Abonneer Log in

We zijn hier allemaal migranten

  • Karel Arnaut - Associate professor aan de Afdeling Sociale en Culturele Antropologie, KU Leuven.
  • Bas Van Heur - Associate professor aan het Cosmopolis Centre for Urban Research, Vrije Universiteit Brussel
  • Bruno Meeus - Postdoctoraal onderzoeker aan de Afdeling Sociale en Culturele Antropologie, KU Leuven

Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 2 (februari), pagina 50 tot 55

Steden wijzen de weg voor een samenleving die open en toegankelijk is voor iedereen.

In sneltreintempo begint 'van ergens anders zijn' de norm te worden. Kijk naar een stad als Brussel. Daar heeft momenteel ongeveer 15% van de bewoners Belgische 'roots'. Maar ook steden in Vlaanderen zoals Genk (42% met Belgische 'roots'), Antwerpen (47%) en Gent (64%) diversifiëren snel. Toch wordt onze maatschappij nog steeds sterk ingericht op basis van een onderscheid tussen 'native' en 'migrant'. Het lijkt ons echter realistischer en meer toekomstgericht om definitief afscheid te nemen van dat onderscheid en de publieke dienstverlening in te richten voor iedereen. Maar kunnen we ons een samenleving voorstellen die open en toegankelijk is voor iedereen? Een plek waar ongeacht nationaliteit, migratieverleden of legale status betaalbare of zelfs gratis toegang tot een aantal basisvoorzieningen zoals gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting, mobiliteit en cultuur wordt voorzien? Steden wijzen ons de weg daarin, al is het een proces van vallen en opstaan.

ONZE SAMENLEVING VERBEELD

Hoewel Europa gedurende het grootste deel van haar geschiedenis een gebied van onderling verbonden steden en gemeenten is geweest, heeft de opkomst van de moderne natiestaat in de laatste twee eeuwen onze verbeelding van wat een samenleving is – en zou kunnen zijn - gedomineerd. De samenleving wordt als een container verbeeld, met identiteiten en praktijken die als Russische poppetjes in mekaar passen: van huis naar wijk naar dorp naar regio naar land naar buitenland. Hoe verderaf, hoe minder betrokkenheid. De geleefde realiteit – wat er in de praktijk gebeurt – verstoort echter voortdurend die verbeelding. Mensen onderhouden en ontwikkelen namelijk tal van identiteiten en praktijken die tegelijk erg lokaal en globaal zijn, 'glokaal' dus, in een wat uit de mode geraakte term. Het is een realiteit die alleen maar duidelijker is geworden onder invloed van sociale media. Identiteitsvorming rond onder meer werk, sociale klasse, gender en cultuur linkt tegenwoordig delen van het stadsleven in Europa met steden in onder meer de Verenigde Staten, Australië, Latijns-Amerika, Azië en Afrika. Denk aan de groeiende 'maker-movement' waarbinnen 'makers' hun activiteiten en identiteiten ontplooien in zowel Antwerpen als Berlijn, Detroit, Portland of Shenzhen. Maar denk ook aan de cryptocurrency community die nauwelijks lokale fysieke gemeenschappen vormt maar zich vooral online vormt. Transnationale bewegingen zoals Youth for Climate en Black Lives Matter, maar ook bijvoorbeeld variaties van Alt-Right, zijn de afgelopen jaren vanuit duizenden concrete plaatsen in de wereld gevoed door mensen die zich met die globale beweging identificeren en die beweging aan lokale dynamieken relateren.

Terwijl de geleefde realiteit en betrokkenheid op zo veel manieren 'glokaler' wordt, blijft iemands formele burgerschap echter nog veel te vaak de enige sleutel die toegang biedt tot onze sociale voorzieningen. Die paradox stelt zich het scherpst in steden. Niet alleen wordt daar sterk aan 'glokale' betrokkenheid en identiteitsvorming gedaan, grote groepen mensen hebben er geen of slechts beperkt toegang tot sociale voorzieningen omdat die toegang werkt volgens de principes van de natiestaat. Toch zien we ook net in steden, door de kritische massa aan mensen in die situatie, pogingen om de dominant nationale notie van burgerschap en de rechten die het met zich meebrengt te herdenken en een vorm van stedelijke burgerschap in de praktijk te brengen.

GE ZIJT VAN HIER… ALS GE HIER ZIJT

Nationaal burgerschap wordt verworven door geboorte binnen de natiestaat en/of afstamming van ouders die al staatsburger zijn of door een min of meer langdurig naturalisatieproces. Het is een principe dat teruggaat in de tijd om rechten toe te kennen: ge zijt van hier als … er een historische band valt aan te duiden met de plaats. Het is een principe dat steeds weer de kop opsteekt en we regelmatig zien opduiken in discussies over voorrangsregels voor toegang tot sociale huur. Dit principe is begrijpelijk, maar sluit per definitie een steeds aanzienlijker deel van de stedelijke bevolking uit van de sociale, economische en politieke rechten die verbonden zijn aan het formele nationale burgerschap.

