De klimaatconferentie in Glasgow was geen onverdeeld succes, maar leverde niettemin enkele belangrijke resultaten op.
De 26e 'Conference of the Parties to the United Nation's Framework Convention on Climate Change', beter gekend als de COP26, in Glasgow was geen onverdeeld succes. Ze zorgde voor frustratie bij klimaatactivisten. Niettemin leverde ze enkele belangrijke resultaten op.
MEER KLIMAATAMBITIE
Ten eerste presenteerden veel landen een herziening van hun nationale klimaatplannen. Op basis hiervan berekende het Internationaal Energie Agentschap dat – als alle plannen volledig worden geïmplementeerd – de wereld een opwarming van 1,8°C zal kennen in vergelijking met de pre-industriële periode. Dat is dicht bij de centrale doelstelling van het Parijs Akkoord dat 'well below 2°C' vooropstelt. De ngo's houden het eerder bij 2,4°C. Duidelijk is dat het perspectief van 2,7°C opwarming naar beneden kan worden bijgesteld. Daarnaast is 1,5°C bevestigd als langetermijndoelstelling, hoewel veel experten het er – binnenskamers – over eens zijn dat dit een heroïsche taak wordt.
Cruciaal is nu dat de discussie verschuift van het vastleggen van doelstellingen naar het uitvoeren ervan. Wat het allemaal moeilijker maakt is dat het VN-proces gebaseerd is op voluntarisme en 'peer pressure', zonder bindende sancties. Landen kunnen zich ook terugtrekken, zoals de VS onder president Trump deden. Gelukkig voor het 'multilateralisme' is de VS teruggekeerd, maar feit blijft dat elk VN-proces kwetsbaar is.
'COALITIONS OF THE WILLING'
Een tweede realisatie is dat landen en bedrijven zich groepeerden rond concrete acties, zoals rond het reduceren van methaanuitstoot, het beëindigen van ontbossing, het vergroenen van private financiële stromen, of het versnellen van de uitfasering van steenkool. Al deze engagementen zijn vrijwillig. Ze verschillen aanzienlijk in wat ze beogen, wie er aan deelneemt of hoe ze worden gefinancierd. Sommige zijn bijzonder interessant en kunnen als voorbeeld dienen voor de toekomst, zoals deze over het vergroening van de elektriciteitsproductie van Zuid-Afrika. Daarin wordt vrij precies aangeduid waar investeringen in hernieuwbare energie zullen gebeuren, hoe steenkoolontginning wordt teruggedrongen en wie dit zal financieren.
Sluitende methodologieën zijn nu nodig om er voor te zorgen dat deze beloftes worden opgevolgd. Daarbij kunnen nieuwe technologieën helpen, zoals ruimte-observatie met behulp van satellieten die ons precies kunnen vertellen wat gebeurt op het vlak van ontbossing. Deze 'plurilaterale' akkoorden zijn een welkome aanvulling op het Parijs Akkoord. Ze geven een nieuwe concrete impuls aan de diplomatieke formuleringen die het 'inclusieve' VN-proces voortbrengen.
HET FINALISEREN VAN HET 'RULE BOOK' VAN HET PARIJS AKKOORD
Ten derde heeft Glasgow de onderhandelingen kunnen beëindigen over eerdere technische zaken zoals transparante rapportering en de internationale koolstofmarkten (Artikel 6 van het Parijs Akkoord). Een nieuwe 'Supervisory Body' is opgericht. Het valt te hopen dat deze nieuwe Body de lessen trekt uit de ervaringen van de Executive Board van de CDM ('Clean Development Mechanism'). Deze Board ging gebukt onder politieke inmenging en hanteerde slappe standaarden, zodat het overaanbod van koolstofkredieten (CER's) uiteindelijk tot weinig uitstootvermindering leidde.
In Glasgow werd meer klimaatfinanciering beloofd door de rijke ontwikkelde landen aan de ontwikkelingslanden. Maar deze beloftes zijn weinig concreet en geloofwaardig.
In Glasgow werd ook meer klimaatfinanciering beloofd door de rijke ontwikkelde landen aan de ontwikkelingslanden. Maar deze beloftes zijn weinig concreet en geloofwaardig omdat de 100 miljard dollar, overeengekomen in Kopenhagen in 2009, nog altijd niet is aangeleverd. Eerlijkheidshalve moeten we er wel aan toevoegen dat veel van de beschikbare klimaatfinanciën kreunen onder zware bureaucratische rompslomp en het gebrek aan operationele projecten. Essentieel is te kijken naar hoeveel kapitaal er gemobiliseerd wordt voor de gigantische koolstofarme investeringen die dringend nodig zijn.
EU-GRENSHEFFING OP CO2-INTENSIEVE IMPORT
De Europese Commissie stelde in juli een grensheffing ('Carbon Border Adjustment Mechanism' - CBAM) voor op de import van CO₂-intensieve producten uit landen die geen vergelijkbare klimaatinspanningen doen. Dit voorstel werd zeer koel onthaald door een coalitie van China, India, Zuid-Afrika en Brazilië. Frans Timmermans, Eerste Vicepresident van de Europese Commissie, leverde in Glasgow veel inspanningen om het hoe en waarom van dit voorstel aan de rest van de wereld uit te leggen.
Wanneer meer ambitie van de EU wordt verwacht, dan kan dit niet gebeuren door een eenvoudige delokalisatie van industriële activiteit. Dat brengt immers de doelstellingen van het Parijs Akkoord niet dichterbij. De eerste gevolgen zijn alvast zichtbaar, want landen zoals Saoedi-Arabië, Rusland of Turkije kijken nu voor het eerst naar de vergroening van hun export. Indien het CBAM-voorstel zou leiden tot een soort van 'carbon club' tussen de EU, de VS en China – ook al is dat vandaag nog zeer ver weg – dan zou dit een nieuwe dynamiek kunnen teweegbrengen.
NAAR EEN 'IMPLEMENTATIE COP27'?
De COP27 in Egypte van volgend jaar zou veel meer aandacht moeten besteden aan de ontwikkeling van klimaatbeleid in de verschillende landen. Ze moet uitdiepen wat goed en minder goed werkt. Klimaatbeleid vereist een veel bredere sociaaleconomische discussie, die nu grotendeels ontbreekt.
Klimaatbeleid vereist een veel bredere sociaaleconomische discussie, die nu grotendeels ontbreekt.
Zo'n discussie zou een volgende verrassing kunnen vermijden wanneer landen het hebben over 'phase down' in plaats van 'phase out' van steenkool, zoals uiteindelijk in de slotverklaring van Glasgow stond. Steenkool is inderdaad een groot probleem. Maar de vervanging ervan vereist een coherent beleid, en het creëren van alternatieve investeringen en tewerkstelling. Misschien moet de COP27 vooral staan voor 'Comparison of the Policies' in plaats van 'Conference of the Parties'?
Samenleving & Politiek, Jaargang 28, 2021, nr. 10 (december), pagina 58 tot 59
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.