Het is zoiets al sneeuwval in Vlaanderen. Lang geleden. Maar je weet: ooit komt het er opnieuw aan. En jawel, het is weer zover. Tumult in de onderwijswereld. Voorspelbaar? Misschien wel. Terecht? Hangt ervan af hoe je het bekijkt. Waarbij ‘hoe’ staat voor ‘wie’.
Onderwijs belangt zowat iedereen aan. En nadenken over onderwijs is geen recht van enkelen. Maar wie mee wil denken, en dus debatteren, doet er goed aan uit te gaan van het absolute vertrekpunt. Voor mij zijn dat de leerlingen. De school is er voor hen.
Een kind komt in een steeds complexere wereld terecht. Alles start bij het gezin. Dat gezin lijkt in weinig nog op de evenknie van enkele decennia terug. Onderwijs - vooral de democratisering ervan - heeft daarin een grote rol gespeeld. Het gros van de ouders is behoorlijk hoog geschoold. Mondigheid en assertiviteit zijn daar logische gevolgen van. Emancipatie heeft haar werk gedaan: holebi-koppels voeden kinderen op, vrouwen gaan steeds vaker uit werken en mannen ‘onthaasten’ al eens. Alleenopvoedende ouders zijn geen zeldzaamheid meer en nieuw-samengestelde gezinnen zijn legio. Daar kan ik enkel blij om zijn.
Maar ouders van nu zijn ‘druk’ en dus krijgen kinderen een huissleutel en een PlayStation. Verwennen, heet dat dan. En dat daar toch niets mis mee is. Diezelfde ouders schuiven doelgericht of onbewust een immense opvoedingstaak door naar de school. De school, die een echte leefgemeenschap uitmaakt waar kinderen vaak meer dan 10 uur per dag doorbrengen. Dat de leerkrachten een gezinsondersteunende taak hebben en moeten hebben, zal niemand betwisten. Het kan nochtans niet de bedoeling zijn hun taken volledig gezinsvervangend te maken. En toch lijkt het die richting uit te gaan. Niet dat iemand daar expliciet om vraagt. Dat niet. Maar ouders die kinderen op het nippertje van school halen, ze voor tv neerplanten, een snelle hap klaarmaken in de microgolf en ze naar bed sturen onder het mom van ‘we moeten ook wat tijd voor onszelf hebben’, moeten goed en wel beseffen dat hun kind aangewezen is op de school als primaire socialiserende omgeving.
Voor alle duidelijkheid: leerkrachten werken effectief gezinsondersteunend. Tijdens oudercontacten gaat het steeds minder om de loutere in cijfers uitgedrukte prestaties. Ouders van nu vragen ‘hoe hun kind in groep functioneert’. Een niet onbelangrijke vraag, dat wel. Maar in feite een vraag waarop zijzelf het antwoord zouden moeten kennen.
Dat dit niet zo is, hangt voor een stukje samen met de maatschappelijke realiteit: minder verzuiling en een grotere kritische deelname aan maatschappelijke debatten. Sociale contacten hebben we nauwelijks. Maar - oh, geluk - we kunnen ons ei kwijt: dit is het tijdperk waarin sociaal engagement in one-issue initiatieven wordt geïnvesteerd. De buurvrouw is moeilijk te been en heeft nood aan boodschappen. Maar wíj kiezen voor Gaia of Save The Whale. Iedereen wil de wereld redden. En vergeet daarbij dat zoiets begint op microniveau.
Elk van die thema’s wil men behandeld zien in het onderwijs. De leerkracht ziet een amalgaam aan drukkingsgroepen die evenzoveel verschillende eisen stellen. Die leerkracht wordt dan niet enkel verondersteld kennis daarover, maar ook de specifieke ethische normen en nieuwe waarden die ermee gepaard gaan, door te geven. Kinderen moeten bewust gemaakt worden. En snel ook. Dat er kleuters zijn die niet weten dat de kleur van een banaan ‘geel’ genoemd wordt, maar wél weten wat biogroenten zijn en hoe groot het gat in de ozonlaag is: niemand kijkt er nog van op. En mama? Die is druk doende met consuminderen.
