The Skeptical Environmentalist - Measuring the Real State of the World
Het gaat goed met de wereld. Dit is in een notendop de conclusie van Lomborgs zoektocht naar the Real State of the World. De Deense hoogleraar statistiek aan de Aarhus-universiteit legt zich al jaren toe op het ineenknutselen van statistieken die moeten bewijzen dat milieu- en ontwikkelingsproblemen veel minder erg zijn dan algemeen gedacht, om niet te zeggen onbestaande. Toen hij in 1998 zijn bevindingen wereldkundig maakte in een artikelenreeks in de Deense krant Politiken, ontketende hij een fors academisch en maatschappelijk debat, waarbij hij onder andere door heel wat van zijn collegae hoogleraren gewezen werd op kreupele redeneringen, het gebruik van weinig geloofwaardige bronnen en - jawel - statistische slordigheden. Dit heeft zijn enthousiasme niet getemperd. Nog in hetzelfde jaar verscheen zijn boek in het Deens en in 2001 werd het in het Engels uitgegeven. Zijn heilsboodschap werd zeer warm onthaald door bepaalde ondernemerskringen, die er een bevestiging in zagen van wat ze al lang wisten: dat milieuproblemen enkel uitgevonden zijn door fanatieke milieuactivisten en op geld en sensatie beluste wetenschappers. De Washington Post had het over ‘the most significant work on the environment since the appearance of its polar opposite, Rachel Carson’s Silent Spring, in 1962’. The Economist was al even erg in de wolken. Het World Economic Forum gaf eind 2001 aan Lomborg de onderscheiding Global Leader for Tomorrow. En toen kwamen de pretbedervers. Scientific American verzamelde een groepje hoogst gerenommeerde wetenschappers die Lomborg doortastend van antwoord dienden. Vanuit de doorgaans deftige Oxford University werd zowaar een anti-Lomborg website opgericht en de kritische commentaren aan het adres van Lomborg op Engelstalige websites zijn ondertussen niet meer te tellen. Als spreekwoordelijk toetje op de taart werd Lomborg tijdens een boekvoorstelling in Oxford vergast op het hedendaagse equivalent van pek en veren: een slagroomtaart in het gezicht. Om een of andere reden bleef het in Vlaanderen eerder stil rond The Skeptical Environmentalist.
Lomborg begint zijn boek met een omschrijving van wat hij De Litanie noemt: het milieu is er slecht aan toe, de steeds groeiende bevolking heeft steeds minder te eten, lucht en water raken steeds meer vervuild, de bossen verdwijnen, soorten sterven uit, enzovoort. Dit beeld raakte - aldus Lomborg - op grote schaal verspreid, onder meer door de media die op slecht nieuws uit zijn, door milieuorganisaties die met behulp van doemscenario’s hun eisen kracht willen bijzetten en door wetenschappers die overheidsmiddelen willen losweken voor hun onderzoek naar milieuproblemen. Lomborg stelt zich vervolgens tot doel aan de hand van de beschikbare cijfergegevens na te gaan in hoeverre De Litanie gebaseerd is op feiten. Achtereenvolgens komen de voedselproductie, het verdwijnen van de bossen, de uitputting van energiebronnen en andere grondstoffen, het slinken van de watervoorraad, luchtvervuiling, waterverontreiniging, afval, toxische stoffen in het milieu, biodiversiteit en het broeikaseffect aan bod. Telkens keert hetzelfde patroon terug: hij valt stellingen aan die door zeer weinig of zelfs geen ernstige milieuactivisten worden aangehangen, hij toont met heel veel, vaak zorgvuldig uitgekozen cijfers aan dat het allemaal zo geen vaart zal lopen en komt ten slotte aan het eind van elk hoofdstuk onveranderlijk tot de conclusie dat de problemen zwaar overschat of zelfs onbestaande zijn.
