Abonneer Log in

The Price of Democracy

Samenleving & Politiek, Jaargang 30, 2023, nr. 1 (januari), pagina 88 tot 91

Hoe de democratie te redden? Hoe een einde te maken aan de sluipende oligarchisering van onze politieke systemen?

The Price of Democracy

Julia Cagé
Harvard University Press, Harvard, 2020

De midterms van 8 november 2022 in de VS waren de duurste midterms ooit. Volgens de ngo Opensecrets gaven politieke partijen en politici zo'n 9 miljard dollar uit aan deze midterms. Wat een feest van de democratie zou moeten zijn, is verworden tot een orgie van het grote geld. De Amerikaanse verkiezingen zijn met enige neuslengtes voorsprong de duurste ter wereld. Al dat geld is bovendien afkomstig van een kleine groep Amerikanen: de allerrijksten. Tijdens de presidentsverkiezingen van 2016 bijvoorbeeld was 40% van alle verkiezingsuitgaven afkomstig van ongeveer 25.000 donoren – dat is minder dan 0,01 procent van de Amerikaanse bevolking. En dat heeft impact op de besluitvorming. Uit onderzoek van politicologen zoals Larry Bartels of Martin Gilens en Benjamin Page blijkt dat het beleid in de VS al sinds jaar en dag de voorkeuren weerspiegelt van de rijkste 10% van de Amerikanen. Daarentegen worden beleidsmaatregelen die de steun genieten van de mediane kiezer, zoals een hoger minimumloon, systematisch weggestemd in het Congres. Gilens en Page stellen daarom dat de VS niet langer als een democratie gezien kan worden, maar wel als een oligarchie, waar de one percent het voor het zeggen heeft.

Het is verleidelijk om te denken dat deze problemen eigen zijn aan het failliete politieke Amerikaanse systeem. Maar uit onderzoek van de Franse econoom Julia Cagé blijkt dat ook Europeanen genoeg redenen hebben om zich zorgen te maken. In haar recente boek The Price of Democracy laat Cagé laat zien dat ook onze democratieën onevenredig worden gefinancierd door de rijken. En ook in Europa heeft dat dit een belangrijke impact op de beleidsvorming. Daardoor wordt het basisprincipe van de democratie – dat de stem van elke burger even zwaar weegt – steeds meer ondergraven. In plaats daarvan geldt in toenemende mate het beginsel 'één euro, één stem.'

Die conclusie is best verrassend te noemen, want in de meeste Europese landen zijn verkiezingsuitgaven veel strenger gereguleerd dan in de VS. Amerikaanse politici en partijen mogen tijdens verkiezingen zoveel geld uitgeven als ze willen, terwijl er in de meeste Europese landen limieten staan op de bedragen die tijdens verkiezingscampagnes kunnen worden uitgegeven. In veel Europese landen is er bovendien ook een bovengrens aan de hoeveelheid geld die individuen en bedrijven mogen doneren aan partijen. In Frankrijk bijvoorbeeld zijn particuliere donaties beperkt tot 7.500 euro per persoon, terwijl in België de limiet slechts 2.000 euro is. Bedrijven mogen in beide landen helemaal geen geld doneren aan politieke partijen.

Gevolg van deze verschillen is dat de verkiezingsuitgaven in Europa vele malen lager liggen dan in de VS, en dat de rol van overheidssubsidies hier veel groter is dan die van privé-donaties. Maar zelfs met deze kleinere bedragen geeft de rijke toplaag van de bevolking, zo laat Cagé zien, nog steeds veel meer uit dan burgers met een gemiddeld of laag inkomen. Daardoor klinkt hun stem in de politiek aanmerkelijk luider dan die van hun medeburgers. Zo haalde Emmanuel Marcon tijdens de presidentsverkiezingen van 2017 16 miljoen euro aan giften en donaties op, veel minder dan de 383 miljoen dollar die Joe Biden tijdens de campagne van 2020 ophaalde. Maar bijna de helft van dit bedrag – 8 miljoen euro – kwam van slechts 800 donateurs, die elk het maximaal toegestane bedrag gaven. Ze kregen waar voor hun geld: tijdens zijn eerste paar weken in functie schafte Macron de vermogensbelasting af en introduceerde hij andere belastingvoordelen voor de rijken.

