De groepsaankopen energie zijn in Vlaanderen intussen geen onbekend fenomeen meer. De provincie Antwerpen organiseerde er in 2010 een met meer dan 28.000 gezinnen. Dat cijfer werd begin 2011 verbeterd door de provincie Oost-Vlaanderen. De tweede editie van de Antwerpse samenaankoop verbrak dan weer alle vorige records, met meer dan 40.000 ingeschreven gezinnen. Dit initiatief zet de energiemarkt duidelijk in beweging. In deze bijdrage kijken we hoe dit mechanisme precies in zijn werk gaat. Zoals dat gaat met nieuwe initiatieven kwamen er obstakels en kritieken, maar de praktijk toont dat collectieve aankoop een antwoord kan zijn op te hoge energieprijzen. Sommige verbruiksprofielen komen zelfs onder het sociaal tarief terecht. We menen dan ook dat het huidige systeem van sociaal tarief een te hoge kost met zich meebrengt.
Een samenaankoop verloopt volgens een vrij eenvoudig principe. Drie maanden lang kunnen mensen vrijblijvend inschrijven en hun energieverbruik opgeven. Dan volgt een online veiling waarbij energieleveranciers bieden op het totaal van die duizenden contracten. De leverancier die de grootste korting geeft, wint de veiling. De deelnemers beslissen pas of ze wel of niet op het aanbod ingaan nadat ze hun persoonlijk voordeel hebben voorgerekend gekregen.
MARKT IN BEWEGING ZETTEN
Onze laatste inschrijvingsperiode liep van juli tot begin oktober 2011. Dat we met onze samenaankoop de energiemarkt ‘in beweging’ brengen, merken we nu al voor de tweede keer. Zo verschijnen er tijdens de inschrijvingsperiode opvallend veel paginagrote advertenties van energieleveranciers met een nieuw, goedkoop én groen aanbod. Klanten die geïnteresseerd zijn in de groepsaankoop en bij hun leverancier informeren naar hun contractvervaldatum, krijgen spontaan forfaitaire kortingen van 150 of 200 euro als ze hun contracten, liefst voor meerdere jaren ineens, vernieuwen. Die klanten reageren daar overigens erg verbaasd of zelfs geïrriteerd op: ‘Waarom krijg ik opeens een korting terwijl ik enkel bel om te informeren? Waarom nu? Heb ik dan vorig jaar te veel betaald?’ Leveranciers beginnen ook zelf weer massaal klanten te bellen met een nieuw aanbod. Aanhoudende callcenter medewerkers dringen aan om over te stappen op groene formules, vaak voor meerdere jaren. Eén leverancier kaapte zelfs onze baseline en websitenaam ‘samengaanwegroener’ waardoor ze bij een zoekopdracht via Google nog hoger noteerden dan onze www.samengaanwegroener.be, de eigenlijke website van de samenaankoop. Tijdens de inschrijvingsperiode betrad een nieuwe speler de Vlaamse energiemarkt met als slogan ‘samen gaan we duurzaam’.
De communicatiecampagne van onze samenaankoop concentreerde zich op september 2011, de laatste maand van de inschrijvingsperiode. Met advertenties in kranten en tijdschriften, spots op regionale radio en tv en gelukkig ook voldoende redactionele aandacht voor de actie. Maar het echte veldwerk, het met hand en tand uitleggen van onze actie, het vaak één-op-één over de streep trekken van mensen, dat deden we op zo’n 40 infoavonden in alle uithoeken van de provincie Antwerpen. We bereikten er meer dan 3.000 mensen mee en het was hier, in talloze parochiezalen, culturele centra en volkshuizen, dat we echt konden ondervinden wat de samenaankoop allemaal teweeg brengt in een klimaat van structureel stijgende energieprijzen. De sfeer tijdens die infoavonden was opvallend anders dan die van de eerste editie van de samenaankoop. Toen ontmoetten we een vrij kritische en twijfelende burger, die vaak getrouwd leek met zijn energieleverancier waar hij - bij wijze van spreken - al 100 jaar klant was. Het was een burger die kwam luisteren naar een presentatie over een voor hem ongekend initiatief. Hij vroeg zich af of zo’n samenaankoop wel te vertrouwen was, of hij echt wel zou besparen. Hij gaf ons talloze redenen om de grote, vertrouwde leverancier toch maar niet te verlaten. De geweldige ‘soms blijf je beter waar je bent’-campagne van Electrabel, inspelend op de angst en onzekerheid, werkte duidelijk nog volop door.
