Abonneer Log in

Het nationaalsocialisme als rancuneleer

Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 3 (maart), pagina 66 tot 70

Menno ter Braak wil ons in zijn essay dwingen te erkennen dat de wrok een doel op zich kan zijn, en als zodanig geëxploiteerd kan worden door handelaren in rancune.

Het nationaalsocialisme als rancuneleer

Menno ter Braak
Uitgeverij Prometheus, Amsterdam, 2021

Het nationaalsocialisme als rancuneleer is misschien wel de belangrijkste tekst van de Nederlandse criticus, essayist en romancier Menno ter Braak. Ze verscheen als een brochure in 1937, drie jaar voor zijn zelfgekozen dood, en werd zopas opnieuw uitgegeven. Dat is geen dag te vroeg.

JAREN DERTIG

Sinds de opkomst van het zogenaamde nationaalpopulisme in het begin van deze eeuw is er een aanhoudend debat gaande over de vermeende terugkeer van het fascisme, en over de vraag of je bepaalde politici, opiniemakers, agitatoren fascistisch mag noemen of niet. Daarbij wijzen de vingers, vooral op sociale media, driftig alle kanten op. Er worden parallellen getrokken tussen onze tijd en de jaren dertig, waarin het bruine gedachtegoed van het nationaalsocialisme zich verspreidde. Die overeenkomsten worden even zo snel weer ontkend, waarbij in plaats van de overeenkomsten te benoemen vooral gewezen wordt op de enorme verschillen – de staat van de economie, de stand van de technologie en de stevigheid van de democratische instituties.

De terugkeer van het fascisme willen aantonen is, denk ik, vooral een zinloze exercitie.

De terugkeer van het fascisme willen aantonen is, denk ik, vooral een zinloze exercitie. Ten eerste omdat er nog nooit een ideologie als een kopie van zichzelf is 'teruggekeerd'. De constatering dat het fascisme 'terug' is, schept te weinig helderheid over onze eigen tijd. Bovendien is de beschuldiging van 'fascisme' te vaak enkel bedoeld als de ultieme belediging van de tegenstander, zonder dat er consequenties aan worden verbonden. Daardoor verliest het woord alleen maar aan betekenis. Als waarschuwing voor bepaalde tendensen schiet het zijn doel voorbij, omdat tegenstanders meteen zullen aantonen waar de vergelijking mank gaat.

TABOE OP RANCUNE

Maar je hoeft er niet van overtuigd te zijn dat we opnieuw in de jaren dertig leven om te zien hoeveel van Menno ter Braaks pamflet over de rancune ook in onze tijd pijnlijk herkenbaar is. Terug in maatschappij en politiek, terug van nooit helemaal weggeweest, is de rancune, de haat om de haat. Maar juist op dat woord lijkt een taboe te rusten. De begrippen rancune en ressentiment duiken niet vaak op in het publieke debat; ze zijn zeker niet courant. Het zijn bij uitstek ongemakkelijke woorden geworden, want ze doen hautain en elitair aan.

Als je iets niet wil lijken, is het dat. We hebben geleerd om de grieven en de pijn van mensen serieus te nemen. Als zij aantoonbaar feitelijke onzin verkopen, bijvoorbeeld uitzinnige complottheorietjes verkondigen over mensen die hen zouden willen vernederen en overheersen, hebben we geleerd ons begrijpend te verdiepen in hun onderliggend geestelijk lijden. Ze roepen en haten niet zomaar, toch? Ze begrijpen onze snel veranderende wereld niet, ze zijn slachtoffers van jarenlange achterstelling en ongelijkheid, ze voelen zich ongezien of genegeerd, ze worden hoogstens daders omdat ze in de eerste plaats slachtoffers zijn. Op hen neerkijken, hun boosheid afdoen als rancune en haat om de haat, geldt als een intellectuele doodzonde. Wie ben ik om te zeggen dat jouw maatschappijkritiek of strijd voortkomt uit gevoelens van afgunst en rancune?