Tijdens zijn eerste paar weken in functie schafte Macron de vermogensbelasting af en introduceerde hij andere belastingvoordelen voor de rijken.

Dit is geen corruptie in de klassieke vorm van het woord. Welgestelde burgers die aan de campagne van Macron doneren, verwachten niet dat hij hen als individu zal bevoordelen. Maar onze democratieën worden gecorrumpeerd in een meer fundamentele zin van het woord. Politieke giften, zo toont Cagé, vloeien meestal naar partijen en politici aan de rechterzijde van het politieke spectrum, die sociale uitgaven willen beperken en belastingvoordelen voor rijken bepleiten. Daarom krijgen die partijen een electoraal voordeel ten opzichte van hun concurrenten. Er is dus sprake van een onuitgesproken overeenkomst tussen de politieke klasse en de rijke individuen en bedrijven die hun campagnes sponsoren: ik zal je verkiezingskosten betalen als je een beleid voert dat mij en de andere leden van mijn klasse bevoordeelt. Uiteindelijk dreigt dit ook onze Europese democratieën te veranderen in oligarchieën, waar rijke elites het beleid voor iedereen bepalen.

Wat veroorzaakt de toenemende invloed van geld in politiek hier bij ons? Cagé gaat in haar boek niet expliciet in op deze vraag. Maar het lijkt aannemelijk dat de groei van particuliere giften in de eerste plaats te maken heeft met de neergang van de klassieke massapartijen. In de meeste Europese staten is het lidmaatschap van politieke partijen de afgelopen halve eeuw sterk afgenomen. Partijen krijgen daardoor steeds minder lidmaatschapsgelden, terwijl dit van oudsher een van hun belangrijkste bronnen van inkomsten was. Als reactie hierop hebben de meeste Europese staten rond de eeuwwisseling overheidsfinanciering ingevoerd voor verkiezingscampagnes en andere politieke activiteiten. Maar politieke partijen hebben ook geprobeerd hun geldkoffers te vullen door donaties bij particulieren en bedrijven te ronselen.

Toch verklaart de achteruitgang van massapartijen alleen niet waarom geld steeds belangrijker wordt in westerse democratieën. Minstens even belangrijk is de groeiende concentratie van rijkdom aan de top. Opnieuw is dit het duidelijkst in de VS. Naarmate hun rijkdom groeide, hebben Amerikaanse miljardairs en miljonairs hun politieke uitgaven verhoogd, zodat verkiezingscampagnes nu grotendeels gesponsord worden door de rijke toplaag. Maar ook in andere geïndustrialiseerde landen is de inkomens- en vermogensongelijkheid toegenomen, zoals Thomas Piketty en anderen hebben aangetoond. In Nederland bijvoorbeeld bezit volgens het CBS de rijkste 10% nu 64% van het totale vermogen, terwijl slechts 36% voor de resterende 90% overblijft.

Dus hoe de democratie te redden? Hoe een einde te maken aan de sluipende oligarchisering van onze politieke systemen? Cagé heeft een aantal concrete voorstellen om de beleidsvorming meer responsief te maken ten aanzien van de gemiddelde burger. Belangrijk daarbij is vooral dat we van de democratie een publiek goed maken, dat met publieke gelden gefinancierd wordt. Daarvoor moeten donaties van bedrijven helemaal worden verboden, en donaties van particulieren beperkt tot maximaal 200 euro per burger per jaar. Daarnaast stelt Cagé een nieuw systeem voor om overheidssubsidies te verdelen onder politieke partijen. In plaats van geld toe te kennen aan politieke partijen op basis van hun aantal zetels of ledenaantallen, wil ze alle burgers een gratis voucher geven om te doneren aan een partij naar keuze.

Donaties van bedrijven moeten helemaal worden verboden, en donaties van particulieren beperkt tot maximaal 200 euro per burger per jaar.

Cagé's voorstellen zouden de manier waarop Europese democratieën worden gefinancierd grondig veranderen. Dat is zeker zo voor landen zoals Nederland waar grote donaties nog steeds zijn toegestaan. Maar zelfs in democratieën met strengere regels, zoals Frankrijk, zouden haar voorstellen de macht van geld aanzienlijk inperken. Een donatie van 7.500 euro lijkt niet veel in vergelijking met de bedragen die in de Amerikaanse politiek rondzingen, maar het gaat hier wel om de helft van het jaarinkomen van iemand die van het minimumloon moet rondkomen. Door donaties te beperken tot 200 euro per persoon wordt het principe van 'één persoon, één stem' opnieuw realiteit in plaats van dode letter. Het door Cagé voorgestelde systeem van democratische vouchers heeft daarnaast ook het voordeel dat het makkelijker wordt voor nieuwe partijen, die nog geen zetels in het parlement hebben, om gefinancierd te worden.

