Mensen in armoede worden al te vaak afgedaan als parasieten en er wordt voortdurend geopperd dat ze niets bijdragen. Dat is twee keer fout.
Tegen de achtergrond van de aanhoudende COVID-19-crisis en de overstromingen tijdens de zomer 2021 maakt het tweejaarlijkse Verslag 'Solidariteit en Armoede', van het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting (hierna: het Steunpunt), mensen in armoede zichtbaar als actoren van solidariteit. Tegelijk wijst het Steunpunt erop dat ze minder baat hebben bij verschillende vormen van solidariteit. Deze analyse, die indruist tegen het idee dat mensen in armoede vooral 'profiteurs' zijn, wordt geïllustreerd op de domeinen werk en fiscaliteit.
HARDNEKKIG VOOROORDELEN
Op 8 december 2021 legde Marc Reynebeau in een column voor De Standaard de vinger op de wonde: steeds vaker wordt de 'werkloze profiteur' als zondebok aangeduid; een stigmatisering die past in een breed verspreid schuldmodel.1 Twee weken vóór de publicatie van het tweejaarlijkse Verslag 'Solidariteit en Armoede'2 was het voor ons een harde confrontatie met de context waarin dit Verslag zou verschijnen. Nochtans hadden twee ingrijpende gebeurtenissen – de aanhoudende COVID-19-epidemie en de zware overstromingen in juli 2021 – het belang van solidariteit stevig op de voorgrond geplaatst. Zo kreeg het Verslag een actualiteitswaarde die we bij de keuze van de thematiek – die dateerde van vóór de gezondheidscrisis – niet konden vermoeden.
Tijdens het diepgaand overleg met verenigingen waar armen het woord nemen en met andere actoren in de strijd tegen armoede ter voorbereiding van het Verslag3, stelden we echter al snel vast dat deze crisissen niet iedereen in gelijke mate hebben getroffen. Ondanks de toegenomen solidariteit hebben ze de bestaande ongelijkheden zowel zichtbaarder gemaakt als verscherpt en vergroot. Bovendien heeft niet iedereen in gelijke mate baat (gehad) bij de verschillende vormen van solidariteit, zowel de directe (warme, spontane, informele) als indirecte (koude, institutionele, formele) solidariteit. Voor sommigen veroorzaakt solidariteit in zekere zin zelfs leed. Zo wezen de deelnemers aan het overleg op de 'slechte reputatie van mensen in armoede' en het stigma waaronder ze gebukt gaan wanneer ze 'profiteren' van solidariteit. 'Mensen in armoede worden al te vaak afgedaan als parasieten'. 'Er wordt voortdurend geopperd dat ze niets bijdragen'.
We waren dan ook blij dat diezelfde krant later over ons Verslag berichtte met de kop 'Mensen in armoede profiteurs? Ze nemen net minder hun rechten op'.4 Mensen in armoede zijn immers actoren van solidariteit – al wordt dat vaak niet gezien – die er tegelijk minder voordeel uit halen.
MENSEN IN ARMOEDE ZIJN WÉL SOLIDAIR
Voor mensen in armoede is onderlinge hulp een belangrijke vorm van solidariteit (en van overleven). Ze proberen elkaar op allerlei mogelijke manieren te helpen. Velen nemen ook zorgtaken op – voor hun kinderen, ouders, vrienden en lotgenoten – en doen, al dan niet als zodanig erkend, vrijwilligerswerk.
Het wordt mensen in armoede moeilijk gemaakt om solidariteit te tonen. Ze kunnen er zelfs voor gestraft worden.
Tegelijk wordt het hen soms moeilijk gemaakt om solidariteit te tonen en kunnen ze er zelfs voor gestraft worden. Zo moeten uitkeringsgerechtigden goedkeuring vragen aan de RVA om vrijwilligerswerk te mogen doen, omdat hun beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt in het gedrang kan komen. Wanneer ze iemand een dak boven het hoofd bieden, riskeren ze – als samenwonenden – een deel van hun uitkering te verliezen.5 De angst om gecontroleerd te worden overschaduwt hun solidariteit. 'In de periode dat ik werkloos was, hielp ik soms mijn dochter door op mijn kleinkinderen te passen, zodat ze zelf tijd had om een job te zoeken, want ze was op dat moment ook werkloos. Ik was bang voor controles wanneer ik mijn kleinkinderen van school kwam halen'.