In deze korte bijdrage is het uiteraard onmogelijk om Lomborgs redeneringen en conclusies uitgebreid te bespreken, en dit is overigens al vaak en grondig genoeg gedaan door mensen die daarvoor veel beter geplaatst zijn dan ik. Toch wil ik met een enkel voorbeeldje de lezer even laten proeven van wat The Skeptical Environmentalist zoal te bieden heeft. Lomborg heeft groot gelijk als hij schrijft dat er geen onmiddellijk tekort aan olie dreigt, in tegenstelling tot wat er vooral in de jaren 70 en 80 werd gedacht. Hij besteedt ettelijke bladzijden om dit - met succes - hard te maken. Hij zet zich daarbij af tegen de environmentalists, maar in concreto heeft hij het vooral over de Club van Rome (1972). Dat de voorspellingen van de Club van Rome niet uitgekomen zijn, is ondertussen wel duidelijk (zo luidde één van de voorspellingen dat de olievoorraad zou opgeraken vóór het einde van de twintigste eeuw) en geen zinnig mens verkondigt nog het doembeeld dat op elk moment de benzinepompen droogvallen omdat de wereldpetroleumvoorraad op is. Milieuorganisaties en wetenschappers verzetten zich inderdaad tegen ons gulzig petroleumgebruik, maar dan wel om andere redenen dan de dreigende schaarste: luchtemissies, politieke instabiliteit in olieproducerende regio’s, milieueffecten van oliewinning in kwetsbare ecosystemen, enzovoort. Hierover heeft Lomborg het niet. Hij beperkt zich ertoe een onbestaande vijand te verslaan en tot een conclusie te komen die door niemand zal worden aangevochten. Dit zou niet erg zijn als het daarbij bleef, maar Lomborg maakt van de gelegenheid gebruik om zijn favoriete, maar zeker in dit geval op niets gebaseerde beeld op te hangen van fanatieke en oliedomme milieuorganisaties, en om de indruk te wekken dat er geen enkele reden is om ons petroleumgebruik te verminderen.
Dit patroon keert doorheen het hele boek terug. De verketterde ‘vijand’ lijkt in de meeste gevallen in de verste verte niet op de hedendaagse milieuorganisaties en is vaak al lang uitgestorven of heeft nooit bestaan. Milieuproblemen worden op een eenzijdig en vaak onverantwoord simplistische manier benaderd. De constructie van statistieken en redeneringen, die vooral tot doel lijken te hebben om voor elk behandeld milieuprobleem telkens weer tot de conclusie te komen dat er niets aan de hand is, zijn meestal zodanig gekunsteld en ongeloofwaardig, dat de lezer aan het einde het gevoel krijgt dat, als er al gesproken kan worden van een litanie, die eerder gevonden kan worden in het deuntje van Lomborg dan in het vermeende complot van wetenschappers, milieuorganisaties en media waarover de auteur zo bezorgd is. De Real State of the World kom je niet te weten, en ik heb ook niet de indruk dat Lomborg daarin echt geïnteresseerd is. The Skeptical Environmentalist is eerder een politiek pamflet dan een wetenschappelijk werk, eerder een pleidooi voor business as usual dan een kritische analyse van het milieudenken.
Betekent dit nu dat milieuorganisaties zich nooit schuldig maken aan overdrijvingen of gebrek aan nuancering? Natuurlijk niet. De meeste milieuproblemen zijn bijzonder complex en omgeven door allerlei onzekerheden. Zowel milieuactivisten als hun tegenstanders zullen, als ze het publiek willen winnen voor hun standpunten, ingewikkelde zaken op een eenvoudige manier moeten uitleggen, en de wetenschappelijke correctheid zal daarbij soms verdrongen worden door emotionele argumenten en eenzijdige benaderingen. Temidden van alle onzekerheden en propagandistische communicatie is het geen overbodige luxe om een beter inzicht te krijgen in de werkelijke staat van de wereld. Helaas draagt Lomborg hier amper toe bij. Zijn boek situeert zich dan ook meer op het niveau van het maatschappelijk debat, waarbij hij resoluut de zijde kiest van de liberale bedrijfswereld, dan op dat van de wetenschappelijke discussie. Zijn weigering om in te gaan op de herhaaldelijke uitdaging van milieuwetenschappers om zijn bevindingen te publiceren in een ernstig wetenschappelijk tijdschrift, waardoor ze een peer-reviewproces zouden moeten trotseren, is hierbij een teken aan de wand.
Wie zin heeft om zich door 352 pagina’s cijfergegoochel en meer dan 160 pagina’s voetnoten te werken, moet dat zeker doen, maar minstens even interessant is het volgen van de geanimeerde discussies op het Internet. Aanraders zijn onder meer de website van Scientific American (www.sciam.com), de anti-Lomborgsite (www.anti-lomborg.com) en uiteraard ook de website van de auteur zelf (www.lomborg.com).
Samenleving & Politiek, Jaargang 9, 2002, nr. 6 (juni), pagina 68 tot 69
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.