Niemand - ouders niet, kinderen niet, leerkrachten niet - is gebaat bij een discussie zoals de vorige jaren gevoerd in de Gentse gemeenteraad. Voorwerp van controverse: moeten kinderen die school lopen in het stedelijk onderwijs melk krijgen uit brickverpakking dan wel uit karton, flessen of weet-ik-veel-wat-voor-recycleerbaar-recipiënt. Dat is het niveau waarop in Gent het onderwijsdebat wordt gevoerd. Mag ik dit, in deze context - excusez le mot - steriel noemen? Is het immoreel te stellen dat er prangender problemen zijn in het onderwijs? En kan het kloppen dat dit een eis is ter meerdere glorie van ouders die hun milieubewustzijn willen omzetten in daden?
Waarmee ik niet gezegd wil hebben dat sensibiliseren van kinderen onbelangrijk zou zijn. Wel integendeel. Ook dat moet een substantieel onderdeel vormen van het opvoedingsproces. Maar we mogen niet vergeten dat kinderen ook het recht hebben kind te zijn tussen andere kinderen. We leggen niet enkel een erg zware taak op de schouders van de leerkracht. We verwachten ook heel veel van onze kinderen. Misschien wel te veel, te snel. We moeten ons ervoor hoeden hen om te toveren in kleine volwassenen.
Rechten
Een vakbond hebben ze natuurlijk niet, die kinderen. Wie hoort hen? Wie stelt hen de vragen waarop zij, beter dan wie ook, het antwoord kennen? Allemaal kijken we vertederd naar tv-programma’s waarin kinderen, eerlijk zoals enkel zij dat kunnen, even uit de doeken doen waar ze mee bezig zijn. En citaten van diezelfde kinderen in populaire tijdschriften worden maar al te graag gelezen. Omdat ze zo schattig zijn. Omdat ze al eens één en ander door elkaar halen. Maar ook omdat ze simpelweg zeggen wat ze denken en voelen. Wij allen hebben geleerd strategisch om te gaan met elkaar. Om A te vragen om B te krijgen. Om een spel van opbod te spelen tot iemand het opgeeft. Om te verkondigen dat er één zaligmakende waarheid bestaat: de onze. Kinderen hebben dat nog niet geleerd. En dat is nu net waarom toeven tussen kinderen zo heerlijk is. Natuurlijk zullen ze jou vertellen dat je wel een héle grote neus hebt. Maar ze zullen je ook vertellen dat sommen maken zoveel leuker is in groep. Of dat de juf gek haar heeft, maar erg goed vertellen kan. En dat Selma, die thuis een andere taal spreekt, in feite een kind is zoals zij dat zijn. Anders, en toch weer niet. Want anders is nooit minder. Ook dat zullen ze ons uitleggen.
We kunnen erg veel leren van die kinderen. Hoe oud ze ook zijn, elk kind heeft gedachten en emoties. En elk kind dat woorden of gebaren kent, zal die gedachten en emoties uiten. Misschien wordt het tijd dat we daar allemaal wat meer aandacht aan besteden. Kinderen hebben rechten, maar geen inspraak. Wie heeft ooit bedacht dat mensen pas verondersteld worden een gefundeerde mening te hebben eens de achttien gepasseerd? Wie heeft ooit besloten het onderwijsdebat te polariseren rond lonen? We zijn de essentie uit het oog aan het verliezen. Er zijn middelen vrijgemaakt. Er is een Minister van Onderwijs die daar wat mee wil doen. Prima uitgangspunt, en toch is het resultaat een uit de hand gelopen polemiek. Een pennenstrijd waarbij de waarheid gereduceerd wordt tot het definiëren in economische termen van de waardering voor een job. Terwijl het om mensen gaat. Mensen en gelijke kansen. Daar zou trouwens élk maatschappelijk debat rond moeten draaien. En niet in het minst een onderwijsdebat.
