Mijn huis ligt op 35 kilometer van de grens met Belarus. Het is een gewone grens, geen frontlijn, maar aan de andere kant van dat grondgebied werden de afgelopen maanden wel Russische raketten afgevuurd naar Oekraïne.
In februari, een week na de Russische invasie in Oekraïne, dook M. uit Kiev op in mijn onlinecursus 'Kunstdialoog'. Een kwartier voor aanvang, kreeg ik een e-mail van het Litouws Cultuur Fonds met het verzoek om Oekraïense cultuurpartners op te zoeken en samenwerkingen met Russische cultuurpartners op te zeggen. Op dat moment had ik 15 deelnemers, uit Belarus, Georgië, Litouwen, Polen, Rusland en Oekraïne in de 'wachtkamer' en ik vroeg me af of die studenten mogelijk als 'cultuurpartners' konden worden gezien. Ik besloot van niet en ging online. In een futiele poging om die eerste sessie vriendschappelijk te laten verlopen, vroeg ik de voltallige leergroep om even niet over politiek te praten.
Dat lukte natuurlijk niet. Er werd in die dagen 24/7 over politiek gepraat, en het modernistische schilderij waarmee ik de sessie opende, ontpopte zich meteen als een mijnenveld vol gevoelige topics. We brachten het er nochtans zonder kleerscheuren vanaf en ik besefte dat dit precies was wat we nodig hadden, een veilige plek om over akelige dingen te praten. De week nadien haakten er verschillenden Litouwse deelnemers af, met excuses die de ernst van de situatie bevestigden: een opname in een psychiatrisch ziekenhuis, toetreding tot de schuttersbeweging, bouw van een schuilkelder, opvang van vluchtelingen, en mijn favoriet: vrijwilligerswerk als geschiedenisjuf! De angst en de creativiteit floreerden, maar er was ook nog het gewone: zorgen voor elkaar. 'Een beetje samen lullen over kunst dat leidt de aandacht af', zei M., en ik besloot dat als een compliment op te vatten.
'Zouden we vluchten of blijven, mama?'. Eén blik op mijn man, en ik wist dat het antwoord op die vraag niet makkelijk zou zijn.
We hadden het die eerste weken opvallend vaak over vrijheid, niet alleen tijden de cursus, ook tijdens het ontbijt, met onze kinderen, die er achteloos naar vroegen: 'Zouden we vluchten of blijven, mama?'. Eén blik op mijn man, en ik wist dat het antwoord op die vraag niet makkelijk zou zijn. Af en toe voelde het alsof wijzelf in zo'n modernistisch schilderij waren gestapt, inclusief de spanningen tussen de subjecten én het kleurenpalet. Nog voor de oorlog hadden we ons huis blauw en geel geschilderd, niet met een vlag in gedachten – 'Gobi Desert' en 'Niagara Falls' zo heetten de kleuren in de catalogus. Onlangs leende ik de lege verfemmers echter uit aan onze Russische buurman en ik kreeg er een handvol knalrode tomaten voor in ruil, plus een snibbige opmerking over een 'complot'. Mijn man grapte terug: 'Neen, buurman, gewoon een uitnodiging om dit huis als eerste te bombarderen'.
Litouwse humor, dat moet geloof ik, als je huis op 35 kilometer van de grens met Belarus ligt. Het is een gewone grens, geen frontlijn, maar aan de andere kant van dat grondgebied werden de afgelopen maanden wel Russische raketten afgevuurd naar Oekraïne. Y. is van Belarus, maar ze kwam net zoals M. al een tijdje geleden in Litouwen wonen. Onlangs besloot ze al haar gegevens te wissen van haar Facebookaccount, omdat ze volgens haar eigen zeggen 'stomweg' een foto had gedeeld van een stadsbus met 'Vilnius loves Ukraine' erop. M en Y. leerden elkaar aan de universiteit kennen en kwamen elkaar toevallig opnieuw tegen in mijn cursus. Voordien spraken ze Russisch met elkaar spraken, een taal waarmee geen beide geassocieerd wilde worden. Met Engels als voertaal ontdooide hun relatie een beetje.
Onlangs besloot Y. al haar gegevens te wissen van haar Facebookaccount, omdat ze 'stomweg' een foto had gedeeld van een stadsbus met 'Vilnius loves Ukraine' erop.
Toen het eind maart slecht begon te gaan met M. was het Y. die me daar op wees, met goede timing en inzicht. 'Mij vertrouwt ze niet, maar ze moet nu echt afstuderen, dus ga jij eens met haar praten!'. Het vlotte inderdaad niet met M.'s studies aan de universiteit. Ze had nog geen woord op papier gezet voor haar thesis en haar eindwerk, een video performance, moest een maand later af zijn. 'Toon eens wat je al hebt', zei ik, en toen viel ik bijna van mijn stoel. Met haar camera op een statief, was M. al maanden bezig haar eigen wintertrui over een steen te trekken. Zonder succes, want de steen was groot en hoekig, en zijzelf was erg fijn gebouwd. 'Doe alsjeblieft gewoon verder', zei ik, en gaf haar een observatieschrift: 'Niet alleen filmen, ook je gedachten observeren: visual thinking, zoals in de cursus!'
De week nadien gebeurde er iets. Een wandelaar bleef staan op de plek waar M. stond te filmen en vroeg: 'Wat doe je daar?'. Ze antwoordde: 'Ik probeer mijn trui aan deze rots te geven' en de wandelaar begreep dat op de een of andere manier. Met zijn tweeën trokken ze elk van één kant aan de trui. Het lukt bijna, maar toen raakten de vingers van de man klem tussen de rots en het textiel en daar schrok hij van: 'Het past niet', zei hij en vertrok snel. De camera stond jammer genoeg niet aan, maar M. schreef erover in haar observatieschrift en die nota's werden het begin van haar thesis. Ik zag de video nog één keer, tijdens haar verdediging: het liep goed af! De steen kreeg een trui en M. haalde grote onderscheiding!
Ik zag haar vorige week terug in de Nationale Galerij in Vilnius. Y. en A. waren er ook, en zelfs P. was helemaal uit Warsaw gekomen voor onze maandelijkse reünie!
Deze bijdrage verscheen in de Zomerreeks 2022: Zonnige groeten uit van Samenleving & Politiek.
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.