MENSEN IN ARMOEDE VERRICHTEN WÉL ARBEID
Daarnaast leveren mensen in armoede inspanningen om, in meer of mindere mate, actief te zijn op de arbeidsmarkt. Betaald werk is immers de maatschappelijk meest erkende en gewaardeerde manier om aan de samenleving bij te dragen. Idealiter laat het ook toe om in je eigen levensonderhoud te voorzien en te investeren in je toekomst. Bovendien bouw je – via je job en de daarop geheven sociale bijdragen – mee aan de sociale zekerheid, een indirect solidair verzekeringssysteem dat individuen, groepen en de samenleving beschermt tegen risico's.
Veel mensen in armoede botsen echter op allerlei obstakels in hun zoektocht naar een kwaliteitsvolle job die ook financiële zekerheid biedt.6 Ze komen vaak terecht in precaire jobs (zoals de schoonmaak, afvalinzameling en -verwerking, goederenvervoer) die zelden toelaten een toekomst uit te stippelen (een degelijke en betaalbare woning vinden, een gezin stichten en onderhouden) of te anticiperen op potentiële levensrisico's (verhuis, medische zorg, relatiebreuk) maar wel een grote flexibiliteit vragen. Daarnaast zijn deze jobs vaak ondergewaardeerd, al bleken ze tijdens de COVID-19-crisis essentieel voor de werking van de samenleving. Vele precaire statuten en de 'nieuwe' jobs binnen de platform- en pakjeseconomie geven mensen bovendien niet de kans via sociale bijdragen socialezekerheidsrechten en dus sociale bescherming op te bouwen.
MENSEN IN ARMOEDE BETALEN WÉL BELASTINGEN
Hoewel mensen met een erg laag inkomen geen personenbelasting betalen, dragen ze – vaak zonder het zelf te beseffen – wel bij aan de fiscaliteit. Zo betalen ze net als iedereen BTW op consumptie van goederen en diensten. Omdat dit een lineaire manier van belasten is – elkeen betaalt hetzelfde vaste percentage – weegt ze bovendien zwaarder door op een lager inkomen. Hetzelfde geldt voor forfaitaire belastingen – elkeen betaalt hetzelfde vaste bedrag – zoals huisvuilbelasting. Voorts worden belastingen vooral geïnd op inkomen en vervangingsuitkeringen, minder op inkomen uit vermogen en helemaal niet op vermogen zelf. Beroepsinkomsten en vervangingsinkomsten worden daarenboven progressief belast – de belasting stijgt met het inkomen. Inkomen uit vermogen daarentegen komt in aanmerking voor uitzonderlijke stelsels zoals de 'bevrijdende' roerende voorheffing en het kadastraal inkomen, waardoor het belastingtarief lager is dan wanneer een progressief belastingtarief zou gelden.
Hoewel mensen met een erg laag inkomen geen personenbelasting betalen, dragen ze – vaak zonder het zelf te beseffen – wel bij aan de fiscaliteit.
Een bijkomende ongelijkheid gaat over de toegang tot fiscaal advies. Toegankelijke informatie en advies door de diensten van de FOD Financiën is erg belangrijk voor kwetsbare groepen om hun belastingbrief correct in te vullen, en fouten en terugvorderingen te vermijden.7 Deze waren echter weinig of niet bereikbaar tijdens de COVID-19-crisis met alle gevolgen van dien. Meer vermogende burgers daarentegen kunnen tegen betaling fiscaal advies inwinnen om hun bijdrage aan de institutionele solidariteit te verminderen via (legale) praktijken van belastingoptimalisering, of zelfs belastingontduiking.
SOLIDARITEIT: EEN GUNST OF EEN RECHT?
Hoewel directe solidariteit ontzettend belangrijk en nodig is, heeft het ook nadelen. Ze is vooral gebonden aan de actualiteit. De media-aandacht voor bepaalde gebeurtenissen of personen is vaak tijdelijk, vrijblijvend of toevallig. En niet iedereen wordt erdoor bereikt. Deelnemers aan het overleg vertelden ons naar aanleiding van de solidariteit tijdens de COVID-19-crisis dat 'sommige gezinnen in de media zijn gekomen en hulp hebben gekregen, maar de overkoepelende noden worden niet gezien', en dat 'hoe minder groot de crisis wordt, hoe meer de solidariteit opnieuw naar de achtergrond verdwijnt'.
