van sp.a van januari 2007. Een door en door gedegen werkstuk, met uitgebreide, gedetailleerde achtergrondteksten, die duidelijk het opzet van de sp.a-politiek verklaren. Al blijft hier en daar wel een belangrijk onderwerp onbehandeld. Hoe dan ook: het is een tekst waarmee een partijafdeling die zichzelf respecteert maandenlang bezig kan zijn om de leden en belangstellenden nader in te wijden in de zeer complexe problemen van vandaag.
Zo denken evenwel de ketters, maar zij dolen. De vorming van militanten is immers sinds lang uit het sp.a-woordenboek als zijnde overbodig geschrapt. Er is bij mijn weten aan de basis weinig gebeurd met voornoemde Beginselverklaring. De voorbereiding voor de verkiezing van 10 juni zat daar vanzelfsprekend voor iets tussen. Temeer daar in verband met deze verkiezingen plots andere katten te geselen waren. Kandidaten, op zichzelf bijzonder waardevol, werden ‘uit het politieke-niet’ tevoorschijn getoverd, zonder dat er bovendien tijd was om hen aan de basis voor te stellen en, omgekeerd, hen kennis te laten maken met de mensen die ze toch verondersteld werden te vertegenwoordigen.
Het verbaast mij tot op de dag van vandaag dat men durfde te zeggen, en zich niet schaamde, dat er arbeiders in de Kamer moesten zetelen! Men gaf dus toe dat ze er sinds lang niet meer waren. Hoe ver moet een socialistische partij van haar oorsprong zijn verwijderd om niet in te zien dat dit is als vloeken in de kerk!
De afloop van 10 juni en het onmiddellijke ontslag van Johan Vande Lanotte maakt bovendien, wéér eens, een einde aan een hernieuwde partijwerking die niet eens is gestart. En dat terwijl nieuwe kandidaatsvoorzitters alweer met een nieuwe intentieverklaring op de proppen komen!
Dit alles sluit bovendien perfect aan bij een ander vaststelling, nog belangrijker dan het gebrek aan contact met de basis (de arbeiders, de gewone bedienden): met name dat men er sinds geruime tijd ook niet langer naar luistert. Men wéét niet wat de échte problemen zijn van bijvoorbeeld een werkloze van 50 jaar. Dikwijls uitstekend gevormd en met jarenlange ervaring, die (als hij/zij uit noodzaak onmiddellijk weer aan het werk moeten) slechts schoonmaken als uitweg hebben. Men heeft geen weet van de mentaliteit van totaal niet gevormde ‘hangjongeren’, die dikwijls door hun milieu niet langer worden opgevangen en zelf niet meer weten hoe wanhopig ze zijn. Men realiseert zich niet dat gepensioneerden, zélfs diegenen die een normale carrière van 40/45 jaar werken achter de rug hebben, met hun normaal pensioen niet kunnen rondkomen. Geen hoorapparaten of nieuwe lenzen kunnen kopen, geen nieuwe brilglazen aanmeten. Die bovendien om de haverklap horen dat zij de ‘potverteerders’ zijn die het voor de volgende generatie verprutst hebben.
Niemand zal mij horen zeggen dat de misbruiken van het vroeger welig tierende ‘dienstbestoon’ niet aan banden moest worden gelegd. Alleen: het was voor politici wel handig om eens te leren hoeveel mensen er uit de boot vallen. Gewoon omdat ze dikwijls totaal niet omkunnen met de administratie van vandaag, hun rechten niet opeisen, omdat ze simpelweg niet begrijpen wat ze moeten doen èn bovendien de administraties wantrouwen.
Voltooid verleden tijd
Hoe moet het nu met de partij, straks in de oppositie, verder? De lezer zal mij vergeven een zéér persoonlijk slot aan deze bedenkingen te geven. Ook al staat het enigszins haaks op de rest en is het wellicht not done!
Jarenlang, toen ik niet meer actief was in de partij en de krant (die mijn werk, mijn spreekbuis en mijn klankbord was geweest) ter ziele was gegaan, heb ik gewerkt aan een boek met als thema: de gelijklopende aftakeling van een vrouw en de teloorgang van de beweging waarvoor ze leefde. Ik schreef en herschreef het. Het werd niet wat ik bedoelde. Ik heb het manuscript niet zo heel lang geleden ‘gedeleted’, zoals dat tegenwoordig heet. Gewist dus. Vernietigd.
Waarom lukte het niet? Omdat de beweging waarover het gaat, mijn socialistische partij uiteraard, naar mijn gevoel nog steeds niet dood was. De titel van het boek was immers ‘Voltooid verleden tijd’. Mijn vrees is echter dat de cirkel nu rond is, dat de sp.a. nu ‘voltooid verleden tijd’ is.
Aan de nieuwe leiding van de partij dus straks deze boodschap: begraaf ze, geef ze een eersteklas begrafenis, met alles erop en eraan. Ze is het waard geweest. Doe zoals in de Internationale: du passé faisons table rase (vergeef me, de tekst is zoveel sprekender in het Frans!). Koester het erfgoed: de geschiedenis, de hoogdagen, de triomfen, de nederlagen, de muziek, de literatuur, de poëzie, de beelden, de schilderijen. Alles wat generaties voor u lief is geweest en dat ze - ja, ook zij - hebben verkwanseld. De een meer dan de ander.
Herontdek het socialisme: het is nodig!
Vergeet voor een tijdje de - o zo betrekkelijke! - macht. Maak intussen, in overleg met uw basis en al diegenen die hetzelfde willen, jong en oud, een nieuwe socialistische partij.
Aan het werk !
Janine De Rop
Auteur en oud-medewerkster dagblad Vooruit
sp.a - verkiezingen - socialisme
Samenleving & Politiek, Jaargang 14, 2007, nr. 7 (september), pagina 4 tot 8
WAT NU MET DE SP.A?
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.