Abonneer Log in

Markt als mythe

Samenleving & Politiek, Jaargang 28, 2021, nr. 10 (december), pagina 69 tot 71

Arnout Weeda pleit voor de terugkeer naar een complexiteitseconomie, weg van het te eenzijdige vrijemarktsdenken zoals we dat vandaag kennen.

Markt als mythe

Arnout Weeda
Boom, Amsterdam, 2021

Als je ooit een word cloud zou maken van een economisch debat, dan ben ik ervan overtuigd dat de meest opvallende woorden – dus de woorden die het vaakst gebruikt worden – de volgende zouden zijn: markt, vrije markt, laisser-faire-kapitalisme, onzichtbare hand, aanbod, vraag, neoliberalisme, klassieke, neoklassieke. Het neoliberale denkkader is dominant. De markt is daarin zowel een haast ongrijpbaar als centraal fenomeen. Hierover zijn al bibliotheken volgeschreven. De Nederlandse econoom Arnout Weeda onderneemt een nieuwe poging om dit te (be)grijpen. Wat maakt zijn boek nu anders? Hij gaat op zoek naar het verhaal achter het neoliberalisme.

In bijna alle economische theorieën staat het concept van de markt centraal en binnen het recente, neoliberale denken al helemaal. De markt zou zogezegd een heilzaam, doelgericht en efficiënte manier zijn om ervoor te zorgen dat de gebraden kippen ons allen in de mond vliegen, dat onze samenleving kan baden in weelde en dat we met z'n allen een gezapig leven kunnen leiden.

Niets blijkt minder waar. Kijk maar eens rond. Lees eens een krant. Hoor eens bij je buur. De markt wordt bij heel wat rechtse en conservatieve economen of bij liberale beleidsmakers vaak nog opgevoerd als een soort gouden kalf dat ervoor zal zorgen dat alles goed komt. De Nederlandse journalist Koen Haegens noemde dit idee al 'de grootste show op aarde'. En al veel eerder stelde de Oostenrijkse econoom Karl Polanyi dat het idee van een zelfregulerende markt een utopie was (The Great Transformation, 1944).

Ook Weeda gaat deels verder op dit spoor. Dat is wat hij in de eerste plaats doet. De markt is een mythe, stelt hij. Om die mythe te ontkrachten onderneemt Weeda een odysseaanse zoektocht naar de oorsprong van dit idee. Elke grote economische, sociale en politieke denker passeert de revue. Het voelt daarom alsof er een container vol boeken over je hoofd wordt gestort. Dit boek had eigenlijk in twee, drie delen uitgewerkt moeten worden. Trop is te veel. Op 222 pagina's ramt hij er de hele geschiedenis door van het economisch denken om te concluderen dat de economie een complex fenomeen is dat meer nuance en diepgang nodig heeft. Op zich maakt hij zeer valabele punten binnen het economisch paradigma waar we vandaag in zitten.

Boeken en analyses over de te starre, te rationele, te kille en het te utopisch neoliberalisme gaan sinds de financieel economische crisis van 2008 als zoete broodjes over de toonbank. En met reden. Dit gewelddadige systeem vergt een stringente kritiek en tegenbeweging. Inhoudelijke tegenwering is meer dan welkom. Maar in wat verschilt Weeda's aanpak, met wat Hans Achterhuis deed in 2010 met zijn Utopie van de vrije markt, of eerder Jaap Kruithof met zijn klassieker Het neoliberalisme uit 2000?

Wel, ten tweede, pleit Weeda voor een eerzame herwaardering van het denken van Friedrich von Hayek. Met Hayek is het een beetje hetzelfde als met Karl Marx of met John Maynard Keynes, lijkt het. Je hebt enerzijds de 'echte' Marx (hoe fluïde zijn denken ook is) en de 'echte' Keynes (hoe fout hij soms wordt verstaan) en je hebt anderzijds dat wat hun volgelingen ervan maakten via het marxisme en het keynesianisme. Ook zo met Hayek, lijkt Weeda te zeggen. De grote boosdoener hier is de Amerikaans econoom Milton Friedman en het daaruit vloeiende Reaganisme en Tatcherisme. Friedman verbasterde het denken van Hayek en lag zo mee aan de basis van een politieke neoliberale wereldorde. Dat had Hayek niet voor ogen.

Nee, stelt Weeda, Hayek verdient meer nuance. Deze Oostenrijks econoom en politiek filosoof geldt als een van de belangrijkste liberale denkers van de 20e eeuw en wordt vaak beschouwd als de voornaamste inspirator van het zogenaamde 'neoliberalisme'. Zelf zag hij zich liever als klassiek liberaal of 'old Whig'. Het is onder andere die nuancering die Weeda wil aankaarten. Weeda noemt hem ook de grondlegger van de zogezegde complexiteitseconomie.