In 2011 ontmoetten we een andere burger op de infoavonden. En ze waren vooral ook met méér: elke avond liepen de zalen vol of moest er zelfs een parallelle presentatie worden gegeven in een tweede zaal. Mensen luisterden aandachtig en keken verontwaardigd naar de grafieken die de prijsstijgingen van elektriciteit (33%) en gas (34%) van de afgelopen twee jaren aantoonden. Deze burger leek al meer mee te zijn met het principe van een samenaankoop en had er duidelijk ook al meer vertrouwen in. Na elke presentatie schreven we ter plekke dan ook massaal mensen in. Deze inschrijvingen, samen met die in het provinciehuis en aan de loketten in de gemeentehuizen, waren goed voor ruim 10% van de hele groep. Maar onrechtstreeks bereikten we zo wellicht nog veel méér mensen. De deelnemers op de infoavonden bleken nadien de beste en meest overtuigende ambassadeurs voor de groepsaankoop.
DE VEILING EN DE OVERSTAP
De inschrijvingsperiode sloten we af op 2 oktober 2011. De veiling hielden we al de dag daarop. Het was een veiling op het scherpst van de snee (7 rondes!), met zowel oude bekenden als nieuwe energieleveranciers. De kortingen waren dan ook navenant: 16,1% korting voor de groep die enkel voor elektriciteit intekende en maar liefst 29,5% korting voor de groep die voor stroom én gas intekende. De veiling was te volgen op het internet.
Van zodra de groepskortingen bekend waren, kregen alle inschrijvers hun ‘persoonlijk aanbod’. Met een brief of mail lieten we weten wat het aanbod voor het persoonlijke verbruik betekende. Hier kregen de mensen ook het antwoord op de prangende vraag ‘hoeveel bespaar ik nu?’. Na een maand bedenktijd liep de actie af en stelden we vast dat 22.963 gezinnen (56%) op het aanbod wensten in te gaan. Al deze gezinnen stappen over op het groepsaanbod van Essent tussen 1 januari 2012 en 31 juli 2012. Tijdens deze zeven maanden, het zogenaamde instapvenster, garandeert Essent namelijk het geboden groepstarief. Dit verdeelt de groep in twee categorieën: een groep waarbij het ‘oude’ contract vervalt binnen het instapvenster en een groep waarbij het oude contract vervalt buiten het instapvenster. Met nog een kleine restcategorie van mensen die nog een contract van onbepaalde duur hebben. Voor de eerste groep, én voor de groep met een contract van onbepaalde duur, is er hoegenaamd geen probleem: zij stappen in het nieuwe contract op 1 januari 2012 (contract onbepaalde duur) of op de dag nadat hun huidige contract vervalt (contract bepaalde duur met vervaldatum tussen 1 januari en 31 juli).
Voor de tweede groep is er een (potentieel) probleem. Als je contract niet vervalt tussen 1 januari en 31 juli, moet je het verbreken als je in de samenaankoop wil stappen. Contractbreuk plegen dus. Op zich geen enkel probleem: de verbrekingsvergoedingen zijn wettelijk vastgelegd op 50 euro (je verbreekt je contract minder dan zes maanden voor de vervaldatum) of 75 euro (je verbreekt je contract meer dan zes maanden voor de vervaldatum). Bij de eerste editie van de samenaankoop zagen we dat veel mensen er bewust voor kozen om hun contract te verbreken. Ze maakten een simpel rekensommetje: als de besparing bij het overstappen in januari op jaarbasis groter is dan de 50 of 75 euro verbrekingsvergoeding doe je er toch je voordeel mee om over te stappen.