Waardering
Na jaren van besparingen is er eindelijk budgettaire ruimte. Een aantal miljard ruimte dan nog wel. Je zou van minder beginnen dromen. Maar voor je dat doet: stop er maar al mee. Want de ruimte is al geclaimd. Wat me doet denken aan een gedicht van Remco Campert. Daarin stelt hij duidelijk dat verzet begint met jezelf een vraag te stellen. En dan die vraag aan een ander te stellen. Ik heb het akelige gevoel dat de vraag aan de ander te snel werd gesteld. Dat het eisenpakket van vakbonden zodanig snel ter tafel lag, dat ik me afvraag of diegenen die er zich nu achter scharen - uit overtuiging dan wel uit solidariteit - zichzelf eerst de nodige vragen hebben gesteld. Diegenen die dat wel deden geven grif toe: de inzet van deze reeks stakingen is niet eens de belangrijkste verzuchting van het onderwijzend personeel. Gaat het niet veeleer om een vraag naar meer waardering? Waardering die, toegegeven, inderdaad kan worden omgezet in geld. Maar dat kan ook op andere manieren. Door leerkrachten voor een stukje van hun taak te ontlasten. Door te erkennen dat opvang niet de kerntaak is van onderwijzend personeel. Door nieuwe pistes te openen naar samenwerkingsverbanden met de sport- en cultuursector. Maar evengoed door te erkennen dat geen leerkracht dezelfde job heeft, geen leerling in dezelfde omstandigheden opgroeit en geen school hetzelfde pedagogisch concept kent. Door toe te geven dat de looneis helemaal niet onredelijk is, maar daar meteen aan toe te voegen dat het niet zo evident is die volledig lineair door te voeren. Net omwille van die verschillen.
Want zeg nu zelf: 3000 frank bruto per maand erbij; het is leuk meegenomen, maar het lost de structurele problemen waarmee leerkrachten dag na dag geconfronteerd worden niet op. Het maakt de job op zich ook niet zo veel aangenamer. Door extra middelen vrij te maken voor het verminderen van de taakbelasting, krijgt de job wél meer aantrekkingskracht. Een leerkracht met 12 anderstalige nieuwkomers in de klas, motiveer je niet met 3000 frank bruto erbij. Een directeur in een beroepsschool ziet liever ingrepen die zijn leerlingen stimuleren. En zijn collega van 54 die elke dag 32 peuters optilt, heeft geen boodschap aan enkel loonsverhoging. Zij willen een structurele aanpak van de problemen. En terecht. Een eenvoudige som leert dat Vanderpoorten niet tegelijkertijd de lonen kan optrekken én kan investeren in betere werkvoorwaarden. Misschien is daar wel een oplossing te bedenken. De Vlaamse Regering had gerekend op een begrotingsoverschot van 10 miljard. Het zijn er 24 geworden. Schitterend idee om daar versneld de schulden mee af te bouwen, maar moeilijk te vatten waarom dat hele bedrag er meteen voor gereserveerd moet worden. Mag ik voorzichtig maar met aandrang vragen dat de Vlaamse Regering nog eens goed nadenkt over wat het nut zou kunnen zijn van het verruimen van het budget voor onderwijs? Op lange termijn is dit trouwens niet eens zo’n slechte investering. Minder mensen zullen immers terecht komen in sociale vangnetten die ook erg duur zijn. Minder van hen zullen door de mazen van het kennisnet glippen. En meer mensen zullen kansen krijgen. Zo gelijk mogelijke kansen.Maar neem nu nog dat we het er over eens geraken dat de budgettaire ruimte integraal aan lonen besteed moet worden, is een gedifferentieerde loonsverhoging dan niet méér te rechtvaardigen dan een lineaire? Hét kind, dé leerkracht, hét onderwijs bestaan niet als dusdanig en alle opvattingen die hierop steunen zijn onvermijdelijk te lineair. Anderzijds valt er begrip op te brengen voor zij die voorkeur geven aan het lineair optrekken van de lonen. Het is immers moeilijk criteria te vinden die kunnen bepalen wat de exacte werklast is van een leerkracht. En hoe meet je iets als inzet? Bovendien uiten velen de terechte vrees dat een gedifferentieerde loonsverhoging het werken in schoolteams zal bemoeilijken. Het