COVID19 kan een keerpunt vormen. De bewoners en het personeel verdienen beter.
De coronacrisis heeft getoond waar ons gezondheids- en welzijnssysteem uitstekend werkt, maar ook waar er in het verleden te weinig of niet de juiste aandacht is gegeven. De woonzorgcentra behoren duidelijk tot de tweede groep. Hoewel niet ontkend kan worden dat er de laatste legislaturen wel degelijk is geïnvesteerd, moeten we evengoed toegeven dat het niet genoeg is geweest. De directies en het personeel hebben zich de laatste maanden vaak in de steek gelaten gevoeld. Het ging niet alleen om centen, er was ook geen plan. Terwijl pijnlijk duidelijk werd dat deze organisaties en hun bewoners het zwaarst werden getroffen, kwamen de maatregelen mondjesmaat en maar weinig gecoördineerd. Een directeur van een woonzorgcentrum rekende uit dat de instructies van het Agentschap Zorg en Gezondheid tussen 28 februari en 28 april elf keer werden aangepast en dat het aantal bladzijden met instructies in diezelfde periode groeide van 2 naar 48. Het is wellicht een schrale troost, maar ook uit het buitenland komen gelijkaardige signalen. Canada, het VK of Nederland: er was geen (goed) plan.
Bewoners van woonzorgcentra zijn zeer zwaar zorgbehoevend wanneer ze naar een woonzorgcentrum verhuizen. In een woonzorgcentrum, de naam zegt het al, ben je niet te gast. Je woont er en je krijgt er medische, psychische en sociale zorg. De personeelsbezetting volstaat echter niet steeds om dat alles te realiseren. De subsidiëring is niet in dezelfde mate toegenomen als de zorggraad. Een deel van de dagprijs die elke bewoner betaalt, gebruikt men daarom in veel woonzorgcentrum om extra personeel aan te werven. Bovendien is het vaak moeilijk om voldoende personeel te vinden met de juiste opleiding. Te weinig mensen kiezen voor een job in de zorg en wie dat wel doet, kiest vaker voor de acute zorg dan voor het woonzorgcentrum. COVID19 en alle problemen die ermee gepaard gingen, kunnen een keerpunt vormen. De bewoners en het personeel verdienen beter. De samenleving is nu misschien klaar voor het woonzorgcentrum van de toekomst. Maar hoe moet dat er nu uitzien?
Dat woonzorgcentrum van de toekomst is voorbereid op pandemieën zoals COVID19. Het personeel krijgt regelmatig bijkomende opleiding, maar vooral: er is een sterk en verankerde samenwerking met de thuiszorg en met de ziekenhuiszorg. In nood springen zij bij. Het woonzorgcentrum blijft in de toekomst immers vooral een woonomgeving, het wordt niet opnieuw een ziekenhuis zoals in het verleden. Er is wel voldoende voorraad aan materiaal en de onmiddellijke beschikbaarheid van hulp indien nodig.
In het woonzorgcentrum van de toekomst hebben elke bewoner en alle families gesprekken gevoerd over vroegtijdige zorgplanning. Het personeel weet wat de bewoner nog en niet meer wil, wat belangrijk is voor hem of haar. Er hoeft in een crisissituatie dus niet getwijfeld te worden of mijnheer of mevrouw nog naar het ziekenhuis zou willen.
Het woonzorgcentrum van de toekomst is betaalbaar voor iedereen. De bewoner betaalt de leef- en woonkosten, maar draagt niet – of op basis van de eigen financiële mogelijkheden – bij in de zorgkosten. Het woonzorgcentrum ontvangt subsidies voor de zorg op basis van de individuele nood aan zorg en ondersteuning, bij voorkeur via een vorm van persoonsvolgende financiering, zoals dat bij personen met een handicap het geval is. In het woonzorgcentrum van de toekomst zijn er sociale correcties op de dagprijs voor wie niet de kans had om te sparen en een huis te kopen.
We houden in het woonzorgcentrum van de toekomst ook rekening met de noden van de organisatie en van het personeel. Het woonzorgcentrum van de toekomst is een aantrekkelijke werkgever en de werknemers voelen zich maatschappelijk gewaardeerd. Daardoor voelen meer jongeren zich aangetrokken tot een zorgberoep en schakelen meer mensen om naar een job in het woonzorgcentrum. Het volstaat immers niet om meer middelen voor personeel te geven, er zijn ook inspanningen nodig om meer mensen te motiveren om voor een zorgjob te kiezen.
Het woonzorgcentrum van de toekomst is echt ingebed in de buurt. Het is er niet louter gebouwd, het is ook een plaats waar mensen die er niet wonen of er geen familie hebben, toch (voorbij)komen. Het koor repeteert in een lokaal van het woonzorgcentrum, de buurtschool komt er met de kinderen. In het woonzorgcentrum van de toekomst is er minder eenzaamheid en sociaal isolement.
In de toekomst is het woonzorgcentrum in de ene gemeente of stad niet hetzelfde als dat in de buurgemeente. De zorg is overal van hoge kwaliteit, maar de accenten verschillen. Een veel voorkomende klacht in het woonzorgcentrum van nu is dat er veel dode momenten zijn en dat activiteiten zelden op maat zijn. We zijn individuen met verschillende smaken en voorkeuren. Dat verandert niet als we nood krijgen aan zorg. In de toekomst richt het ene woonzorgcentrum zich meer op mensen die sociale activiteiten belangrijk vinden, het andere woonzorgcentrum biedt grotere kamers voor wie liever een eigen ruimte heeft om rustig te lezen en muziek te luisteren. De bewonerspopulatie van het woonzorgcentrum van de toekomst weerspiegelt de diversiteit in de samenleving. Ook mensen van andere origine voelen zich er thuis als bewoner en personeelslid.
De verblijfsduur in een woonzorgcentrum is de laatste jaren gedaald tot minder dan twee jaar. We mogen nog een verdere daling verwachten. Het is een maatschappelijke verantwoordelijkheid om te zorgen dat de laatste levensmaanden van oudere personen zo kwaliteitsvol mogelijk zijn. Het is zelfs een teken van leeftijdsdiscriminatie om dat niet te doen.
Samenleving & Politiek, Jaargang 27, 2020, nr. 6 (juni), pagina 4 tot 5
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.