Dit jaar boden we ook een bijkomende optie aan. Die gaf de overgrote meerderheid van de gezinnen (niet voor wie 2 of 3 jarige contracten heeft die pas in 2013 of later vervallen) de mogelijkheid om verbrekingsvergoedingen te vermijden, ook als het contract vervalt buiten het instapvenster. We konden vanuit de provincie Antwerpen mensen ‘doorschuiven’ naar de samenaankoop van de provincie Oost-Vlaanderen en vice versa. Beide provincies werken samen rond de samenaankopen en organiseren deze bewust op verschillende tijdstippen maar met aaneensluitende ‘instapvensters’. Terwijl je in Antwerpen enkel boetevrij kon overstappen tussen 1 januari en 31 juli, kan je dat in Oost-Vlaanderen tussen 1 augustus en 31 januari. De instapvensters van beide samenaankopen bestrijken zo een volledig jaar. Toch kozen ook dit jaar een grote groep mensen ervoor om een verbrekingsvergoeding te betalen en meteen in januari mee over te stappen. De besparingen waren immers groot genoeg om de verbrekingsvergoeding te compenseren.
DE TRUC MET DE DUBBELE VERBREKINGSVERGOEDING
Nadat de acceptatiefase van de eerste samenaankoop afgesloten was, gebeurde er echter iets vreemds. Sommige energieleveranciers rekenden niet één verbrekingsvergoeding van 50 of 75 euro aan, maar twee. Want, argumenteerden ze, de klant heeft 2 contracten: één voor gas en één voor elektriciteit. Die hadden we nog niet gehoord! Het leek meteen ook een teleurstelling te worden voor duizenden mensen, die misschien op één, maar niet op twéé boetes hadden gerekend.
Onaanvaardbare praktijken en dus bezorgden we mensen protestbrieven. We wezen de betrokkenen op het bestaan van de code Van den Bossche, die spreekt van één vergoeding per overeenkomst. En nu gaat het dus opeens over de interpretatie van het woord ‘overeenkomst’. Wat zegt uw gezond verstand? U krijgt elke maand één tussentijdse factuur van uw leverancier. Op die factuur staan gas en stroom opgeteld: u betaalt dus één keer. Op uw factuur staat één abonnementsnummer en ook één factuurnummer. De levering van stroom en gas begint en eindigt op dezelfde datum? Eén of twee contracten? We vonden steun waar het nodig was. De federale ombudsman voor energie oordeelde dat het over één contract ging. Waarop de betrokkenen de tweede - en dus onterecht aangerekende - verbrekingsvergoeding terugbetaald kregen.
Door een actieve politiek van protestbrieven te voeren, kregen we voor onze deelnemers dus gelijk. Case closed denk je dan. Maar dit jaar staan we voor hetzelfde verhaal. In mei stuurt Electrabel een reclamefolder naar al haar klanten met nieuwe diensten. Op de achterkant staat er plots een tekst over ‘verbrekingsvergoedingen per contract en dus per energie’. ‘Wij maken er u op attent’, dixit Electrabel, dat er voor stroom en gas ‘voor elk van hen een afzonderlijk contract wordt afgesloten’. En inderdaad, na afloop van de veiling krijgen een hoop mensen die ervoor kozen om een verbrekingsvergoeding te betalen, opnieuw een brief van de oude leverancier met de dreiging van twee verbrekingsvergoedingen. We stellen daarbij trouwens vast dat sommige leveranciers de zogenaamde ‘pre-switch’ procedure misbruiken. Die procedure werd in het leven geroepen om de overgang van de ene naar de andere energieleverancier vlot te laten verlopen. De nieuwe leverancier contacteert de oude leverancier om de gegevens te controleren die de klant opgaf. In het bijzonder om na te gaan of de opgegeven contractvervaldatum de juiste is. Maar in plaats van een vlotte overgang te garanderen, gebruiken sommige leveranciers deze informatie om de dubbele verbrekingsvergoeding-dreigbrieven naar de klant te sturen. Van zodra er in de pre-switch procedure wordt geïnformeerd naar een klant, weet de oude leverancier immers dat de klant van plan is bij hem weg te gaan.
