Magdalena Andersson won de verkiezingen, maar verloor het premierschap. De Sociaaldemocraten moeten kritisch in de spiegel kijken. Zijn ze nog steeds dé arbeiderspartij van Zweden?
De verkiezingen van 11 september in Zweden waren nogal een paradox. De Sociaaldemocraten van Magdalena Andersson wonnen zetels, maar belandden in de oppositie. Twee zetels verschoven van haar progressieve blok van partijen naar de rechtse oppositie, waardoor die nu een nipte meerderheid heeft in het parlement. Hieruit wordt nu een regering gevormd onder leiding van Ulf Kristersson van de liberaal-conservatieve Gematigden die zelf zetels verloren. Kristersson wacht wel de moeilijke opgave om de sociaal-liberale Liberalen te verenigen met de extreemrechtse Zweden-Democraten die voor het eerst ooit politieke invloed zullen hebben. Anders zal Kristerssons premierschap van korte duur zijn.
GEWONNEN EN ALSNOG VERLOREN
Op het eerste gezicht lijken de afgelopen verkiezingen een succes voor de Zweedse sociaaldemocratie. Na acht jaar regeren is het de partij gelukt om tot boven de 30% te groeien – tegenwoordig een zeldzaamheid in de Europese politiek. Vooral in de grote steden hebben de Sociaaldemocraten grote winsten geboekt. Zelfs in de traditioneel centrumrechtse hoofdstad Stockholm is het gelukt om, samen met de Groenen en Linkspartij, een linkse meerderheid te veroveren. Anderssons partij heeft hier progressieve kiezers van de Gematigden en Liberalen getrokken die fel tegen het idee van een regering met politieke invloed van de Zweden-Democraten zijn.
Maar het was niet genoeg. Twee coalitiepartijen van de Sociaaldemocraten – de Linkspartij en liberaal-agrarische Centrumpartij – gingen er hard op achteruit. De meesten van hun verloren kiezers gingen naar de Sociaaldemocraten, aangetrokken door de populariteit van de ontslagnemende premier Andersson. Maar op het platteland, waar de Centrumpartij traditioneel sterk was, liepen kiezers over naar rechts. En ook in de noordelijke industriële dorpjes waar de Sociaaldemocraten van oudsher oppermachtig waren, stapten arbeiders over naar de Zweden-Democraten. Dit zorgde ervoor dat de Sociaaldemocraten, Linkspartij, Centrumpartij en Groenen – die eerst een meerderheid van slechts één zetel hadden – gezamenlijk twee zetels kleiner werden.
Een shift van twee zetels in een parlement met 349 leden kan weinig significant klinken. Maar in de Zweedse politiek waar verkiezingen altijd in zeer nipte meerderheden eindigen, is het een kwestie van 'leven of dood'. De rechtse oppositie – bestaande uit de Zweden-Democraten, Gematigden, Christendemocraten en Liberalen – behaalde dus 176 zetels tegenover de 173 die de partijen rondom Andersson kregen. Aangezien deze vier partijen beloofd hadden met elkaar een regering proberen te vormen, zullen Sociaaldemocraten de komende tijd in de oppositie doorbrengen. Ondanks het feit dat ze nog steeds, en dat sinds 1917, de grootste partij zijn.
Om eerlijk te zijn, is het geen grote verrassing dat de rechtse partijen een meerderheid behaalden. Andersson heeft weliswaar hoge populariteitscijfers en de in 1988 door neonazi's opgerichte Zweden-Democraten zijn onder brede kiezersgroepen nog steeds uiterst controversieel. Maar de hele verkiezingscampagne werd gedomineerd door de hoge criminaliteitscijfers en de alsmaar stijgende energieprijzen in Zweden. De rechtse partijen stelden de Sociaaldemocraten als uiterst verantwoordelijk voor de inmiddels 300 schietpartijen sinds nieuwjaar en voor het feit dat Zuid-Zweden een van de hoogste energieprijzen heeft in Europa. Men zou zich kunnen afvragen waarom de rechtse overwinning niet groter was. Uiteindelijk had de rechtse oppositie slechts 0,7 procentpunt – oftewel 43.000 stemmen – meer.
