Nederlandse politici weten van iedere kier een ravijn te maken. Het gevolg is duidelijk: een zwaar versplinterd politiek landschap.
Een negen voor wiskunde had ik op mijn eindrapport van de ‘zesde Latijnse’, de Belgische brugklas. Het was voor iedereen een verrassing. Maar dat komt ervan als je tijdens het jaar je wiskundeboek een keer of tien hebt overgeschreven. Niet omdat ik zo’n begeesterde bèta was, maar omdat ik een Nederlander was. Niet uit ijver maar voor straf. Een ‘echte Hollander’ was ik volgens mijn Vlaamse klasgenootjes op de Vrije Humaniora Voor Meisjes in Maaseik: ik had een grote mond, was een betweter en, om het af te maken, zeer ‘astrant’. Dat laatste moest ik even opzoeken, maar het was me wel duidelijk dat ik de kersverse lerares wiskunde, en een paar van haar collega’s, tot wanhoop wist te drijven. Eerlijk gezegd was ik er best wel trots op dat ik, tussen al het strafwerk door, niet bang was om op te komen voor mijn eigen mening. De Vlaamse gewoonte om je vooral in de hiërarchie te schikken en áls je dan een punt wilde maken, dat via een omweggetje of twee, drie te doen, met ruime aandacht voor een mooi vergezicht onderweg, vond ik nogal vermoeiend en niet altijd duidelijk.
Maar wat er nu in de Nederlandse politiek en samenleving gebeurt, doet mij flink terugverlangen naar die Vlaamse ‘omwondenheid’ en zachtheid. Ik voel me als mijn lerares wiskunde als ik nu naar al die astrante Nederlanders met onomwonden meningen luister. Naar al de ongefilterde en onbehoorlijke opinies, ongehinderd door enige kennis van zaken, waar politici hun achterban op trakteren. Een paar jaar geleden waren we al geschokt door een debatje tussen premier Rutte en Kamerlid Wilders toen ze elkaar toeriepen dat de ander vooral eens normaal moest gaan doen, maar nu zijn alle remmen los. We zien bijna dagelijks Kamerdebatten waar politici het heel gewoon vinden om te zeggen ‘Ze moeten gewoon hun bek houden’ (Mark Rutte over voetbalsupporters), een ‘kopvoddentaks’ willen invoeren (Geert Wilders) en elkaar heks of verrader, politieke hooligan of beschonken komkommer noemen. Om nog maar te zwijgen over Kamerleden die het over omvolking en tribunalen hebben, Nederland een tirannie noemen en aanzetten tot geweld tegen de overheid. Politici streven niet meer naar compromissen en consensus, maar naar conflict en confrontatie. De alternatieve feiten en complottheorieën vliegen ons om de oren. Via sociale media, uit de context getrokken debatfragmenten op YouTube, maar ook tijdens praatprogramma’s op radio en televisie. Eigenbelang gaat voor het algemeen belang, partijen lopen niet meer voor de kiezers uit maar achter de kiezers aan, stijlfiguren hebben helemaal niks meer met stijl te maken.
Politici streven niet meer naar compromissen en consensus, maar naar conflict en confrontatie.