Ook dit jaar hebben we de klachtenprocedure bij de ombudsman voor energie opnieuw massaal op gang gebracht en iedereen de nodige standaardbrieven bezorgd. We zien nu dat de onterecht aangerekende vergoeding vaak meteen na de eerste klachtenbrief worden terugbetaald, de ombudsman komt er vaak niet aan te pas. Op 29 november 2011 kregen we dan het goede nieuws: de commissie Bedrijfsleven keurde een nieuwe wetgeving goed in het zogenaamde ‘derde energiepakket’. Dat maakt een einde aan de dubbele verbrekingsvergoeding. Het wetsvoorstel spreekt van ‘het verbod op een dubbele vervroegde verbrekingsvergoeding in geval van contract voor de levering van gas en elektriciteit op eenzelfde tijdstip bij de leverancier werd afgesloten’. Hopelijk is het nu echt case closed.
DE KORTING
Gezinnen die ingaan op het aanbod voor gas en elektriciteit krijgen een korting van 29,5% op wat we het ‘actueel marktaanbod’ genoemd hebben.
Het actueel marktaanbod is het gemiddelde van het meest courante groene product van de drie grootste energieleveranciers (Electrabel, Luminus en Nuon) die samen een marktaandeel van 90% hebben.1
Tabel 1 maakt duidelijk dat er voor de deelnemers aan de samenaankoop meteen een dubbel forfaitair voordeel is: de winnende leverancier zet namelijk de vaste leveringsvergoeding zowel voor elektriciteit als gas op nul. Meteen een voordeel van 150 euro voor wie van Electrabel komt.
Tabel 1: Overzicht tarieven.
Verder zit het voordeel in de scherpe kilowattuurprijzen die de winnende leverancier Essent biedt. Wie de levertarieven voor elektriciteit hierboven bekijkt ziet het scherpe tarief in vergelijking met de grote leveranciers. Enkel voor het nachttarief zit Electrabel iets lager (€ 0,0693) maar op het globale elektriciteitsverbruik (dag én nacht) doet de deelnemer aan de samenaankoop nog steeds zijn voordeel gezien het groepstarief voor elektriciteit overdag erg scherp is (€ 0,1003 kwh). Het meest in het oog springende van de behaalde resultaten in de groepsaankoop is ten slotte het bijzonder scherpe tarief voor gas (0,0344).
In tabel 2 berekenen we de verbruikskosten bij de verschillende leveranciers voor een gemiddelde verbruiker zoals gedefinieerd door de VREG. We nemen een case met een dubbelvoudige meter voor elektriciteit en verwarming op gas.2
Tabel 2: Verbruikskosten voor een gemiddelde verbruiker.
De gemiddelde deelnemer aan de samenaankoop doet op basis van deze tarieven dus een voordeel van gemiddeld zo’n 30%.3 Terwijl 90% van de gezinnen (marktaandeel van de grote drie) dus zo’n 1500, 1350 of 1300 euro betaalt voor een jaarlevering stroom en gas, betalen de deelnemers aan de groepsaankoop dus zo’n 1000 euro.
Bij de uiteindelijke totale kost van de jaarfactuur dienen uiteraard wel nog de nettarieven voor gas en elektriciteit en de meterhuur geteld te worden en dient de vermindering ‘gratis elektriciteit’ in rekening te worden gebracht. Deze zijn uiteraard voor iedereen hetzelfde, ongeacht deelname aan de groepsaankoop.
EN HET GOEDKOPE SOCIAAL TARIEF?