IN DE SPIEGEL KIJKEN
Alsnog moeten de Sociaaldemocraten kritisch in de spiegel kijken. Ze mogen misschien wel een electorale vooruitgang hebben geboekt, maar blijkbaar was dat niet genoeg om het premierschap in handen te houden. Tijdens de campagne heeft de partij geprobeerd om de politieke discussies zoveel als mogelijk te ontlopen. Over de economische verlinksing die Andersson aankondigde toen ze aantrad als partijleider in 2021, werd maar weinig gepraat. Onder vuur door de hoge criminaliteit en inflatie namen de Sociaaldemocraten vooral ideeën van rechts over: strengere straffen, meer bevoegdheden voor de politie, open voor meer kernenergie. Het doel was dat de campagne slechts zou gaan welke partijleider kiezers het meest vertrouwden, en of de Zweden-Democraten politieke invloed zouden mogen krijgen. Tegelijk wilden de Sociaaldemocraten voorkomen dat er tijdens de campagne conflicten zouden ontstaan tussen de Linkspartij en Centrumpartij die op economisch vlak elkaars tegenpolen zijn. Geruzie binnen het progressieve blok van Andersson zou rechts alleen maar hebben geholpen.
Over de economische verlinksing die Andersson aankondigde toen ze aantrad als partijleider in 2021, werd tijdens de campagne maar weinig gepraat.
Helaas. Blijkt dus dat je er in de politiek zonder eigen ideeën niet komt. De Sociaaldemocraten verloren kiezers aan de Zweden-Democraten, die naast immigratie en criminaliteit ook focusten op hogere uitkeringen en een hervorming voor goedkopere tandzorg. De Sociaaldemocraten hadden deze plannen óók in hun programma staan, maar praatten er nauwelijks over. Tegelijkertijd vervreemde een strengere retoriek op law and order een groep kiezers in migrantenwijken van de Sociaaldemocraten. Zo kreeg de nieuwe migrantenpartij 'Nuance' zo'n 0,44% (rond de 28.000) van de stemmen. Te weinig om zetels te halen in het parlement, waar een kiesdrempel van 4% geldt. Maar wel stemmen die anders wellicht naar het linkse blok waren gegaan.
NOG STEEDS DE ARBEIDERSPARTIJ?
Deze verkiezingen legden een interessante ontwikkeling bloot onder de sociaaldemocratische achterban in Zweden. Ondanks dat de Sociaaldemocraten er landelijk op vooruitgingen, laten exit polls zien dat de achteruitgang onder arbeiders onverminderd doorgaat. De partij is volgens SVT Valu nog steeds de grootste onder deze groep, maar met 31% is het resultaat nauwelijks hoger dan de 29% van de Zweden-Democraten. Deze ontwikkeling kan men zien in de industriële dorpjes in het noorden van Zweden die steeds minder rood kleuren. Ook onder mannen doet de partij het slecht, waar de partij net zo groot is als de Zweden-Democraten met een kwart van de stemmen. Ter vergelijking, onder vrouwen kregen de Sociaaldemocraten 34% van de stemmen.
De verkiezingen van september 2022 waren tevens de allereerste verkiezingen ooit dat de Sociaaldemocraten populairder waren in de publieke sector dan onder arbeiders. Ruim een derde van de leraren, verpleegkundigen en anderen in de publieke sector stemden sociaaldemocratisch. In de grote steden werd stevige vooruitgang geboekt. En onder mensen met een migratieachtergrond bleef de partij onverminderd dominant, ondanks de oprichting van 'Nuance'. Zo stemden vier op de tien van deze kiezersgroep op de partij van Andersson. Dit verandert het zelfbeeld van de Sociaaldemocraten die zichzelf lang zagen als de enige echte arbeiderspartij, maar nu zien hoe hun electoraat steeds vrouwelijker, hoger opgeleid, urbaner en etnisch diverser wordt.
De Sociaaldemocraten zien nu hoe hun electoraat steeds vrouwelijker, hoger opgeleid, urbaner en etnisch diverser wordt.
HOE VERDER IN DE OPPOSITIE?
Ongeacht in welke richting de Sociaaldemocraten zich electoraal zullen ontwikkelen, zal dat in de oppositie moeten gebeuren. Voor deze partij, die in de afgelopen eeuw zo'n 8 decennia heeft geregeerd, is dit een abnormaliteit. Daarentegen is de grote vraag of deze oppositiekuur ook echt tot de volgende verkiezingen in 2026 zal duren en niet eerder ophoudt. De vier rechtse partijen mogen wel het eens dat ze het liefst de Sociaaldemocraten van de macht weg willen. Maar dat is wel zowat het enige dat ze verenigt.