WOEDE EN HAAT

Woorden die wel courant zijn, zijn woede en haat. Onmiskenbaar is er haat. Kijk naar de beelden van de Alt-right demonstranten in Charlottesville in 2017 of naar de jaarlijkse optocht van Poolse nationalisten in de straten van Warschau. Luister naar de redevoeringen en persconferenties van Donald Trump, Vladimir Poetin, Recep Tayyip Erdoğan, Viktor Orbán, Narendra Modi, Matteo Salvini, Geert Wilders en de jonge agitators van het Forum voor Democratie in de Tweede Kamer en daarbuiten, de leiders van populistische partijen en bewegingen in heel Europa, en de predikers van de radicale islam. In iedere politieke uitspraak die zij doen, is een vijand aan te wijzen, iemand of een groep die in de weg zit, dwarsboomt, ondermijnt, achter de schermen aan de touwtjes trekt – iemand die het veld moet ruimen, goedschiks of kwaadschiks.

Volgens de Brits-Indiase essayist Pankaj Mishra leven we in the age of anger, het tijdperk van de woede, waarin iedereen bezig is zijn persoonlijke gevoel van achterstelling en gekrenktheid te mobiliseren. Woede en haat zijn de trefwoorden van de vroege 21e eeuw geworden, waarbij de woede voortkomt uit een hernieuwd gevoel van sociaal onrecht en de haat zich ongeremd tegen de elites en het vreemde, de ander, richt.

Woede en haat zijn zoveel aantrekkelijker woorden dan rancune en ressentiment, omdat ze ieder op hun manier zuiver zijn, ondubbelzinnig. Woede kan, zo is de verwachting, vast en zeker worden weggenomen door sociale hervormingen, door tegemoetkomingen van de overheid, aanpassingen in de wet. Daarna is er geen reden meer voor woede, dus die zal dan vanzelf verdwijnen. Toch?

Haat is vreselijk maar altijd is er de suggestie dat ze te bestrijden is, door voorlichting, door beter onderwijs, door de nuchtere correctie van een factcheck, door de 'ontmoeting', door 'verbinding' en de 'dialoog'. Altijd in gesprek blijven! Als het allemaal niet helpt, als de hater weigert tot inkeer te komen, dan is er nog de tik op de vingers, de rechter en een veroordeling. Tegenover beide emoties, woede en haat, zet de democratie de redelijkheid in, de redelijkheid van de sociale hervorming of de redelijkheid van de bewustwording – het enige wat we nodig hebben, is erkenning van terechte grieven en wederzijds begrip. We moeten er samen uit zien te komen.

RANCUNE IS ALOMTEGENWOORDIG

Gerieflijke noties, veel te geriefelijk wat Ter Braak betreft. Hij zet daar iets onrustbarends tegenover. 'De rancune', zo stelt hij, 'behoort tot de meest essentiële verschijnselen van onze cultuur'. Kauw er even op. Rancune is geen randverschijnsel, geen sporadisch fenomeen, ze is 'alomtegenwoordig'. Ze is geen kwestie van geletterd of ongeletterd, hoog of laag, links of rechts, extreem of gematigd. De rancune is overal, er zijn alleen gradaties. En er zijn groepen en bewegingen, zoals het genoemde Forum voor Democratie, die de rancune bewust aanwakkeren waar ze maar kunnen, omdat de rancune hun enige bestaansrecht vormt – en ook omdat er goed geld mee te verdienen valt.

Rancune is geen randverschijnsel, geen sporadisch fenomeen, ze is 'alomtegenwoordig'.

Ga een halfuur op Twitter zitten, scan de krantenkoppen, lees sommige oproepen van activisten voor welke zaak dan ook, scrol langs het gehuil van de antivaxxers – het kost geen moeite de smaak van de wrok te proeven, de drang om de ander te grazen te nemen, een toontje lager te laten zingen, te honen of te denigreren. De twittermob haalt individuen naar beneden, dwingt ze om te knielen en te spartelen, maar allemaal voor jouw bestwil natuurlijk, alles om de wereld een beetje beter te maken. De menigte die bij de rally's van Donald Trump uitgelaten 'Lock her up!' scandeerde en na de verloren verkiezingen van 2020 'Stop the steal!', de demonstranten die aanwezige journalisten agressief bejegenen, moeten we, lazen we vaak genoeg, niet kleineren door hun agressieve uitingen botweg te veroordelen, ze uit te sluiten van het maatschappelijk debat. Zij zijn immers de verliezers van de globalisering, decennialang over het hoofd gezien door politici en bestuurders, misschien hebben ze eigenlijk wel een punt. Enzovoort.