Hayek wordt vaak beschouwd als 'antisocialistisch' en radicaal 'neoliberaal'. Volgens Weeda klopt dit beeld niet.

Hayek wordt volgens Weeda vaak beschouwd als 'antisocialistisch' en radicaal 'neoliberaal'. Dat doet de linkerzijde soms uitschijnen in hun kritiek op het neoliberalisme. Volgens Weeda klopt dit beeld niet. Ja, het individu, vrijheid en beschaving staan centraal bij Hayek. Maar hij richtte zijn pijlen vooral op het idee van een planeconomie. En die kan zowel rechts (fascistisch) als links (communistisch) zijn. De Oostenrijkse school, met Hayek op kop, trachtte de economie op wetenschapsfilosofische wijze te benaderen (pp. 132-143). Hierdoor kreeg je een ontkoppeling tussen ethiek/filosofie en economie, terwijl de economie ten dienste moet staan van de brede samenleving, en niet van enkel de economie.

En dat is wat Weeda ten derde wil bereiken, lijkt me. Hij benadert de economische wetenschap in zijn boek heel filosofisch. Dat kan ik wel smaken. Want sinds de jaren 1970 en 1980, en zeker onder invloed van de econometrie, gedragen economen zich als exacte wetenschappers. Maar dat zijn ze helemaal niet. De economie was lang onderdeel van de filosofie en andere wetenschappen. Er kwam een ontkoppeling waarbij economen een bepaald statuut zijn gaan krijgen waardoor ze veel harder doorwegen op beleidsmakers. Als je kijkt naar tv-programma's vandaag dan zijn bepaalde economen misschien goed voor de kijkcijfers en pakken ze bepaalde politici goed in met hun dure woorden, maar de vraag of ze wetenschappelijk nog iets te zeggen hebben lijkt dan weer moeilijker te beantwoorden. Elke econoom heeft ook een duidelijk mens- en wereldbeeld en dat resoneert vaak in de economische analyses die ze naar voren schuiven. De economie is ook een morele aangelegenheid.

Elke econoom heeft ook een duidelijk mens- en wereldbeeld en dat resoneert vaak in de economische analyses die ze naar voren schuiven.

Het is net door die ontkoppeling tussen ethiek en economie, dat het idee van de markt zo heilig is voor haar voorstanders. Het maakt niet meer uit of iets als goed wordt bevonden, zolang het maar opbrengt. Dat is een gevaarlijke logica die ons samenlevingsmodel nu toch wel dicht op de rand van de afgrond brengt. Want hoe anders valt de klimaatontwrichting van vandaag en komende decennia te begrijpen?

Weeda legt zeer minutieus uit wat er na de Tweede Wereldoorlog gebeurde met ons denken over de economie. De impact van Keynes, en zijn idee dat de economie ten dienste staat van de samenleving, steeg na 1945 navenant. De sociale welvaartsstaten zagen het levenslicht. Dat duurde ongeveer tot de werkloosheid onnoemelijk hard begon te stijgen, de inflatie toenam, de Vietnamoorlog zwaarder doorwoog. Het resultaat was dat de dollar haar waarde niet kon behouden (het systeem van Bretton-Woods), en toen liep de inflatie helemaal op en was Keynes' recept uitgewerkt. De omslag van een vraageconomie naar een aanbodeconomie voltrok zich. Friedman was hierin een politiek-economische voortrekker en zag net de markt als redder in nood. De Koude Oorlog woedde volop. Het theoretisch frame dat Friedman hiervoor gebruikte, werd uitgewerkt door Hayek. Maar het uitgangspunt van Hayek lag ergens anders. 'Zijn uitgangspunt was en bleef dat markten als bron van vrijheid en beschaving een ethische scheidsrechter nodig hebben, terwijl Friedman ze reduceerde tot eenvoudige mechaniekjes die automatisch deugdzaam gedrag bevorderen'. (p.153)

Weeda zoekt naar een soort zuivering van Hayek. Friedman, en het daaruit vloeiende politiek neoliberalisme deed zijn economische filosofie oneer aan. Het is in die optiek ook dat Weeda pleit voor de terugkeer naar een complexiteitseconomie, weg van het te eenzijdige vrijemarktsdenken zoals we dat vandaag kennen. Weeda onderneemt een erudiete, nobele poging om enige waarachtigheid te brengen in het economisch debat. Dat is zeker nodig, zeker in tijden waarin simpele waarheden de ronde doen. Maar zijn aanpak had veel breder moeten gaan. Het boek lijkt hierdoor wat te gepropt. Trop is te veel. Het had meer impact gehad als hij dit alles in twee, drie delen had uitgewerkt.

Jurgen Masure

Samenleving & Politiek, Jaargang 28, 2021, nr. 10 (december), pagina 69 tot 71

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.