De Zweden-Democraten van partijleider, Jimmie Åkesson, waren de grote winnaars van de verkiezingen. Ze harkten een op de vijf stemmen binnen en zijn 's lands op een na grootste partij. Ze krijgen nu voor het eerst in de Zweedse geschiedenis politieke invloed. Toch zit echte regeringsdeelname er niet in voor de partij en moeten ze zich tevreden houden met een gedoogconstructie. De Gematigden, Christendemocraten en Liberalen, die alle drie kiezers verloren, willen de Zweden-Democraten buiten de regering houden en de Gematigde Ulf Kristersson tot premier maken. In ruil daarvoor zullen de Zweden-Democraten natuurlijk grote offers verwachten van deze drie partijen.
Het probleem is dat het economisch beleid van de Zweden-Democraten op punten als woningmarkt, belastingverlagingen en uitkeringen vaak het tegengestelde is van de Gematigden, Christendemocraten en Liberalen. Hoe dit in tijden van economische schokgolven bij elkaar gehouden kan worden, valt te bezien. Het grootste probleem is daarentegen op thema's als migratie, Europa, cultuur en veiligheid. Op die thema's zijn de Liberalen en Zweden-Democraten mijlenver van elkaar verwijderd. De Liberalen hebben daarom ook met grote tegenzin ervoor gekozen om met Åkesson samen te werken. Stel u eens voor dat in België politici als Gwendolyn Rutten en Alexander De Croo zouden regeren met Filip Dewinter en Tom Van Grieken. Uiterst moeilijk.
De Sociaaldemocraten zijn van plan om deze onenigheden zoveel mogelijk uit te vergroten. Als de Zweden-Democraten bepaald economisch beleid niet erdoorheen krijgen, kan men een soortgelijk voorstel van Anderssons partij verwachten. Dit geldt ook als de Liberalen op sociaal vlak iets moeten inleveren. Dit wordt de grote crux voor Kristersson om op te lossen. De Liberalen zijn altijd een partij geweest gekenmerkt door interne strubbelingen. Maar liefst vijf van de 16 liberale kamerleden zijn eigenlijk tegen samenwerking met de Zweden-Democraten. Slechts twee van hen hoeven te rebelleren – iets dat vaker in het verleden is gebeurd – en een wetsvoorstel van de rechtse regering kan worden weggestemd. Bovendien, als de invloed van de Zweden-Democraten deze individuele kamerleden te groot wordt, kan het doek voor Kristersson als premier zo weer vallen.
Er is dus een significante kans dat de oppositiekuur voor de Sociaaldemocraten korter dan vier jaar zal duren als de rechtse coalitie rondom Kristersson uiteenvalt. Dat kan door vervroegde verkiezingen of als minimaal twee liberale kamerleden bekendmaken Andersson als premier te steunen. Misschien dat op deze manier de electorale vooruitgang van 28% naar 30% alsnog in uitbetaling komt en Andersson als premier kan terugkeren. De Sociaaldemocraten zullen zich hierop voorbereiden. Zowel door de Liberalen naar zich toe proberen te lokken en door de economische tegenpolen Linkspartij en Centrumpartij ook in de oppositie bij elkaar te houden.
Maar hoe realistisch is deze gedachte nu eigenlijk? Is dit tegelijkertijd wel zo handig voor de Sociaaldemocraten, die al tijdens de afgelopen verkiezingscampagne tekenen lieten zien van ideologische leegte? Zal de ideologische vernieuwing van de partij niet verder op de achtergrond komen te staan als ze alleen maar bezig is met het uitspelen en bij elkaar houden van andere partijen? En hoe zal Andersson arbeiders terugwinnen zonder nieuwe kiezers in de grote steden te verliezen? We zullen zien. Maar één ding is duidelijk: de instabiele politieke situatie waarmee de Sociaaldemocraten de afgelopen jaren te dealen hadden, lijkt niet ten einde te komen met een nieuwe rechtse regering.
Samenleving & Politiek, Jaargang 29, 2022, nr. 8 (oktober), pagina 64 tot 67
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.