Terwijl de crisis het bankroet van de neoliberale politiek inluidt, is het de sociaaldemocratie die zowat in gans Europa in de touwen hangt. Dat heeft deels te maken met het gebrek aan geloofwaardige Europese antwoorden op de sociale ongelijkheid, die het gevolg is van geglobaliseerde markten. De sociaaldemocraten werken aan een comeback met een progressieve Europese agenda.
19 november 2009 was een erg bijzondere dag voor ons land en voor Europa, dat nu zal kennis maken met de ‘rustige vastheid’ van Herman Van Rompuy. Een hele eer voor België dat als founding father de eerste ‘president’ van de Europese Raad mag leveren. Ongetwijfeld ook goed voor Europa dat momenteel veel meer nood heeft aan een Europees bemiddelaar en consensuszoeker die opnieuw ‘schwung’ in de Europese Raad moet krijgen en de 27 landen van Europa moet kunnen overtuigen van de noodzaak van meer Europese integratie, eerder dan een ‘tafelspringer’ die het verkeer in Peking kan stilleggen. Het is hem dus van harte gegund, maar Van Rompuy is duidelijk geen socialist. Integendeel: hij is ethisch conservatief en christendemocraat.
In september 2009 werd nog een andere topfunctie benoemd, namelijk de voorzitter van de Europese Commissie, en kon José Manuel Barroso aan een tweede ambtstermijn beginnen. De Europese sociaaldemocraten steunden hem niet, want té zwak tijdens de crisis en té weinig sociaal. Ook hij is een conservatief; logisch omdat het Verdrag van Lissabon zegt dat bij de keuze van de voorzitter van de Europese Commissie rekening moet worden gehouden met het resultaat van de Europese verkiezingen. In juli 2009 koos ook het Europees parlement zijn nieuwe voorzitter: de Pool Jerzy Buzék, opnieuw een EVP-er.
3 topfuncties in de Europese instellingen; 3 keer voor een conservatief. Waar zitten de socialisten en sociaaldemocraten? Met de benoeming van Cathy Ashton halen ze wel de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken binnen. Belangrijk, maar daar houdt het op.
EUROPESE SOCIAALDEMOCRATEN IN DE TOUWEN
Eigenlijk is het niet te verwonderen dat de topjobs overwegend naar conservatieven gaan: socialisten en sociaaldemocraten liggen bijna overal in Europa in de touwen. Van Rompuy krijgt in de Europese Raad hoofdzakelijk het gezelschap van conservatieve en liberale regeringsleiders. Zelfs de Scandinavische landen met een lange sociaaldemocratische traditie hebben geen sociaaldemocratische regering meer, met uitzondering van Noorwegen, maar dat is geen lid van de EU. De Franse PS blijft ruziën over het leiderschap van de partij en krijgt geen overtuigend alternatief voor Nicolas Sarkozy op de sporen. In Duitsland is de SPD sinds de verkiezingsnederlaag van Schröder hopeloos verdeeld geraakt, over het leiderschap én over de koers. Ondertussen verwisselde Merkel de SPD voor de liberalen van Westerwelle. In Italië krijgen de socialisten ondanks het geknoei van Berlusconi geen voet aan de grond. Alleen Socrates in Portugal en Zapatero in Spanje houden stand. En in Griekenland is PASOK van Papandreou weer aan de macht. Zaten er in het jaar 2000 in de 15 lidstaten van de EU nog 11 sociaaldemocratische premiers in het zadel, nu zijn het er nog maar 4. En binnenkort wellicht 3. Want het ziet er naar uit dat ook New Labour een slechte beurt zal maken bij de komende verkiezingen in 2010 en dat de conservatieven van Cameron het roer zullen overnemen. Bij de Europese verkiezingen was de score van New Labour zelfs lager dan die van UKIP, de Britse eurosceptici. Over het algemeen waren die Europese verkiezingen een zware slag voor de socialisten en sociaaldemocraten, die veel zetels verloren in het Europees parlement. Mensen bleven weg van de stembus - 57% kwam niet opdagen - of zochten hun heil bij eerder populistisch links van de SP in Nederland of Die Linke in Duitsland, of - wat veel erger is - bij nationalistisch rechts zoals de British National Party.
De verwachtingen waren nochtans helemaal anders: dat het bankroet (letterlijk zelfs!) van de neoliberale politiek de kiezers zou overhalen om voor links te stemmen, om regels op te leggen aan de financiële markten, te investeren in een duurzame economie en nieuwe jobs, om de welvaartstaat te verdedigen en de ongelijkheid te verminderen. Kortom, om het succesverhaal waarmee de sociaaldemocratie in de vorige eeuw sterk is geworden, opnieuw op de tekentafel te leggen, aangepast aan de 21ste eeuw en dus aan een geglobaliseerde wereld. Dat is dus niet gebeurd. De sociaaldemocratie in Europa is duidelijk in crisis.