Bij een stedelijk burgerschap worden burgerschapsrechten toegekend aan iedereen die als ingezetene van de stad geregistreerd staat.

Stedelijk burgerschap, daarentegen, vertrekt van een geheel ander principe – wat auteurs zoals Jonathan Darling een 'politiek van aanwezigheid' noemen. Zo'n politiek houdt in dat burgerschapsrechten worden toegekend aan iedereen die als ingezetene van de stad geregistreerd staat. 'Ge zijt van hier als .. ge hier zijt', dus. Deze benadering kan ook burgerschapsrechten toekennen aan degenen die in de stad wonen maar geen officiële woonplaats of verblijfsvergunning hebben (zoals daklozen of migranten zonder papieren). In deze inclusieve stad krijgen mensen burgerschapsrechten bij binnenkomst en wanneer ze wonen in de stad, en verliezen mensen hun stadsrechten bij het verlaten van de stad. De achterliggende gedachte van gelijke behandeling van verschillende (migranten)groepen sluit aan bij de New Urban Agenda van UN-Habitat, de VN-verklaring van New York voor vluchtelingen en migranten en het onlangs bekrachtigde Global Compact for Migration. In deze stedelijke politieke gemeenschap is er geen basis noch reden voor een onderscheid tussen 'autochtonen' en burgers met een migratieachtergrond.

Maar principes zijn slechts zo goed als de daden die ze voortbrengen. Goede praktijken bestaan gelukkig wel. Er zijn gemeentelijke identiteitskaarten ingevoerd door steden als New York, Los Angeles, San Francisco, Wenen, Madrid en Barcelona, waarmee ongedocumenteerden een bankrekening kunnen openen, hun kinderen kunnen inschrijven voor school, boeken kunnen lenen bij een openbare bibliotheek of gewoon toegang kunnen krijgen tot openbare gebouwen met toegangscontrole. De uitbreiding van het stemrecht naar de gehele stedelijke bevolking is een volgende, maar meer betwiste stap in het creëren van deze stedelijke politieke gemeenschap. Historisch gezien was de verwerving van het stemrecht het resultaat van sociale strijd, die langzaam leidde tot de opname van vrouwen en mensen uit de arbeidersklasse, d.w.z. mensen zonder eigendomsbezit, in het democratische proces. Maar in onze hedendaagse steden is ook een andere tendens zichtbaar, waarbij een aanzienlijk deel van de stadsbevolking geen stemrecht heeft en niet kan beslissen over de toekomst van wat ook hun stad is. In Brussel bijvoorbeeld mogen EU-burgers met een verblijfsvergunning stemmen en zich kandidaat stellen voor de gemeenteraads- en EU-verkiezingen (maar niet voor de regionale en federale verkiezingen), terwijl niet-EU-burgers alleen voor de gemeenteraadsverkiezingen mogen stemmen en ten minste vijf jaar legaal in België moeten hebben gewoond. Wie geen verblijfsvergunning heeft, kan helemaal niet stemmen. Strijden voor het politieke kiesrecht van deze burgers is een logische volgende stap naar een meer inclusieve en samenhangende stedelijke gemeenschap.

DE SOCIALE INFRASTRUCTUUR VAN STEDEN

Gemeentelijke identiteitskaarten en de uitbreiding van het stemrecht tot alle stadsbewoners zijn slechts een beginpunt voor het creëren van steden voor iedereen. Een meer substantiële en alomvattende implementatie van stedelijke burgerschapsrechten vereist een herdenken van die rechten, in de richting van rechten die tot stand komen via (gelijke) toegang tot een stedelijke 'sociale infrastructuur', een infrastructuur die voorziet in een reeks fundamentele stedelijke voorzieningen. Deze sociale infrastructuur moet gratis of zeer betaalbaar zijn en voorzien in basisbehoeften op gebieden als gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting, mobiliteit en cultuur, waardoor stedelingen minder afhankelijk worden van loonarbeid en kunnen participeren als volwaardige burgers van de stedelijke gemeenschap. Dit argument gaat in tegen de decennialange afbouw van openbare diensten door daarentegen een radicale uitbreiding voor te stellen van openbare diensten die toegankelijk zijn voor alle inwoners, ongeacht hun (nationale) staat van burgerschap. De overheid zal een belangrijke rol blijven spelen als leverancier van deze sociale infrastructuren, maar dit moet niet worden opgevat als een 'terugkeer' naar een centraal en top-down georganiseerd systeem.

Gemeentebesturen zouden taalkundige bijstand kunnen verlenen in de talen die daadwerkelijk worden gesproken in de stad.