is dus allemaal minder eenvoudig dan het wordt voorgesteld. En ik herhaal: vakbonden vragen terecht naar meer loon voor de leerkrachten. Het is hun taak de belangen te verdedigen van het onderwijzend personeel. Maar het blijft mijn overtuiging dat het evenzeer hun taak is de nadruk te leggen belangen die niet louter financiële repercussies inhouden. Er zijn wel een aantal manieren te bedenken om de werklast van leerkrachten te verminderen zonder de begroting bijkomend te bezwaren. Zo blijft het een open vraag wat er te gebeuren staat met de maatregel TBS 55+. Die maatregel houdt in dat je op je vijfenvijftigste kan stoppen met werken, met behoud van 60% van je loon. Minister Vandenbroucke lijkt echter niet langer zinnens te zijn de 5 jaren TBS blijvend mee te rekenen voor de berekening van de pensioenen. Op dat moment wordt het heel wat minder aantrekkelijk gebruik te maken van de maatregel. Aangezien het vaak gaat om mensen die liever niet meer voor de klas zouden staan, maar door hun ervaring een grote meerwaarde zouden kunnen blijven leveren in de onderwijswereld, opper ik de idee hen een andere functie toe te bedelen. Zij zouden schitterende mentoren kunnen zijn voor aanstormende jonge leerkrachten die weliswaar gemotiveerd zijn om er iets van te maken, maar niet weten wat het inhoudt om voor een klas te staan. Er is ook nood aan bijkomende ondersteuning om de schoolbibliotheek open te houden, om opendeurdagen te organiseren en om administratieve taken over te nemen van onderwijzend personeel. Het is wellicht één van de weinige manieren om tegelijkertijd leerkrachten toe te laten zich te concentreren op het lesgeven en diegenen die liever geen les meer zouden geven, een zinvolle taak te geven.
Laten we de koppen bij elkaar steken en eens nadenken. Creativiteit zit in elk van ons en samen zijn er heus wel oplossingen te vinden die iedereen tevreden kunnen stellen. Maar dat zal betekenen dat we allemaal moeten afstappen van de hokjesmentaliteit en het bredere plaatje moeten durven onder ogen zien. De tijd is rijp. Er is trouwens nog een andere reden waarom weinig mensen zich geroepen voelen een job te zoeken in de sector onderwijs. De beeldvorming in de media doet één en ander namelijk weinig goed. We horen enkel iets over onderwijs, wanneer er stakingsaanzeggingen in de bus vallen. Logisch dat je dan geen grensverleggend debat krijgt. En wanneer er al eens een reportage over leerkrachten gemaakt wordt, zien we enkel miserie. Over het algemeen gaat zo’n bijdrage als volgt: (offscreen voice) ‘vandaag volgen we Martine. Ze staat al veertien jaar in het beroepsonderwijs. Altijd deed ze haar job met hart en ziel. Niets was haar teveel voor ‘haar’ jongens. Maar nu wordt het Martine allemaal te veel. Waarom? We vragen het haar zelf in deze spraakmakende reportage’. Geen journalist die het in zijn hoofd haalt een leerkracht te volgen die zich met enthousiasme kwijt van zijn taak en ‘zijn’ kinderen heel wat weet bij te brengen. Niemand die nog weet dat een baan in het onderwijs erg lonend is omdat je écht een verschil kan maken voor al die jonge mensen die in je klas zitten. En als ik mij nu even mag richten tot ouders: als wij de leerkracht hoog genoeg inschatten om hem of haar dag in dag uit onze kinderen toe te vertrouwen, betekent dat dan niet dat er iets schort aan de maatschappelijk perceptie als zou die leerkracht de schoonste job ter wereld hebben omwille van al die vakantie? De vraag stellen is ze beantwoorden, maar erg eenduidig is het antwoord niet. Een leerkracht heeft misschien inderdaad de schoonste job ter wereld. Maar dat heeft niets te zien met het aantal vakantiedagen. Elke leerkracht is op zijn manier, en met zijn eigenheid, de ultieme architect van een gelijkekansenbeleid. Maar je mag nog zo’n goed architect zijn; om een stevig huis te bouwen heb je degelijke stenen, goed bindend cement en het vertrouwen