Zorg dat kwalitatieve kinderopvang een afdwingbaar recht wordt voor elk gezin. Dat is goed om economische, educatieve en sociale redenen.
De COVID-19 pandemie heeft – wat de voorschoolse voorzieningen betreft – niet opeens iets nieuws aan het licht gebracht. Maar het heeft wel datgene wat we al wisten op scherp gesteld. We wisten dat kinderopvang een essentiële economische functie vervult. Sluit de kinderopvang en dan zie je vaders en moeders stuntelen om het telewerken te verenigen met de zorg voor hun kind. Of je ziet ze gewoon niet meer werken. We wisten ook al dat kinderopvang essentiële pedagogische en sociale functies vervult. Alle longitudinale onderzoeken wijzen in dezelfde richting: wie kinderopvang van goede kwaliteit gebruikt, ziet de positieve effecten ervan in de ontwikkeling. Die effecten zijn zichtbaar tot ver in de lagere school (en zelfs in het secundair onderwijs). En ze zijn groter voor kinderen uit kansarme gezinnen, waardoor kinderopvang ook een bijdrage kan leveren aan het bestrijden van ongelijkheid, zo blijkt uit een overzicht van Europese studies. Recente resultaten uit de grote Franse cohorte-studie Elfe tonen dat de kinderopvang er zelfs meer bijdraagt aan onderwijsgelijkheid dan de kleuterschool. Het aantal jaren dat men gebruik maakt, blijkt zowel in dit als in Brits onderzoek belangrijker te zijn dan het aantal dagen per week of het aantal uren per dag. Het is dan ook vreemd dat de COVID-19 discussies steeds gaan over het openhouden van de scholen en de schoolse achterstand (waarbij de ene meent dat die nooit meer in te halen is en de andere het tegendeel beweert), terwijl de voorschoolse voorzieningen uit beeld blijven. Het is even vreemd dat in België elk kind recht heeft op een plek in de kleuterschool wanneer het 2,5 jaar is, maar niet in de kinderopvang wanneer het enkele maanden jonger is. Daar is geen enkele goede reden voor te bedenken.
Die anomalie is geen typisch Belgische eigenaardigheid. Heel wat landen binnen en buiten Europa hebben een systeem waarin kinderopvang en kleuterschool gescheiden systemen zijn en behoren tot gescheiden politieke bevoegdheden. En al die landen kennen dezelfde problemen: voldoende dekking vanaf 3 jaar, maar een tekort aan plaatsen voor de jongere kinderen; lager opgeleide mensen bij de jongere kinderen dan bij de oudere; maar veel meer kinderen per volwassene bij de oudere kinderen dan bij de jongere; gratis kleuterschool maar betalende kinderopvang en een gebrek aan een coherente pedagogiek voor kinderen van pakweg 2 tot 4 jaar. Als ze tot 3 jaar blijven in de kinderopvang, vervelen ze zich en als ze op 2,5 jaar naar de kleuterschool gaan, komen ze in een omgeving die hen niet steeds de zorg kan bieden die ze nodig hebben.
Maar de meest schrijnende vaststelling is dat de kinderen die het meeste baat zouden hebben bij goede kinderopvang, de minste kans maken om er ook een plekje te vinden. In Vlaanderen maken kinderen uit de gezinnen met de laagste inkomens maar half zo vaak gebruik van kindervang dat die uit de rijkste gezinnen. En dat is niet omdat ze minder kinderopvang zouden wensen want ze zijn net oververtegenwoordigd bij degenen die een onvervulde behoefte hebben aan kinderopvang. De oplossing is eenvoudig: maak van kinderopvang een basisvoorziening, een afdwingbaar recht. Dat betekent uiteraard niet dat kinderopvang ook een verplichting zou moeten worden, zoals sommigen denken. Een recht is niet hetzelfde als een plicht. De leerplicht (niet schoolplicht) begint op 5 jaar, niet eerder. Die nog meer vervroegen zou tot allerlei contraproductieve effecten leiden, maar dat is een andere discussie.
Kinderopvang mag geen verplichting worden.
Wat betekent dat nu meer concreet: goede kinderopvang als basisvoorziening en als recht?
