Blijkbaar zijn er thema's waar je niet meer voluit en publiekelijk kunt over nadenken, omdat rechts er garen zou bij spinnen.
Op een nieuwjaarsreceptie, midden januari 2018, roept een vriendelijke collega me even bij zich. Hij is drukdoend over een stuk in de Franstalige pers over de poging van enkele politici om de scheiding tussen kerk en staat prominenter in de grondwet te verankeren. Mijn collega, een sociaaldemocraat in hart en nieren, insisteerde of ik niet eens iets zou schrijven dat daar tegenin gaat.
Ik was wat verrast. Ik vind het sowieso niet erg comfortabel als mensen me aanspreken op een manier die me de indruk geeft dat ze zelf al hebben uitgemaakt hoe ik zou moeten denken. Bovendien staat de scheiding tussen kerk en staat vrij centraal in mijn werk, dus waarom zou ik tegen dat politiek initiatief direct iets moeten inbrengen? Ik vind die kwestie op zijn minst het overdenken en bediscussiëren waard.
Ik geef dus een ietwat aarzelend antwoord. Maar algauw bleek dat mijn collega niet zozeer een probleem had met de inhoud van die denkoefening. Het ging veeleer om een strategische angst dat dit debat de islamofobie (zijn woorden) en het rechtse identiteitsdenken in de kaart zou spelen.
Ik heb sindsdien verschillende keren aan het voorval moeten terugdenken. Blijkbaar zijn er thema's waar je niet meer voluit en publiekelijk kunt over nadenken, omdat rechts er garen zou bij spinnen. Dat geldt met name voor het debat over het belang van (Vlaams) nationale gemeenschapsvorming om solidariteit mogelijk te maken, voor kritiek op de EU, voor de discussie over de plaats van religie in onze samenleving en de uitdagingen die migratie en de culturele diversiteit met zich kunnen meebrengen. De problemen in de moslimgemeenschap rond het aanvaarden van homoseksualiteit bijvoorbeeld, blijven hierdoor vanuit progressieve hoek onderbelicht.
In februari schreef ik een stukje naar aanleiding van een wetsvoorstel in IJsland dat de religieus gemotiveerde besnijdenis van minderjarige jongens wil verbieden. Naast de te voorziene kritiek vanuit de religies, kreeg ik ook kritiek vanuit progressieve hoek. Niet zozeer inhoudelijk, maar strategisch. Het zou nu het moment niet zijn om dat thema onder de aandacht te brengen. Want joden en moslims zitten al in de hoek waar de klappen vallen en het debat kan alleen gewonnen worden door rechts. Ik en andere progressieven botsten op hetzelfde dilemma toen de toenmalige Groen-politicus Hermes Sanctorum twee jaar gelden steun zocht voor zijn wetsvoorstel om onverdoofd slachten te verbieden.
Zelf worstel ik als opiniemaker steeds meer met het dilemma. Net die thema's die ik vanuit mijn expertise het best kan becommentariëren, zijn thema's die tot de polarisering leiden die electoraal lonend is voor politici op rechts. Hoofddoeken op school, een chassidische jood op een CD&V-lijst, een schepen die het huwelijk weigert aan iemand die hem geen hand wil geven… Telkens hangen journalisten bij mij aan de lijn. Opnemen en hierdoor wat meegaan in het gekrakeel? Of de telefoon laten rinkelen? Tot hiertoe doe ik het eerste, maar soms slaat te twijfel toe.
Het probleem is echter ook ruimer dan alleen het identiteitsdebat. De strategische afweging was bijvoorbeeld ook voelbaar in het debat over het M-decreet. Leerkrachten, scholen, ouders en betrokken leerlingen geven tal van signalen dat er op het terrein van alles fout loopt en dat het systeem structureel tekortschiet. Maar voluit kritiek geven lag strategisch moeilijk, want dit speelt overduidelijk in de kaart van N-VA die bij monde van Koen Daniëls en Theo Francken alle registers opentrok om de poging om meer inclusief onderwijs mogelijk te maken te bekritiseren. Wie inclusie genegen is, maar toch vragen heeft bij (de implementatie, inhoudelijke en financiële ondersteuning van) het M-decreet, kon die nuance in de (sociale) media niet kwijt. Opnieuw moest inhoudelijk debat wijken voor strategie.
Er liggen natuurlijk nog voldoende thema's open waarover links vrank en vrij kan spreken, alleen zijn het niet de thema's waarmee men vandaag verkiezingen wint. Ofwel slagen sociaaldemocraten erin om het onderwerp en de inzet van de verkiezingen te verleggen, ofwel zullen ze toch eens goed moeten nadenken over hoe ze zich in het debat over identiteit, samenleven en diversiteit rechtlijnig kunnen profileren zonder dat anderen met de buit gaan lopen. Overigens lijkt de combinatie van beide strategieën mij het slimst. Dat zou ook impliceren dat men er zich voor hoedt om zelf nodeloze islam- en identiteitsdebatten aan te zwengelen.
In dat opzicht was de demarche van sp.a-gedeputeerde Inga Verhaert begin mei 2018 niet zo geslaagd. Ze zette zelf nog eens het hoofddoekenverbod in de Antwerpse scholen op de agenda. Ze vroeg een afschaffing, terwijl ze het net mee opnieuw had goedgekeurd. Maar los daarvan. Ik weet niet of dat verbod in vraag stellen nu wel zo'n goed idee is. Niet omdat ik dat verbod een goede zaak vind, wel omdat we maar beter vermijden dat de campagne en inzet van de verkiezingen in Antwerpen de hoofddoek wordt. Ik twijfel niet alleen of links dat specifieke debat kan winnen (sociaaldemocraten zijn over het onderwerp overigens nog steeds erg verdeeld), maar ik ben er vooral van overtuigd dat de verkiezingen daar inhoudelijk veel beter verdienen. Andere thema's zijn veel belangrijker, ook moslims zouden dat moeten kunnen inzien.
Echt waar, zij die menen dat de verkiezingen in Antwerpen over de hoofddoek moet gaan, vergissen zich.
Samenleving & Politiek, Jaargang 25, 2018, nr. 6 (juni), pagina 48 tot 49
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.