Het is de indirecte, institutionele solidariteit, georganiseerd door de overheid en gebaseerd op rechten, die idealiter voor gelijkheid tussen burgers kan zorgen. Maar ook vormen van indirecte solidariteit, zoals de sociale zekerheid of de fiscaliteit, kennen zwakheden en genereren Mattheüseffecten.8 Hiermee bedoelen we dat maatregelen, voordelen of diensten systematisch meer gebruikt worden door de meer welgestelde bevolkingsgroepen, terwijl ze minder – of helemaal niet – gebruikt worden door mensen in armoede.
SOCIALE ZEKERHEID BESCHERMT NIET IEDEREEN EVEN GOED
Hoewel het armoederisico in België in 2020 van 14,1% tot 42,3% zou stijgen zonder sociale transfers zoals ziekte- of invaliditeitsuitkeringen, werkloosheidsuitkeringen en pensioenen9, beschermt de sociale zekerheid minder goed tegen armoede dan vroeger. Dit is onder andere te verklaren door een toenemende kloof tussen werkrijke en werkarme gezinnen.10 De groei van de tewerkstelling leidde immers onvoldoende tot een vermindering van het aantal gezinnen zonder werk. In 2020 leefde 11,9% van de bevolking in een huishouden met een lage werkintensiviteit, met een hoger armoederisico als gevolg.11
Tijdens het overleg werd verder de toenemende voorwaardelijkheid bij de toekenning van uitkeringen aangeklaagd, waardoor de toegang tot de herverdelende effecten van de sociale zekerheid voor bepaalde bevolkingsgroepen steeds meer wordt beperkt. Zo is er sprake van een verminderde toegang tot werkloosheidsuitkeringen en verliezen vele jongeren hun recht op een inschakelingsuitkering.
De COVID-19-crisis heeft aangetoond dat de sociale zekerheid een cruciale rol heeft gespeeld in onze weerbaarheid tegenover de crisis maar ook dat ze zwakheden vertoont. Enerzijds heeft het systeem zich snel aangepast opdat mensen hun werk en hun (arbeids)inkomen (gedeeltelijk) konden behouden. Anderzijds is duidelijk geworden wie er geen of onvoldoende toegang toe heeft, en dus niet kan genieten van de bescherming die ze biedt, zoals mensen in precaire jobs, dak- en thuislozen en mensen zonder wettig verblijf.
BELASTINGEN HERVERDELEN ONVOLDOENDE
Belastinggeld dient om het gevoerde beleid te financieren, infrastructuur te onderhouden en openbare diensten te garanderen. Het gevoerde beleid komt echter niet iedereen in gelijke mate ten goede en niet iedereen maakt in gelijke mate gebruik van bijvoorbeeld de publieke dienstverlening. Zo hebben de laagste inkomens vaak geen toegang tot belastingaftrek en -vermindering, los van de complexiteit van het belastingstelsel die zelfs voor mensen met een toereikende belastbare basis kan leiden tot non-take-up van bepaalde voordelen. Andere fiscale voordelen – om duurzaam gedrag aan te moedigen bijvoorbeeld – kunnen, gezien de investeringen die moeten worden gedaan, niet gebruikt worden door mensen in armoede en leveren voornamelijk voordeel op voor burgers die er wel de financiële middelen voor hebben.
De laagste inkomens hebben vaak geen toegang tot belastingaftrek en -vermindering.
Tijdens het overleg werd ook vastgesteld dat het herverdelend effect van belastingen via gebruik van publieke diensten te beperkt blijft. 'Sommige mensen hebben niet eens het kleine beetje geld dat nodig is om te genieten van dingen die openbaar zijn, zoals naar het zwembad gaan, of naar het theater. Uiteindelijk zijn het de rijkste mensen die ook gemakkelijker kunnen profiteren van de dingen die via belastingheffing mogelijk worden gemaakt'.