Natuurlijk kan men hiervoor vele verklaringen zoeken: interne partijtwisten, onbekwame leiders, sociologische verschuivingen binnen het kiezerskorps, … het zijn allemaal redenen die gedeeltelijk het vaderschap van de verkiezingsnederlagen van de afgelopen periode kunnen verklaren. Het is ook juist dat mensen in crisistijden vasthouden aan wat ze kennen, en dat zijn dus momenteel conservatieve regeringen. Bovendien hebben die deels het taalgebruik van de socialisten overgenomen. Merkel verdedigt de werkgelegenheid bij Opel, Cameron ontpopt zich als een radicale milieuactivist en Sarkozy valt de bonussen van de bankiers aan. Op zich goed natuurlijk, maar het blijft toch vaak bij retoriek en bovendien maakt dat het wel lastig voor socialisten om zich als een geloofwaardig alternatief te presenteren aan de kiezer. Men zegt ook wel dat de sociaaldemocratie slachtoffer is van haar eigen succes. De welvaartstaat is bijna een evidentie geworden, maar ze komt wel steeds meer onder druk. De sociale markteconomie heeft groei, jobs en een hogere levensstandaard doen ontstaan, maar niet voor iedereen. Sinds de jaren 1980 is het aandeel van de lonen in het Bruto Europees Product gedaald met 10%, ten voordele van winsten en kapitaalopbrengsten. De sociale ongelijkheid in Europa neemt ook toe. Zo’n 78 miljoen Europeanen zijn arm, waaronder 14 miljoen werkende armen. Er is dus wel heel wat gerealiseerd door sociaaldemocraten, maar er loopt ook iets structureel fout, waardoor ze de kiezers niet konden overtuigen met hun kritiek op het neoliberalisme bij het uitbreken van de crisis.
WAT LIEP ER DAN FOUT?
Aan het eind van de jaren 1990 publiceerden Tony Blair en Gerhard Schröder, de eerste ministers van het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, een gezamenlijke verklaring van de Europese sociaaldemocratie. Eén van hun stellingen luidde dat hun model van sociaaldemocratie nu wijdverspreid aanvaard was. Ze wezen er op dat in de meeste landen van de Europese Unie socialisten aan de macht waren. Vandaag, nu de sociaaldemocratie in crisis is, beginnen eindelijk stemmen op te gaan die wijzen op wat er fout liep met dat sociaaldemocratische project.
Sociaaldemocratische modellen zoals de Third Way en Neue Mitte hebben veel te lang het nieuwe geglobaliseerde kapitalisme vrijwel kritiekloos omhelsd, zonder bijsturing door een overheid die sociale rechtvaardigheid wil nastreven. In de afgelopen decennia zijn globale markten ontstaan. Na het uiteenvallen van het Bretton Woods systeem is een globaal financieel systeem ontstaan dat bijzonder volatiel en roekeloos is, zonder globale regels en dat de fundamenten van de sociaaldemocratische economische politiek onderuit heeft gehaald. In Europa hebben sociaaldemocraten meegebouwd aan de Europese interne markt. Terecht, want een geïntegreerde Europese markt kan meer welvaart creëren dan op zichzelf teruggeplooide nationale economieën. Maar waar ze onvoldoende oog voor hadden, is dat een geïntegreerde Europese markt die niet aangestuurd en gereguleerd wordt door een sterke overheid, niet alleen winnaars, maar ook vele verliezers creëert. Markten brengen geen sociale rechtvaardigheid.
In een artikel voor het Social Europe Journal legt Stefan Collignon de vinger op de wonde.1 In de vorige eeuw hebben socialisten en sociaaldemocraten goede antwoorden gegeven op problemen die ontstonden door sociale verandering als gevolg van de industrialisering, die niet alleen rijkdom creëerde maar ook armoede, werkloosheid en sociale onzekerheid. Die antwoorden waren de welvaartstaat, met Keynesiaanse economische ingrediënten, herverdeling door sociale zekerheid en belastingen, publieke interventies door democratische overheden. Maar nu sociale ongelijkheid en sociale scheeftrekkingen ontstaan als gevolg van geglobaliseerde markten en transnationale economische en financiële sectoren, kan de natiestaat amper nog corrigeren en de oorzaken van die ongelijke ontwikkeling aanpakken. Want nationale maatregelen worden inefficiënt door globale concurrentie en mobiliteit van kapitaal. Het antwoord op die ongelijkheid van vandaag moet noodzakelijkerwijs Europese marktregulering zijn en Europese herverdeling, via Europese belastingen en zelfs een nieuw Europees model van solidariteit dat de opbrengsten van de Europese integratie herverdeelt over de grenzen heen.