Mensen kunnen een aardige duit besparen met de samenaankoop, dat is duidelijk. Vorig jaar bij de eerste editie al en dit jaar zeker. De korting die we bij Essent bedongen blijkt zelfs zo groot dat we dicht bij het sociaal tarief zitten en voor sommige verbruiksprofielen er zelfs onder. Tijd dus om te onderzoeken hoe het sociaal tarief eigenlijk berekend wordt.
Het sociaal tarief wordt twee keer per jaar berekend. Voor alle energieleveranciers wordt het ‘laagste commercieel tarief’ genomen.4 Op basis van deze gemiddelden wordt het sociaal tarief samengesteld. Er worden verder geen kosten of abonnementsgelden in rekening gebracht. Het toekennen van het sociaal tarief verloopt volledig automatisch. Om de drie maanden laat de FOD Economie aan alle leveranciers weten welke personen het sociaal tarief moeten krijgen. Het zijn de gebruikers die de solidariteit van het systeem volledig dragen, niet de leveranciers. Een fonds, beheerd door de Creg, financiert immers de meerkost voor leveranciers. Het fonds haalt zijn inkomsten uit de ‘toeslag voor beschermde klanten’. Dit is een onderdeel van de federale bijdrage op het transport en dus van de energiefactuur van alle consumenten. De leverancier die het sociaal tarief moet toekennen aan een deel van zijn klanten mag ‘de factuur’ sturen naar het fonds en krijgt zo het verschil tussen het sociaal tarief en de ‘normale prijs’ terugbetaald. Een bedrag dat hij anders aan diezelfde klanten zou hebben aangerekend.
Onze samenaankoop heeft via marktwerking dus een prijs bedongen die dicht bij het sociaal tarief ligt en er soms zelfs onder duikt. Dat gegeven liet ons niet los. Het wordt nog gekker als je weet dat niet iedere leverancier evenveel terugbetaald krijgt bij de toekenning sociaal tarief. Prijzen verschillen immers tussen leveranciers. En de terugbetaling vanuit het fonds gebeurt op basis van het meest courante product (de ‘normale prijs’) van de leverancier. Als het sociaal tarief 6 is, kan de ‘normale prijs’ bij leverancier A 9 zijn en bij leverancier B 10. Leverancier A krijgt dus 3 terugbetaald per klant en leverancier B krijgt 4 terugbetaald.
Op basis van deze vaststellingen menen wij dat het huidige systeem van sociaal tarief een te hoge maatschappelijke kost met zich meebrengt. Als in een commerciële setting scherpere prijzen geboden worden dan het sociaal tarief, dan trekken wij de noodzaak van de terugbetaling van het verschil met de ‘normale prijs’ in twijfel. Zeker als die ‘normale prijs’ ook verschilt per leverancier.
We stellen daarom het volgende voor: combineer het principe van de provinciale groepsaankopen energie met het bestaande systeem van het sociaal tarief. In essentie komt het erop neer dat we provinciale groepsaankopen organiseren voor sociaal tariefklanten. De prijs die daaruit naar voor komt beschouwen we dan als ‘normale prijs’. De prijs ten opzichte waarvan het verschil met het sociaal tarief wordt terugbetaald. Om te vermijden dat er verschillende tarieven zouden gelden voor sociale tarief klanten per provincie, kan men een gemiddelde berekenen tussen de veilingen. Maar zelfs als het tarief hoger blijkt dan het tarief dat de provincie Antwerpen vandaag bedong, dan zal de maatschappelijke meerkost nog lager uitvallen.
Terug naar het voorbeeld van hierboven waarbij het sociaal tarief 6 was. We maken even abstractie van het feit dat het ‘normale tarief’ kan verschillen per leverancier en zetten dit tarief op 10. Voor iedere sociaal tarief klant krijgen de leveranciers dus 4 terugbetaald van de overheid.