DE TAAL VAN DE RANCUNE

Ter Braak daarentegen wil ons in zijn essay dwingen te erkennen dat de wrok een doel op zich kan zijn, en als zodanig geëxploiteerd kan worden door handelaren in rancune. Het beroep op reële grieven en het aan de kaak stellen van aantoonbare maatschappelijke misstanden is dan nog slechts een alibi voor de haat, een excuus om zich te wentelen in een alomvattend slachtofferschap.

Kijk bijvoorbeeld naar de Amerikaanse durfkapitalist J.D. Vance. Zijn herinneringen aan zijn arme jeugd in Ohio, Hillbilly Elegy.A Memoir of a Family and Culture in Crisis (2016; in het Nederlands vertaald als Hillbilly Blues), werd na de verkiezing van Donald Trump tot president alom geprezen als het beste boek om de Trump-stemmer te begrijpen: jarenlange economische neergang, schrijnende veronachtzaming door de elites aan de Amerikaanse West- en Oostkust, culturele onteigening door immigratie, al die ongeziene ontwikkelingen dreven wanhopige witte arbeiders in de armen van de demagoog Trump, wiens beleidsvoorstellen Vance toen nog beschreef als 'immoreel' en 'absurd'.

Maar in 2021 stelde Vance zich kandidaat voor de Amerikaanse Senaat, bood Trump zijn verontschuldigingen aan en verkondigde tijdens zijn campagne volop de rancuneuze leugen dat de verkiezingen van 2020 'gestolen' zouden zijn. Veroordeelde hij Trump voorheen vanwege zijn xenofobische en racistische taal richting immigranten, tegenwoordig noemt hij immigratie 'dirty'. Zonder gêne gebruikt Vance nu de taal van Trump, de taal van de rancune, en positioneert hij zichzelf in de slachtofferrol als iemand die door de elites wordt gedemoniseerd omdat hij problemen durft te benoemen.

SAMENZWERING VAN DE MACHTIGEN

Ook een goede illustratie van deze dynamiek is de Franse internetdocumentaire Hold-Up, die eind 2020 en begin 2021 miljoenen keren werd bekeken, ondanks een lengte van bijna drie uur. De documentaire begint quasi rationeel met het blootleggen van inconsistenties in het internationale coronabeleid. Dan volgt een stoet van getuigen die vertelt hoe funest de opeenvolgende lockdowns ingrijpen in het dagelijks bestaan – hoe bijvoorbeeld huiselijk geweld exponentieel is toegenomen, gelardeerd met de getuigenis van een hysterische vroedvrouw die bijna stikt in haar ontzetting omdat pasgeboren baby's tijdens de pandemie hun ouders voor het eerst moeten zien met een mondkapje voor. Gaandeweg schuiven de makers op naar heftiger emoties. Covid-19 is niet meer dan een stevige griep, dus waarom worden hele samenlevingen ervoor stilgelegd? Ja, precies, waarom? Hydroxychloroquine werkt uitstekend tegen corona, dus waarom werd het plotseling van bovenaf zwartgemaakt?

Langzaam maar zeker verandert de documentaire in een composthoop van wantrouwen en rancune. Het is Big Pharma die aan de touwtjes trekt, over onze ruggen worden miljarden verdiend. De staat heeft eindelijk het ideale excuus gevonden om ons eronder te kunnen houden. Alles in Hold-Up werkt toe naar een vreselijke onthulling: grote spelers op het wereldtoneel, onder wie Bill Gates, maken deel uit van een samenzwering van machtigen die een wereldregering willen stichten – een wereldregering van de elite die zich tegen de gewone mensen keert, oftewel 'het volk', dat in tijden van kunstmatige intelligentie en robotisering overbodig verklaard dreigt te worden. De linkse socioloog Monique Pinçon-Charlot, die later afstand heeft genomen van haar optreden in de documentaire, ziet het gevoerde coronabeleid als het begin van een 'holocaust' tegen de overbodig verklaarde burgers. Wanneer de eerder getoonde Franse vroedvrouw geconfronteerd wordt met dit duivelse vernietigingsplan, kan ze haar tranen niet meer bedwingen.