Toch kunnen we ons afvragen of dergelijke hervormingen op zichzelf voldoende zijn om de sluipende corruptie van onze politieke systemen een halt toe te roepen. De groeiende invloed van particulier geld in de politiek is immers ten dele een gevolg van de toenemende concentratie van rijkdom in de handen van enkele individuen en families. Geconfronteerd met nieuwe wetten die politieke donaties reguleren, is het te verwachten dat rijke burgers gewoon nieuwe manieren zullen vinden om met hun geld de politiek te beïnvloeden.

Dat suggereert althans de ervaring met eerdere pogingen om de invloed van geld in de politiek te beteugelen. In het begin van de 20e eeuw, tijdens de zogenaamde Gilded Age, leed de Amerikaanse democratie aan vrijwel dezelfde kwalen als tegenwoordig. Terwijl robber barons zoals JP Morgan en Andrew Mellon spectaculaire fortuinen vergaarden in nieuwe industrieën zoals olie en spoorwegen, gebruikten ze hun rijkdom om het politieke systeem in hun voordeel te manipuleren. Als reactie daarop ontstonden nieuwe politieke bewegingen, zoals de People's Party, die opriepen tot democratische innovaties zoals referendums, die verondersteld werden de politieke macht terug in handen te geven van gewone burgers.

De meeste van deze experimenten mislukten. Instrumenten zoals het referendum bleken gemakkelijk te manipuleren door rijke bedrijven en individuen, en vergrootten paradoxaal genoeg de macht van geld in het Amerikaanse politieke systeem. Maar de People's Party liet ook nog een andere erfenis na. Naast politieke verandering ijverde deze beweging ook voor economisch hervormingen, zoals progressieve belastingen en wetgeving ter ondersteuning van vakbonden. Op de langere termijn leidden deze hervormingen – die in de jaren 1930 werden geïmplementeerd door Franklin Delano Roosevelts New Deal – tot een reële afname van de economische ongelijkheid in de VS. Daardoor werd ook de Amerikaanse democratie weer gezonder – tenminste tot de Reagan Revolutie van de jaren 1980 de vermogensongelijkheid weer spectaculair deed toenemen.

Als we onze democratieën willen behouden, moeten we de belastingen op topinkomens en vermogens verhogen, en de macht van werknemers en vakbonden versterken.

Als we een einde willen maken aan de onevenredige invloed van rijke burgers en bedrijven, moeten we ons dus niet alleen richten op het inperken van de stroom van privégeld naar de politiek. We moeten ook de bron van die stroom laten opdrogen. Als we onze democratieën willen behouden, moeten we de belastingen op topinkomens en vermogens verhogen, en – nog belangrijker – moeten we de macht van werknemers en vakbonden versterken ten aanzien van werkgevers. Krachtige vakbonden – zoals onderzoek heeft aangetoond – betekenen dat een groter deel van de winst naar arbeiders gaat in plaats van naar het management en de aandeelhouders. Dat maakt van vakbonden misschien wel de belangrijkste motor van economische gelijkheid.

Een democratische politiek vereist, met andere woorden, een democratische samenleving. Dat wil zeggen, een samenleving waar extreme verschillen tussen arm en rijk niet bestaan. Dit ideaal te realiseren zal niet zonder slag of stoot gaan. Maar het alternatief is bepaald onaantrekkelijk. Als we de macht van het grote geld niet weten in te perken, dreigen ook in Europa Amerikaanse toestanden. In de VS is politiek een spelletje geworden voor een handjevol miljardairs, terwijl een belangrijk deel van de bevolking eenvoudigweg niet meer komt opdagen voor de verkiezingen. Laten we ervoor waken dat het in Europa niet zover komt.

Dit is een herwerkte en ingekorte versie van een stuk dat eerder in De Groene Amsterdammer (27/10/2022) verscheen.

Annelien De Dijn

Samenleving & Politiek, Jaargang 30, 2023, nr. 1 (januari), pagina 88 tot 91

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.