Uit gesprekken met leveranciers blijkt dat zij geïnteresseerd zijn in een groepsaankoop voor sociaal tarief klanten. Stel dat we de pakweg 60.000 sociaal tarief klanten van de provincie Antwerpen samenbrengen in een groepsaankoop, dan komt hier bijvoorbeeld een tarief van 8 uit. Er is dus één leverancier die al deze mensen een tarief van 8 wil bieden. Als we die 8 nu als ‘normale prijs’ beschouwen en we willen het sociaal tarief op 6 houden, dan moet er vanuit de overheid slechts 2 terugbetaald worden en is er een maatschappelijke winst van 2. Een alternatief is natuurlijk dat de terugbetaling vanuit de overheid gelijk wordt gehouden op 4 en dat het sociaal tarief verlaagd kan worden van 6 naar 4. Een geweldige meevaller voor de sociaal tarief klant tegen eenzelfde maatschappelijke kost als vandaag.
We pleiten, kortom, voor een combinatie van een bestaand financieringsmechanisme gebaseerd op solidariteit met het principe van een groepsaankoop waarmee vooraf reeds druk gezet kan worden op de marktprijzen. Zo kan het solidariteitsmechanisme doelmatiger ingezet worden en zijn we niet zozeer de winsten van de energieleveranciers aan het subsidiëren.
JA, MAAR…
Zoals dat gaat met initiatieven die plots wat meer ruchtbaarheid krijgen, komt er ook kritiek. Guy Tegenbos vroeg zich in De Standaard (DS, 6 januari 2012) luidop af of het ‘überhaupt de taak is van een overheid’ om voor haar inwoners een veiling te organiseren. Ook al levert dat een pak goedkope, groene stroom op. Kort gezegd: ja, dat is het wel degelijk. De liberalisering van de energiemarkt heeft tot op heden niet de beloofde lagere prijzen gebracht. Bij de groepsaankoop zakken de prijzen wél. Niet ondanks, maar dankzij de overheid die initieert, motiveert en opvolgt. Het middenveld zou volgens Tegenbos beter geplaatst zijn voor dit soort opdrachten. Ik ben het daar niet mee eens. In tegenstelling tot een middenveldorganisatie hoef je bij een overheid namelijk geen ‘lid’ te worden om mee te doen. Je bent er vanzelf vertegenwoordigd door verkozen politici. Bovendien vind ik dat politici uitgerekend dit soort gevechten horen aan te gaan als ze menen ‘voor en door het volk’ te kunnen werken. Tegenbos’ conclusie dat dit geen taak is voor overheden, in het bijzonder provincies, wordt wel erg snel getrokken, en ze wordt ook niet geargumenteerd.
Steken we er te veel tijd en overheidsmiddelen in? Hoegenaamd niet. De samenaankoop groene energie kost de belastingbetaler namelijk niet veel geld. iChoosr, die de Europese aanbesteding voor de technische begeleiding van de samenaankoop binnenhaalde, maakt winst met de samenaankoop omdat zij van de winnende leverancier een bedrag per overgestapte klant krijgt. Het is dus de energieleverancier die finaal voor de overstap van klanten betaalt, niet de belastingbetaler. De provincie betaalde enkel de publiciteitscampagne om de samenaankoop bij zo veel mogelijk mensen bekend te maken. Ook qua personeel is er geen meerkost.
Het succes bewijst ook dat een provincie het niveau bij uitstek is om goed te communiceren rond de samenaankoop. De provincie mag dan wel een ietwat saai maar deugdelijk imago hebben, maar net dat imago blijkt voor deelnemers dé doorslaggevende reden om deel te nemen. Dat geldt voor de digitale informatie die we verstrekken, maar gaat a fortiori op voor de talrijke infoavonden die we houden. Persoonlijk contact, zo blijkt, is van onschatbare waarde. Zeker in tijden van crisis vinden nogal wat mensen het belangrijk dat ze ergens vertrouwd terecht kunnen. En dat blijkt dan eerder gemeente- of provinciepersoneel te zijn dan de 0800-nummers van de energieleveranciers.