van de bouwheer nodig. En niet enkel een mooi loon. Het aanzien van de leerkracht is gevoelig gedaald. Gek is dat niet. Ouders zijn vaak hoger geschoold dan de modale leerkracht. Maar hogere scholing mag geen reden zijn om minder respect te krijgen voor mensen met aan lagere scholing. Het is overigens tekenend en absurd dat men vandaag in termen van ‘hoog’ en ‘laag’ redeneert, die de breuklijn tussen arm en rijk vervangen door één op basis van scholing. Wil ik terug naar de tijd waarin het gepeupel hoofs het hoofd boog voor mijnheer de onderwijzer? Uiteraard niet. Het zou vandaag trouwens mevrouw de onderwijzeres zijn, maar dit, hoewel tekenend, doet er even niet toe. De slinger is vandaag te veel de andere kant uitgegaan, zoveel is duidelijk. Bedoeling moet zijn kansen gelijkmaken. We moeten ervoor zorgen dat de randvoorwaarden zodanig zijn dat de leerkracht de mogelijkheden krijgt kinderen op te voeden en te onderwijzen op een manier dat zij, eens de schoolbanken ontgroeid, gelijke kansen hebben. Uiteindelijk wordt van een kind immers verwacht dat het een steeds grotere plaats inneemt in de maatschappij. Elk kind is anders. Elk kind komt terecht in een situatie waar het zelf niet voor gekozen heeft en vertrekt vanuit die specifieke en unieke situatie. En dus met ongelijke kansen. De corrigerende rol die de staat op zich neemt, wordt vertaald in het onderwijs. Het belang van onderwijs wordt schromelijk onderschat. Onderwijs brengt niet enkel kennis voort. Onderwijs vormt mensen. Als er één manier is om verzuring tegen te gaan, dan is het wel via deze weg.
U denkt misschien vooral boosheid te lezen in wat ik schrijf. Maar dat is het niet. Verontwaardiging wel. Maar noem het misschien verwondering. Verwondering omdat het debat verworden is tot een karikatuur.
Vraag mij niet om een pleidooi te houden voor een reeks concrete maatregelen. Verwacht van mij geen verholen poging om deze belangrijke materie via audits en rendabiliteitsstudies te laten verworden tot een economisch gebeuren. Maar eis gerust van mij een oproep om het debat open te trekken en tegelijk terug te voeren op de essentie ervan. En laten we dan dat debat voeren in alle openheid. Laten we kriskras door elkaar en met elkaar communiceren, voor mijn part ongestructureerd en in alle richtingen tegelijk. Maar laten we vooral zeggen wat we denken. Doe dat luid of stil, alleen of in groep, in woord of in daad. Maar laten we de eerlijkheid hebben dat volledig te doen.
Er is heel wat te doen rond nieuwe politieke cultuur. Maar nog voor men weet wat daar dan wel onder verstaan mag worden, zijn die woorden deels uitgehold. Het komt mij voor dat Marleen Vanderpoorten een serieuze poging doet in directe communicatie te treden met ‘het veld’. Ze doet dat door ettelijke scholen af te gaan, en daar te luisteren. Te luis-te-ren. Waarna ze een beleidsnota schrijft waaruit visie blijkt. En meer: ze schrijft haar leerkrachten aan, brengt hen op de hoogte van waar ze mee bezig is. Goed wetende dat alles nog moet onderhandeld worden. Als je het mij vraagt: een sterkte, een staaltje van lef. Wanneer de vakbonden haar die communicatie verwijten, word ik een beetje boos. Al was het maar omdat communicatie naar de leerkrachten géén alleenrecht is van de vakbonden. Elk kind, elke ouder, elke collega en elke minister heeft het recht zijn of haar ideeën te delen met elke leerkracht. Die de kans moeten krijgen terug te koppelen.
Dit is een nog niet gemiste kans. Een kans op een algemeen onderwijsdebat in een breed maatschappelijke context. Een debat ook, dat de complexiteit van onderwijs weerspiegelt. Want een halve waarheid, is geen waarheid. Net zoals uw waarheid de mijne niet hoeft te zijn.
Freya Van den Bossche
Schepen van Onderwijs - Stad Gent
onderwijs
Samenleving & Politiek, Jaargang 8, 2001, nr. 1 (januari), pagina 37 tot 41
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.