DE STERKSTE SCHOUDERS MOETEN DE ZWAARSTE LASTEN DRAGEN
Om armoede structureel te bestrijden is er nood aan meer solidariteit. Het Steunpunt pleit ervoor om meer te investeren in de sociale zekerheid via een gedifferentieerde financiering (niet alleen via sociale bijdragen op arbeid) opdat de toegankelijkheid ervan verhoogt en verbreedt. Er is nood aan extra aandacht voor kwetsbare groepen, waaronder de creatie van voldoende kwaliteitsvolle jobs, in het bijzonder voor laaggeschoolden.12 Daarnaast is het belangrijk werk te maken van een rechtvaardige fiscaliteit door voorrang te geven aan progressieve belastingen en een vermogensbelasting uit te werken. Ook toegankelijke en kwaliteitsvolle publieke diensten die extra ondersteuning bieden aan wie het nodig heeft, zijn essentieel opdat we 'niemand achterlaten' ('to leave no one behind'.13
VOETNOTEN
- Reynebeau, Marc (2021). 'Jaloers op armen en werklozen', De Standaard, 8/12/2021.↑
- Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting (2021). Solidariteit en armoede. Een bijdrage aan politiek debat en politieke actie. Tweejaarlijks Verslag 2020-2021, Brussel, Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting. De citaten in dit artikel zonder voetnoot verwijzen naar uitspraken tijdens de overlegbijeenkomsten ter voorbereiding van dit Verslag.↑
- Op de website van het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting is zowel het tweejaarlijkse Verslag 'Solidariteit en armoede' te downloaden als een korte video te bekijken met getuigenissen over het voorbije overlegproces, evenals de persconferentie met de voorstelling van het Verslag: Solidariteit en armoede. Een bijdrage aan politiek debat en politieke actie. – Steunpunt tot bestrijding van armoede (armoedebestrijding.be).↑
- Beel, Veerle (2021). 'Mensen in armoede profiteurs? Ze nemen net minder hun rechten op', De Standaard, 20/12/2021.↑
- Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting (2018). Memorandum van het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting voor de federale en regionale verkiezingen 2019. Samenwonen erkennen, ondersteunen en aanmoedigen, Brussel, Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting.↑
- Nicaise, Ides (2017). 'Rising employment, sticky poverty in Belgium', ESPN Flash Report. Hoge Raad voor de Werkgelegenheid (2021). Welke positie hebben de laaggeschoolden op de arbeidsmarkt in België?↑
- De federale Ombudsman (2018). Fiscale schulden. De invorderingsstrategie van de FOD Financiën, Brussel, De federale Ombudsman.↑
- Het Steunpunt tot bestrijding van armoede analyseerde de take-up en non-take-up van de Hello Belgium Railpass, de gratis treinrittenkaart die in het kader van de COVID-19-crisis in september 2020 kon worden aangevraagd. Er zijn belangrijke verschillen op het vlak van non-take-up naargelang sociaaleconomische positie. Zo is er een lagere take-up naarmate men een lager opleidingsniveau heeft, van andere herkomst is, een lager inkomen heeft. Voor meer info: Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting (2021). Analyse van de (non-)take-up van de Hello Belgium Railpass.↑
- Statbel (Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium (2021), Belgische armoederisico's in 2020.↑
- Cantillon, Bea (2018). 'De sociale zekerheid, de ongelijkheidsgolf en de nieuwe armoede', Belgisch tijdschrift voor sociale zekerheid, 2018, nr. 4, 437-461.↑
- Het armoederisico voor een huishouden met zeer lage werkintensiteit (zonder afhankelijke kinderen) bedraagt 50,7% ten opzichte van 4% voor een huishouden met een gemiddelde werkintensiteit. Zie: www.armoedebestrijding.be, rubriek 'feiten en cijfers', fiche 'Hoeveel mensen lopen gevaar in armoede te geraken?'en Statbel (Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium (2021), Belgische armoederisico's in 2020.↑
- Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting (2021). Nood aan extra initiatieven voor precaire groepen in de herstelplannen, Brussel, Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting.↑
- 'To leave no one behind' is de fundamentele boodschap van de VN Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling. Het formuleert op een kernachtige manier waaraan elk beleid op het vlak van duurzame ontwikkeling en van armoedebestrijding zou moeten worden afgetoetst. Zie: United Nations (2015). Transforming our world: the 2030 Agenda for Sustainable Development, Resolution adopted by the General Assembly on 25 September 2015, A/RES/70/1. Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting (2019). Duurzaamheid en armoede. Een bijdrage aan politiek debat en politieke actie. Tweejaarlijks Verslag 2018-2019, Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting.↑
Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 3 (maart), pagina 48 tot 53
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.