Die Europese regels en Europese herverdelingsinstrumenten zijn er onvoldoende. Uiteraard zijn er bij de socialisten en sociaaldemocraten wel mensen geweest die sinds jaren meer regulering voor de economie en de financiële wereld bepleitten. Maar in de realiteit kwam daarvan weinig in huis. De Londonse City, de jungle of greed waar bankiers zich grenzeloos konden verrijken, had blijkbaar meer invloed op de Europese sociaaldemocratie dan die bevlogen socialisten. Herverdeling via belastingen is ondertussen zelfs helemaal een taboewoord geworden bij de socialistische familie.
OP ZOEK NAAR EEN NIEUW EUROPEES SOCIALISTISCH PROJECT
Of eerder, was een taboewoord. Want het is duidelijk: crisissen kunnen ook uitdagingen zijn. En de sociaaldemocraten hebben dat begrepen. Nog nooit waren er zoveel discussiefora waarin een lans gebroken wordt voor grondige herbronning, voor een nieuw socialistisch project dat een antwoord geeft op de problemen van deze geglobaliseerde wereld en op de financiële en economische crisis. De FEPS, Foundation for European Progressive Studies, een think tank dichtbij de Partij van de Europese Socialisten, startte een nieuw initiatief met ‘Next Left’ over mogelijke toekomstscenario’s voor de sociaaldemocratie. Op de Social Europe Journal website loopt al verschillende maanden een heftig debat over de uitdagingen voor de progressieven in Europa.2 FEPS heeft onlangs ook een Progressief Economisch Herstelplan3 goedgekeurd, dat uitgebreid bediscussieerd werd in de Europese hoofdsteden. De belangrijkste ideeën uit dat plan werden goedgekeurd in een resolutie op het PES congres begin december in Praag.4 Ook de fractie van de Socialisten en Democraten in het Europees Parlement werkte aan een stevig antwoord op de crisis.5 Absoluut noodzakelijk, want al lijkt er zo stilaan wat licht in de duisternis te komen, de crisis is nog lang niet over. En vooral ook de oorzaken van die crisis moeten worden aangepakt, wil men vermijden dat dergelijke rampen opnieuw kunnen gebeuren!
Tot nog toe heeft de crisis al 8 miljoen jobs vernield in de EU. Zonder bijkomende investeringen zouden er volgend jaar zo’n 30 miljoen Europeanen zonder werk kunnen zitten. Vooral jonge mensen hebben het moeilijk; nu al zitten 6 miljoen jongeren zonder werk. En dus moet er meer zuurstof gepompt worden in de economie. In december 2008 werd op de Europese Raad afgesproken om een economisch herstelplan te lanceren ten belope van 5% van het Bruto Europees Product voor 2009 en 2010. Maar dat bedrag is bijlange niet gehaald en bovendien gaat het vaak om nationale plannen die elkaar vaak tegenwerken. Toch pleitte de Europese Raad (de club die Van Rompuy nu dus voorzit) in oktober 2009 al voor een ‘exit-strategie’ waarbij de regeringen stilaan opnieuw hun steun aan de economie afbouwen en zich concentreren op het in evenwicht brengen van hun begrotingen.6 Begrotingsevenwichten zijn natuurlijk belangrijk, ook voor sociaaldemocraten, want gezonde overheidsfinanciën zijn nodig om nog een sociaal beleid te kunnen voeren in de toekomst. Maar nu een begrotingsevenwicht willen bereiken door het afbouwen van publieke investeringen is een slechte strategie. De crisis heeft toch aangetoond dat publieke investeringen nodig zijn om de economie te doen hernemen en een nieuwe koers in te slaan. De klimaatuitdagingen vragen om nog meer slimme investeringen.
Dat is dan ook wat de Europese sociaaldemocraten voorstellen: een nieuw ambitieus Europees investeringsplan van 2% van het BEP, in slimme groei en groene jobs, in R&D en innovatie, in breedbandtechnologie en nieuwe communicatietechnieken, in opleiding en training, in energiebesparing en hernieuwbare energie, elektrische auto’s en openbaar vervoer, in sociale diensten en gezondheidszorg. Maar wat vooral ook belangrijk is, is dat die investeringen Europees zouden worden gestuurd en gefinancierd door Eurobonds, Europese obligaties, een idee van Jacques Delors dat na vele jaren eindelijk van onder het stof is gehaald. En het besef ook dat het Europees budget aanzienlijk moet toenemen om een echte Europese relance te kunnen bewerkstelligen. Verfrissend is ook dat opnieuw met overtuiging gesproken wordt over belastingen als belangrijkste hefboom voor die slimme investeringen maar ook voor gezonde overheidsfinanciën. Het taboe is doorbroken en naast jacht op fiscale paradijzen en belastingontwijking is er opnieuw plaats voor de CO2-tax en zelfs voor een taks op financiële transacties. De Tobin-tax herleeft! Belangrijk is ook dat de PES-voorstellen benadrukken dat dit alleen efficiënt is indien de maatregelen Europees genomen worden.
