Free to work. Voor een open en moderne arbeidsmarkt
Jan Denys is een van de beste arbeidsmarktspecialisten in Vlaanderen. Nadat hij in het Hiva de stiel leerde, kreeg hij bij Randstad een uitzonderlijke gelegenheid om die arbeidsmarkt te blijven volgen. Als ‘manager public affairs’ zit hij ergens tussen de academische abstractie en de concrete dagdagelijkse realiteit. Denys werd vijftig en kocht geen motor, maar schreef een boek. In zijn geval was dat duidelijk de beste beslissing, want hij heeft iets te zeggen en zegt het ook goed. Hij is recht voor de raap en schopt hier en daar tegen zere schenen. Ook dat is toe te juichen. Al hoeft men het niet steeds met hem eens te zijn, debat is belangrijk.
De basisstelling is dat de arbeidsmarkt een middeleeuws karakter heeft. Het is een metafoor, geen historische stelling, al flirt de auteur daar dikwijls mee. De horige zocht bescherming bij de heer en dacht er niet aan de veilige omgeving van het kasteel te verlaten. Reizen was duur en gevaarlijk. Hoewel de moderne werknemer een vrij mens zou kunnen zijn, is hij heel bang om de arbeidsmarkt te betreden. Hij zoekt zich zo vlug mogelijk een werkgever en wil liefst tot zijn pensioen in hetzelfde bedrijf werken. Die houding is ingegeven door de excessen in de 19de eeuw. Om die te beteugelen hebben de werknemers eigenlijk geprobeerd de arbeidsmarkt buitenspel te zetten. Maar de werkgevers zijn niet anders. Ook zij willen eigenlijk liefst zo lang mogelijk dezelfde werknemers. Alleen is dat niet vol te houden. De bedrijven kunnen geen zekerheid meer geven. ‘De grootste zekerheid is vandaag op de arbeidsmarkt te vinden en niet meer in de bedrijven.’ (24)
De diagnose is ondertussen wel snoeihard: de arbeidsmarkt is doodziek. Dat is niet toe te schrijven aan één oorzaak, maar aan een combinatie van 14 verschillende pijnpunten. Ik kan ze hier niet allemaal opsommen. Ze zijn uitvoerig beschreven en cijfermatig goed gedocumenteerd. Het eenheidsstatuut en de inspanningen die bedrijven doen voor opleiding horen daar niet bij. Er zijn trouwens ook sterke punten. Maar globaal genomen loopt het fout. En dat is vooral terug te voeren op het feit dat de arbeidsmarktinstituties zich te traag aangepast hebben aan de nieuwe evoluties. Een markt is nooit vrij. Er moeten afspraken gemaakt worden en dat gebeurt binnen bepaalde structuren. Welnu, dat zijn ingewikkelde bureaucratische structuren geworden. Vooral de vakbonden gedragen zich conservatief. Ze gaan ervan uit dat de werknemer zwak en hulpeloos is en te allen tijde beschermd moet worden. Wie werk heeft, moet in zijn bedrijf kunnen blijven. Wie werkloos is, moet gerust gelaten worden. Wil hij terug aan het werk, goed zo. Anders laat je hem maar. Vakbonden spelen gedeeltelijk in op een diepe existentiële angst voor verandering, die eigenlijk angst voor de dood is. Ook werkgeversorganisaties zijn in dat bedje ziek, maar toch minder.
Denys wil niet alleen kritiek geven, hij wil ook richting geven aan de oplossing. Hij schetst in een hoofdstuk de contouren van een moderne en open arbeidsmarkt en in een volgend hoofdstuk doet hij niet minder dan zestig verbetervoorstellen. Ik beperk me tot de opsomming van de contouren, zodat de lezer de ambities van de auteur kan zien. In een moderne arbeidsmarkt is minstens 70% van de beroepsactieve bevolking aan het werk. Slechts 5% van de schoolverlaters haalt de startkwalificatie niet. Scholen zijn open organisaties, sterk genetwerkt met de arbeidsmarkt en de bredere samenleving. De werknemers hebben een dynamische loopbaan. Bedrijven worden innovatiegedreven projectorganisaties. Vakbonden worden kennisgedreven innovatieve instellingen. Bij de allochtonen is de werkzaamheidgraad structureel gestegen. Er is een grotere doorstroom tussen de publieke en de privésector. Laaggeschoolde mannen zijn de meest kwetsbare groep.