Ook de energiespecialist van de PVDA, Tom de Meester, vindt onze groepsaankoop hooguit goedbedoeld. Het is een kritiek die advocaat Tim Vermeir deelt op de blog van Blixt. Ze menen te mogen stellen dat we vooral de al goed geïnformeerden bereikten. De mondige burgers die hun weg al kennen op de vrijgemaakte energiemarkt. Waarop ze die kritiek precies baseren, is niet duidelijk. Ze hebben alleszins geen bevraging gedaan van onze database. En ze zagen ook niet het publiek dat wij en de loketbedienden op provincie en gemeentehuizen dag na dag en avond na avond te woord stonden. Deze mensen waren zowat de minst geïnformeerde energieconsumenten die je je kan voorstellen. Met stuk voor stuk contracten die nog nooit bewust waren omgezet. Mensen die vooral géén nood hadden aan een zoveelste algemene sensibilisatiecampagne op het net. Wel mensen die ons vroegen om hun factuur te duiden en hen te helpen om een overstap te maken naar groen en goedkoper. Dat hebben we dan ook gedaan. Niet vanachter de schrijftafel van de opiniestukschrijver. Maar in de gemeenten, op het provinciehuis, in parochiezalen en volkshuizen, bibliotheken en cultuurcentra. Niet zo high tech allemaal. Wel relevant en waardevol.
De kritiek dat we ons beter zouden focussen op de zogenaamde ‘slapende klanten’ bij Electrabel snijdt al helemaal geen hout. Als je het profiel van de mensen die we persoonlijk aanspraken combineert met de overstapratio van de deelnemers naar de winnende leverancier, namelijk de 63% die van bij Electrabel komt, dan hebben we uitgerekend die groep met glans weten wakker te maken.
En ten slotte: de kritiek dat we mensen maar voor één jaar aan goedkopere tarieven helpen. Dat is helemaal correct. We zeggen dat ook heel duidelijk. Net zoals we mensen uitnodigen om jaarlijks mee in de vrijblijvende groepsaankoop te stappen. Wie kritiek heeft op de collectieve aanpak ten voordele van de individuele overstap, kan zich eigenlijk ook niet van dit argument bedienen. Want het succes van een individuele overstap via bijvoorbeeld de V-test staat en valt natuurlijk evengoed met de mate waarin de klant zich regelmatig weer bevraagt over de hoogte van zijn/haar tarief. Als ze dat jaarlijks doen, is er niks aan de hand. Maar de vele mensen die wij over de vloer krijgen, vragen één ding: doe het alsjeblieft in onze plaats.
Inga Verhaert
Gedeputeerde Provincie Antwerpen - sp.a
Initiatiefnemer Samenaankoop Groene Stroom
Noten
1/ De gehanteerde tarieven zijn die van het moment van de veiling - 4 oktober 2011. Ze zijn gebaseerd op de tarieven gepubliceerd op de websites van de leveranciers voor contracten groene stoom met een vast tarief voor 1 jaar (Luminus, Nuon) respectievelijk 2 jaar (Electrabel, heeft geen groen product van 1 jaar) en gas met een geïndexeerd tarief.
2/ De gemiddelde verbruiksgegevens volgens de VREG zijn: 1600 kwh elektriciteit overdag, 1900 kwh elektriciteit nacht, 20.000 kwh gas (halfopen bebouwing).
3/ De gemiddelde korting bij deze case is 28,7%. De gemiddelde korting voor alle verbruiksprofielen van de deelnemers aan de samenaankoop is 29,5%.
4/ Het laagste commerciële tarief is het gemiddelde van de laagste tarieven in de maanden september, oktober en november van het jaar N voor de bepaling van de sociale tarieven van de maanden februari tot en met juli van het jaar N+1. Het laagste commerciële tarief is het gemiddelde van de laagste tarieven in de maanden maart, april en mei van het jaar N voor de bepaling van de sociale tarieven van de maanden augustus van het jaar N tot en met januari van het jaar N+1.
energie - energiebeleid - collectieve aankoop
Samenleving & Politiek, Jaargang 19, 2012, nr. 2 (februari), pagina 64 tot 72
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.