Natuurlijk is het, zeker in de politiek, belangrijk dat je duidelijk je punt maakt. Daar help ik als speechschrijver politici, bestuurders en managers al ruim vijfentwintig jaar mee. Maar niet met je hakken in het zand en je hoofd in de wolken. Niet dwars door feiten en mensen, roeien en ruiten heen. Niet door het hardst te schreeuwen en het gemeenst te trappen. Overtuigen doe je door logische argumenten te gebruiken (logos), versterkt door passende emotie (pathos) en ondersteund door je geloofwaardigheid (ethos), want zo maak je je publiek welwillend, zo zorg je dat mensen je willen horen. Logos, pathos en ethos zijn niet voor niets al ruim tweeduizend jaar de basis van de retorica, de drie-eenheid van de welsprekendheid, de motor van de overtuigingskracht. Plato, de leermeester van Aristoteles, die deze drie overtuigingsmiddelen identificeerde, wees er vier eeuwen voor Christus al op dat misbruik van de retorica op de loer lag, maar ik weet zeker dat hij de sofisten uit zijn tijd softies zou vinden als hij een dagje mee zou luisteren op de publieke tribune van onze Tweede Kamer. Daar zou hij zien en horen hoe uit de rijke gereedschapskist van de taal alleen nog naar de moker en de botte bijl wordt gegrepen, hoe er schaamteloos wordt gelogen en meedogenloos op de man of vrouw wordt gespeeld. Zo weten Nederlandse politici van iedere kier een ravijn te maken. Het gevolg is duidelijk: een zwaar versplinterd politiek landschap. Zo versplinterd dat er bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen 37 partijen op het stembiljet (een dikke meter breed) stonden. Zeventien partijen haalden voldoende de stemmen om in de Kamer te komen (Nederland hanteert geen kiesdrempel), en door interne ruzies zijn dat er nu al twintig. Maar al die hakken in het zand, al die meningen op de vierkante centimeter en al dat geschreeuw bezorgden ons ook een zwaar versplinterde samenleving. Wat er eerst was is een klassieke kip en ei-discussie, maar het resultaat is een bedorven omelet.
De stank van die omelet roken we tijdens de afgelopen pandemiejaren toen duizenden mensen achter een eigenzinnige dansleraar aanliepen omdat ze hun vrijheid belangrijker vonden dan de vrijheid van anderen. Die stank ruiken we als Thierry Baudet zijn vazallen aanspoort om onze rechtstaat te zien als een oikofobe dictatuur. Die stank ruiken we tijdens de protesten van Nederlandse boeren tegen het stikstofbeleid, die hun meningen kracht bijzetten met trekkers, intimidatie en geweld en zichzelf vergelijken met de vervolgde Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat is geen dichterlijke overdrijving maar een gotspe.
GroenLinks en PvdA moeten ophouden met zeuren over details en gewoon gaan samenwerken zodat ze samen een fatsoenlijke (linkse) vuist kunnen maken.
De overheersende geur is de geur van het eigenbelang: ik ben het slachtoffer en daarom mag – moet – ik boos zijn, mag – moet – ik het recht in eigen hand nemen. Maar zo werkt een democratie niet, zo kan een rechtstaat niet bestaan. Die kan alleen bestaan met oog en oor voor ieders mening en belang, de meerderheid én de minderheid. Als we weer leren dat discussiëren praten én luisteren is, overtuigen en overtuigd worden. Als we dat niet doen, als we dat niet – opnieuw – leren, wordt ieder compromis en dus ook ieder besluit onmogelijk. Dan is er niet alleen geen veranderkracht maar ook geen tegenmacht. Dan wordt de aanpak van grote maatschappelijke opgaven steeds vooruit geschoven. Dan staat alles stil. Dat mogen we niet laten gebeuren. Dus moeten politici ophouden om bij ieder meningsverschil een eigen fractie of partij te beginnen. Dus moeten GroenLinks en PvdA ophouden met zeuren over details en gewoon gaan samenwerken zodat ze samen een fatsoenlijke (linkse) vuist kunnen maken. Dus moeten we allemaal weer leren dat je geen gelijk krijgt door hard te schreeuwen, door mensen tegen elkaar op te zetten of een trekker voor hun deur te parkeren, maar door weer gewoon met elkaar te praten.
Misschien wel op z’n Vlaams, via een omweggetje of twee, drie, met ruime aandacht voor een mooi vergezicht onderweg. En sommige zeer astrante politici gun ik mijn lerares wiskunde die ze voor straf de Grondwet een keer of tien laat overschrijven. Misschien krijgt Nederland dan een negen voor democratie.
Deze bijdrage verscheen in de Zomerreeks 2022: Zonnige groeten uit van Samenleving & Politiek.
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.