OPKOMEN VOOR 'HET VOLK'

Als ideologie vindt de rancune, zowel in de tijd van Ter Braak als in de onze, zijn weerslag in het idee van opkomen voor 'het volk', waarbij de gevoelens van miskenning kunnen worden gekanaliseerd in imaginaire verwantschap, waarin hoog en laag, arm en rijk, zich verbonden voelen in de haat. Wanneer het over het volk gaat, gaat het dan ook altijd direct over degenen die het volk kleineren of dwarsbomen.

Er is niets positiefs aan 'het volk', het begrip zelf is doortrokken van rancune.

Er is niets positiefs aan 'het volk', het begrip zelf is doortrokken van rancune. Ieder beroep op 'het volk' staat in dienst van ressentiment, een gevoel van gekrenktheid en verongelijktheid. Dat een onderstroom van wrok een flink deel van het huidige sociale en politieke klimaat bepaalt, wordt vanzelfsprekend niet erkend, want het gaat ogenschijnlijk om een verheven doel, om de samenleving beter of weer 'heel' te maken, gelijkheid of zelfbeschikking op te eisen, religie aan een rationeel onderzoek te onderwerpen, op te komen voor de vrijheid van meningsuiting, onrecht de wereld uit te helpen.

DEMOCRATIE WORDT DOELWIT

'Onze argumenten zijn zo goed, dat we zeker menen te weten dat onze motieven dat ook wel zullen zijn'. Met dat zelfbedrog rekent Menno ter Braak genadeloos af. De rancune, maak je geen illusies, dat zijn wij. Ter Braaks vaststelling dat heel onze samenleving doortrokken is van nijd, wrok en afgunst is geen gemakzuchtig relativisme, niet een laffe 'both sides'-positie, en ook niet het bagatelliseren van gevaarlijke tendensen, aangezien het kwaad nu eenmaal in ons allemaal zou zitten. Ook is het geen miskenning van reële grieven, van gerechtvaardigde gevoelens van onrecht en achterstelling, van de noodzaak van sociale strijd – hoewel hij dat aspect door zijn nietzscheaanse felheid zeker onderbelicht laat. Sociale strijd komt altijd uit woede en gevoelens van achterstelling voort. Wie bepaalt waar gerechtvaardigde woede overgaat in rancune?

Waar Ter Braak terecht het gevaar ziet, is in het feit dat de rancune heel gemakkelijk een eigen leven kan gaan leiden, alle engagement en strijdlust in zichzelf opneemt, een doel op zichzelf wordt, waaraan de werkelijkheid ondergeschikt wordt en waarop het democratisch proces geen greep meer heeft.

Wanneer die rancune opnieuw wordt ingezet door een politiek die het ressentiment als bindmiddel propageert, en dus altijd een zichtbare of onzichtbare vijand in het vizier heeft, die ons 'mooie landje' naar de knoppen helpt, die de 'heelheid' en 'zuiverheid' van jouw cultuur of jouw geloof ondermijnt, die cultuur 'verdunt' of traditie 'ondermijnt' of 'besmet', een vijand die 'achter de schermen' op jouw vernietiging uit is, lopen democratie en rechtstaat uiteindelijk werkelijk gevaar, omdat juist de democratie onherroepelijk het doelwit van de gemobiliseerde rancune zal worden.

Ruim tachtig jaar na het verschijnen van zijn vlijmscherpe, maar vergeefse pamflet houdt Menno ter Braak ons opnieuw een spiegel voor. Ook nu weer kost het ons grote moeite onszelf onder ogen te zien. We zullen sputteren, onze blik afwenden, driftig naar redelijke excuses zoeken, verontschuldigen en tegenstribbelen. Maar we zullen wel moeten. We zijn het zijn moedige, nietsontziende blik verplicht.

Bas Heijne

Dit is een fragment uit het inleidend essay dat Bas Heijne schreef voor de heruitgave van het essay van Menno ter Braak.

Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 3 (maart), pagina 66 tot 70

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.