Ondertussen worden ook de oorzaken van de crisis amper aangepakt. Binnen de Europese Raad is de sense of urgency van bij het begin van de crisis alweer verdwenen. De conclusies van de Europese Raad van oktober 2009 zeggen dat ‘ de scherpe daling van de economische activiteit is gestopt, de financiële markten zijn gestabiliseerd en het vertrouwen weer terug is’. Veel concrete maatregelen kwamen er nog niet. Sociaaldemocraten willen ook hier Europese antwoorden: een Europese toezichthouder die waakt over de banken, want twee derde van de spaartegoeden van mensen zit bij 44 internationaal opererende banken. Europese maatregelen die zorgen dat banken opnieuw investeren in de reële economie en niet drijven op korte termijn financiële return. Europese regels voor alle financiële producten, ook voor hedge funds en private equity en een Europees verbod op short sellings. Een nieuwe rol voor de Europese Centrale Bank, die naast prijsstabiliteit ook over duurzame groei en jobs moet waken.
De sociaaldemocraten willen ook een nieuwe agenda voor sociale rechtvaardigheid. Met Europese regels over een waardig minimumloon en minimumuitkeringen voor alle Europeanen. Met stevige Europese sociale rechten en sterke vakbonden. Maar ook met een vernieuwd engagement voor de ontwikkelingslanden. Want het geglobaliseerd kapitalisme heeft de rijkdom herverdeeld van arme landen naar rijke landen i.p.v. omgekeerd en het Zuiden wordt momenteel het hardst geraakt door de financiële en economische crisis, waar zij geen enkele schuld aan hebben, die komt bovenop de voedselcrisis en nog verergerd wordt door de klimaatcrisis, die zij niet veroorzaakten.
NIEUWE ANTWOORDEN OP OUDE VRAGEN
De Europese sociaaldemocratie werkt dus enthousiast aan een nieuwe socialistische visie voor een meer rechtvaardig, sociaal en democratisch Europa in de wereld. Met een veel duidelijker Europese inzet. Maar de stuurmannen aan boord van de Europese instellingen, die deze visie zouden moeten omzetten in realiteit, zijn helaas geen sociaaldemocraten. En ‘rustige vastheid’ in de Europese Raad van Voorzitter Herman Van Rompuy zal zo’n sociale agenda helaas niet snel dichter bijbrengen. En dus moeten de sociaaldemocraten met hun nieuw project vanuit de oppositie aan de slag.
Dat kan lukken, vindt Andrew Watt in het Social Europe Journal 7, als ze 4 kernboodschappen voortdurend in het oog houden:
1.Keynes had gelijk: markteconomieën zijn onstabiel en leiden niet naar sociale rechtvaardigheid. Democratische regeringen moeten de markten dus reguleren.
2. Sociale rechten, arbeidswetgeving en sociale zekerheid zijn niet alleen essentieel voor sociale rechtvaardigheid in de samenleving, ze zijn ook noodzakelijke stabilisatoren voor de economie.
3. Groeiende sociale en economische ongelijkheid is niet alleen ethisch verwerpelijk, maar ook economisch nefast.
4. Veel van die noodzakelijke maatregelen moeten op supranationaal en Europees vlak genomen worden, want nationale maatregelen worden ondermijnd door internationale concurrentie en mobiliteit van kapitaal.
Bovendien moeten de Europese sociaaldemocraten er voor zorgen dat alle socialistische en sociaaldemocratische partijen aan hetzelfde zeel blijven trekken, en geen solonummertjes gaan opvoeren in eigen land. Want alleen een hechte Europese samenwerking kan de sociaaldemocratie een nieuw elan bezorgen.
Anne Van Lancker
Redactielid Samenleving en politiek
Noten
1/ Does Europe’s Social democracy still have a future?, Stefan Collignon, Social Europe Journal, 3/11/2009.
2/ Building the Good Society, Social Europe Journal, http://www.goodsociety.social-europe.eu
3/ For a Progressive European Recovery Plan, paper drafted by Maria Joao Rodrigues for FEPS, October 2009.
4/ People first: A Progressive European Agenda, resolution adopted by the 8th PES Congress, Prague, 7-8 December 2009.
5/ PES Discussion Paper - Entry Strategy into the labour market, 14 October 2009.
6/ Presidency Conclusions, European Council, Brussels 29-30 October 2009.
7/ New Answers to Old Questions, Andrew Watt, Social Europe Journal, 5/11/2009.
Europa - financiële crisis - sociaaldemocratie
Samenleving & Politiek, Jaargang 17, 2010, nr. 1 (januari), pagina 24 tot 30
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.