In een aantal Scandinavische landen betekent dit dat elk kind tussen 1 en 5 jaar binnen de vier maand na aanvraag een plek moet hebben. Is die plek er niet, dan kan de lokale overheid hiervoor vervolgd worden. Een schadevergoeding (bijvoorbeeld voor gederfde inkomsten) is dan logisch. Om dat recht te realiseren, zal er voornamelijk moeten worden geïnvesteerd in extra plaatsen, daar waar er nu te weinig zijn en dat is in de eerste plaats in die gemeenten en wijken waar de sociale indicatoren hoog zijn (lage inkomens, eenoudergezinnen, lage werkzaamheidsgraad). Dat betekent ook een plaats die tegemoetkomt aan de (mogelijk flexibele) behoeften van ouders, een bereikbare plaats, een betaalbare plaats (laat ons dus van die afwijking van de minimumtarieven snel een automatisch recht maken in plaats van die omweg via het OCMW) en een betrouwbare plaats. Daarom betekent het ook dat de lokale en centrale overheden elk gezin moeten kunnen garanderen dat de kinderopvangplaats die ze krijgen, ook een kwalitatief hoogstaande plaats is. Een plaats dus waar ze zonder zorgen hun kind kunnen aan toevertrouwen. Om dat te kunnen garanderen zullen eerst en vooral de basiscondities in orde moeten zijn: niet meer dan vier baby's of zeven peuters per volwassene en 50% bachelors in elke leefgroep. Het betekent ook een goede monitoring van de pedagogische kwaliteit. Met de MeMoQ-instrumenten hebben we daarvoor in Vlaanderen alle tools in handen. Alleen blijkt de handhaving nog tekort te schieten in de (gelukkig zeer uitzonderlijke) gevallen waar het danig misloopt. Opdat elke plaats ook betrouwbaar zou zijn voor iedereen, is het van belang dat die handhaving heel transparant verloopt.
De basiscondities: niet meer dan vier baby's of zeven peuters per volwassene en 50% bachelors in elke leefgroep.
Betrouwbaarheid en vertrouwen zijn de sleutelwoorden voor gelijke participatie, eerder dan dwang en criminalisering. Tijdens de COVID-pandemie hebben we gezien hoe net de kwetsbaarste kinderen afwezig bleven, niet alleen in de kinderopvang, maar ook in de kleuterschool, zo blijkt ook uit een nog te publiceren rapport van VBJK voor de Europese netwerk NESET. Voorzieningen die voordien al goed inzetten op een vertrouwensrelatie met ouders, staken nog een tandje bij en hielden contact, tot op de stoep. Anderen verloren het vertrouwen en het contact met gezinnen, en van sommigen weten we nog steeds niet waar de kinderen zijn of hoe het met hen gaat.
Critici zullen aanbrengen dat dit alles budgettair niet mogelijk is. Maar welke samenleving verwacht dat we met z'n allen aan het werk gaan, vrouwen en mannen, dat we onze productiviteit steeds opdrijven, maar creëert tegelijk niet de basisvoorwaarden opdat de volgende generatie intussen maximale ontplooiingskansen krijgt? Welke samenleving klaagt over leerachterstand bij lagereschoolkinderen, maar verwaarloost de fundamenten ervan? Welke samenleving is bezorgd over de steeds groeiende groep kinderen die in kansarme gezinnen geboren wordt (hun aantal verdubbelde haast op tien jaar tijd!) maar ontzegt hen de basisvoorzieningen? Wat een te grote kost is, is een kwestie van opinie, van ideologie, eerder dan van feiten.
Het belang van kinderopvang als basisvoorziening voor àlle kinderen wordt ook door het Europese parlement en de Europese Commissie erkend. Het is één van de vijf pijlers van de Feasibility Study for a Child Guarantee (Kindgarantie), naast gezonde voeding, onderwijs gezondheidszorg en huisvesting. Wat als Vlaanderen zich op dit vlak nu eens zou tonen als toonaangevende Europese regio?
Samenleving & Politiek, Jaargang 28, 2021, nr. 3 (maart), pagina 9 tot 11
10 IDEEËN VOOR EEN NIEUWE SOCIALE ZEKERHEID
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.