De zestig voorstellen zal ik niet opsommen. Ze zijn heel divers, sommige vrij origineel, andere minder. Maar in hun geheel zijn ze belangrijk en het overwegen waard. Het zijn voorstellen voor het onderwijs, werkloosheid, sociaal overleg, dynamiseren van de loopbanen, innoveren van de arbeidsorganisatie en verhogen van de werkzaamheidgraad. Het zal niet verwonderen dat Denys tegen werkloosheidsuitkeringen is die weinig selectief en onbeperkt in de tijd zijn. Hij voegt hiermee nog een pijnpunt van de arbeidsmarkt toe en in zijn ogen wel het allerbelangrijkste. Misschien zal het meer verwondering wekken dat hij ervoor pleit de vakbonden een grotere rol in de activering van werklozen te geven, maar ook in de loopbaanbegeleiding van hun leden. Of de vakbondslui het zullen smaken dat hij pleit voor meer in- en uitstroom van hun personeel en zelfs voor een uitwisseling met het personeel van de werkgeversorganisaties is minder zeker. Het typeert zijn visie op de bonden, die hij helemaal bevrijd van alle ideologie ziet. Ze moeten bijvoorbeeld samen met de werkgevers aan een nieuw toekomstproject werken (sociaal pact) en doen dat best in een neutrale en informele club als de Koning Boudewijnstichting. Met deze schets doe ik Denys onrecht aan, maar zijn voorstellen laten zich niet kort samenvatten. Ik vermeld alleen nog dat hij er resoluut voor kiest het systeem van de vervroegde uittreding af te schaffen.
In het laatste hoofdstuk vraagt de auteur zich af wat dit nu allemaal betekent voor de werkende burger. Hij schetst een nieuw model van loopbaan, dat begint bij het onderwijs. Het is geen lineair proces meer, maar circulair. Je begint niet aan een loopbaan en werkt bestendig door tot je pensioen. Je begint eraan, maar je stapt er af en toe uit om je bij te scholen of naar een andere job te gaan. Je maakt vooral voortdurend keuzes. Je creëert ook zelf je eigen kansen. En je zal langer werken, zelfs na je pensionering al zal dat niet fulltime zijn. Kortom: je bent free to work.
Dat zal volstaan om een idee te geven van wat de lezer in het boek kan vinden. Hij zal zelf moeten uitmaken of hij het altijd met de auteur eens is. Ik kan me in elk geval voorstellen dat als je nu een ongeschoolde arbeider van Opel of een van zijn toeleveranciers bent, je er niet direct veel boodschap aan hebt. Free to work? Een werknemer verkoopt inderdaad zijn arbeidsvermogen, maar het is niet zo dat op de arbeidsmarkt de verhoudingen tussen werknemer en werkgever gelijk zijn. In perioden van crisis wordt het voor de werknemer hoe dan ook moeilijk. Is het dan een middeleeuwse reflex om angstig te zijn? Denys schrijft zelf dat iemand die vandaag +50 jaar is geen enkele kans meer maakt. Toch vindt hij tegelijk dat alle systemen van vervroegde uittreding moeten worden afgeschaft.
Maar ik kan hem aan de andere kant wel begrijpen wanneer hij fulmineert tegen de vakbonden als ik sommige vakbondsmensen tegen de activering van werklozen hoor opkomen. Oppassen met vorming voor werklozen, schreef onlangs een linkse intellectueel in een vakbondsuitgave. Ze zouden wel eens voor concurrentie kunnen zorgen voor wie nog werk heeft. Crimineel gedrag noem ik dat. Precies alsof je er vandaag niet voor moet zorgen dat werknemers morgen beter gewapend zijn om ander werk te vinden. Als je dat niet doet zullen ze niet terug aan de bak komen, ook als dat werk er weer is. Denys denkt op iets langere termijn, maar hij moet er wel voor oppassen dat op de kortere termijn mensen niet veroordeeld worden tot een bedelaarsbestaan. Waar ik hem helemaal niet kan volgen, is zijn (onuitgesproken) idee dat sociaal overleg geen enkele ideologische inslag meer zou hebben. Ik vind met hem dat het sociaal overleg te vaak toekomstvisie en misschien zelfs op de eerste plaats vertrouwen mist. Maar dat belet niet dat er wel degelijk nog keuzes te maken zijn over welke economie we willen. En die keuzes zullen niet noodzakelijk dezelfde zijn, al naar gelang men werkgever of werknemer is. Jan Denys kiest net iets te dikwijls de kant van de werkgever om te overtuigen dat ideologie niet meer nodig zou zijn.
Samenleving & Politiek, Jaargang 17, 2010, nr. 2 (februari), pagina 70 tot 72
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.