Integendeel. Door de differentiatie van levensstijlen en de enorme sociale diversiteit, met name in steden, kan er niet één pasklare oplossing zijn. In plaats daarvan kunnen sociale infrastructuren het best op lokaal niveau worden gerealiseerd, in nauwe samenwerking met de daadwerkelijke 'gebruikers', zoals basisorganisaties van migranten, buurtverenigingen, huisvestingsactivisten of vakbonden van werknemers. In dit scenario is het ook de overheid die toegankelijker moet worden. Gemeentebesturen zouden bijvoorbeeld taalkundige bijstand kunnen verlenen in de talen die daadwerkelijk worden gesproken door degenen die in de stad wonen. Geïnspireerd door het voorbeeld van New York stelde Pascal Smet, toen minister van Mobiliteit en Openbare Werken in de Brusselse gewestregering, in 2018 voor dat gemeentepersoneel een badge zou dragen waarop hun talenkennis vermeld staat, om communicatie in andere dan de officiële (Nederlands en Frans) talen mogelijk te maken en te vergemakkelijken. Terwijl loketbedienden in het Brusselse 'en stoemelings' al verschillende talen gebruiken, heeft de gemeente Schaarbeek ondertussen beslist om die praktijken te formaliseren. De gezondheidszorg zou ook baat hebben bij openheid voor taalkundige superdiversiteit, aangezien wettelijke en administratieve barrières vaak nog worden versterkt door taalbarrières waardoor verschillende migrantengroepen worden uitgesloten van alles behalve de meest elementaire gezondheidszorg vanwege hun wettelijke status, angst voor deportatie of beperkte financiële middelen. Op dit moment is het niet de overheid die mensen de gezondheidszorg binnentrekt maar het stedelijk sociaal schaduwwerk van ngo's, kerken en netwerken van vrijwillige artsen. Onderwijs is een ander domein dat als sociale infrastructuur kan fungeren. Er bestaan goede praktijken, zoals de programma's ter bevordering van de inschrijving en integratie van vluchtelingen aan universiteiten. Deze initiatieven, variërend van de beoordeling van eerdere onderwijscertificaten tot taalondersteuning, gespecialiseerde opleiding en mentorprogramma's, dragen ertoe bij het onderwijs zo toegankelijk mogelijk te maken.

Maar één van de meest uitdagende gebieden is zonder twijfel huisvesting. Steden zijn zowel de plaatsen waar de meeste migranten aankomen als de plaatsen waar de speculatie op de woningmarkt het grootst is. Wat in essentie een bestuursprobleem is – te kleine stock sociale huur, te weinig regulering van de private huurprijzen – wordt nog al te vaak als een demografisch probleem vertaald: het zijn de 'nieuwkomers' die de druk op de woningmarkt veroorzaken. Het realiseren van huisvesting voor iedereen vereist een diepgaande politieke verandering en het voeren van een gemengd beleid van uitbreiding van de sociale huisvesting, ondersteuning van verwante initiatieven zoals Community Land Trust, en het zorgen voor betaalbare huurwoningen op de particuliere markt.

Het realiseren van huisvesting voor iedereen vereist een diepgaande politieke verandering.

De stad voorstellen als een plaats die open en toegankelijk is voor iedereen klinkt misschien utopisch, maar zoals we in dit stuk laten zien, is het vooral een kwestie van uitgaan van een andere premisse: de politiek van de aanwezigheid. Aangezien we hier allemaal migranten zijn, moet de toegang tot essentiële stadsvoorzieningen gelijkmatiger worden verdeeld. Om dit in het huidige politieke klimaat te realiseren is veel werk nodig zowel van politiek als burger, maar het schept een gedeelde verantwoordelijkheid voor de toekomst van de stad. Nu mensen van elders komen steeds meer de norm wordt, is het de enige realistische toekomst die we hebben.

Dit is een vertaalde en herwerkte versie van een korter opiniestuk dat verscheen in het boek Migration, Inequality and Racism. 44 Opinions (2021), geredigeerd door Ilke Adam, Tundé Adefioye, Serena D'Agostino, Nick Schuermans en Florian Trauner en uitgegeven bij VUB Press.

Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 2 (februari), pagina 50 tot 55

DE STAD, MOTOR VAN VERANDERING

Kan de stad de wereld redden?
Ben Derudder en Sam Taveirne
Zorgzame Buurten, sociale buurten?
Geert Schuermans
300 lokale motoren van sociale vooruitgang
Philippe De Coene
Omarm de 15 minutenstad
Sarah De Boeck en Kobe Boussauw
Kinderen aan de macht
Gisèle Vervoort
Stedelijk mobiliteitsbeleid: over pionieren en achterblijven
Dirk Lauwers
Waarom progressieven slimme stadstechnologie moeten omarmen
Pieter Ballon
We zijn hier allemaal migranten
Karel Arnaut, Bas Van Heur en Bruno Meeus

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.