Abonneer Log in

Monetair beleid zet het mes op de keel van de werkende klasse

Het huidige monetaire beleid komt de facto neer op een 'klassenoorlog', waarbij kapitaal heeft gewonnen en arbeid is veroordeeld te ondergaan.

Na een erg lange afwezigheid is het inflatiemonster terug van weggeweest, en klauwde het de afgelopen tijd gemener dan ooit. Vraag blijft echter waar dit monster vandaan komt en waarmee het zichzelf voedt. Over de oorsprong van inflatie bestaat immers nog steeds heel wat onenigheid. Welk mechanisme drijft de gevreesde prijsstijgingen? Daarover bestaan verschillende theorieën die eveneens verschillende ingrepen naar voren schuiven.

Hoe kunnen we inflatie best omschrijven? De meest gehanteerde definitie is die van Milton Friedman: 'te veel geld dat te weinig goederen najaagt'. Toch verhult die definitie nog steeds de concrete drijfveren van inflatie. Er blijft dubbelzinnigheid omdat de omschrijving tweeledig is. Het hangt er immers vanaf waarop je de klemtoon legt: komt inflatie nu voort uit 'te veel geld' (verwijzend naar de vraagzijde van de economie) of uit 'te weinig goederen' (verwijzend naar de aanvoerzijde)? In essentie vallen er vier theoretische scholen te onderscheiden om inflatie te verklaren.

DE INFLATIE VERKLAREN: VIER THEORETISCHE SCHOLEN

Een eerste school, het monetarisme, gebaseerd op de geschriften van diezelfde Milton Friedman, stelt dat inflatie altijd en overal een monetair fenomeen is. De bron van alle inflatie hier is een toename in de geldhoeveelheid. Op basis van de kwantiteitstheorie van geld veronderstelt deze school dat er een rechtstreeks causaal verband bestaat tussen de hoeveelheid geld in omloop en prijsstijgingen. Als inflatie de kop opsteekt, is dat het gevolg van het monetaire beleid van de centrale bank die te stimulerend optrad en te veel geld in omloop bracht. Prijsstabiliteit is hier dus synoniem voor een stabiele geldhoeveelheid. Enkel een handvol hard core monetaristen (en een hoop Bitcoin-adepten) nemen deze theorie vandaag nog ernstig: terwijl centrale banken na de Financiële Crisis van 2008 de markten overspoelden met extra liquiditeit was er eerder sprake van deflatie dan inflatie. Dat is omdat meer geld geen voldoende voorwaarde is voor inflatie: mensen moeten het beschikbare geld ook willen of kunnen uitgeven.

De tweede en momenteel dominante school, het Nieuw-Keynesiaans denken, beschouwt inflatie daarom als een gevolg van te veel bestedingen. De vele uitgaven in de economie doen de economische motor (te) snel draaien waardoor oververhitting dreigt te ontstaan. Het aanbod kan de vraag dan niet langer bijbenen waardoor mensen tegen elkaar opbieden en de prijs van goederen en diensten de lucht injagen. Wat we dan krijgen is 'demand-pull' inflatie. De oorsprong van inflatie wordt hier veelal gezocht bij de budgettaire overheid die te veel geld in de zakken van de mensen stopt. Of bij werknemers die te hoge lonen krijgen en/of eisen (en daarmee een loon-prijsspiraal dreigen te ontketenen). Het antwoord op inflatie laat zich raden: de vraag beperken door de levensstandaard en het inkomen van werknemers te verkleinen. Dat gebeurt dan aan de hand van renteverhogingen door de centrale bank. Die zijn er op gericht om investeringen en bestedingen te ontmoedigen en de werkloosheid te verhogen.

De huidige opstoot in inflatie is een perfect voorbeeld van een aanbodzijde-inflatie, veroorzaakt door de coronapandemie en de Oekraïne-oorlog.

Waar de twee eerste scholen de nadruk leggen op 'te veel geld', legt de derde school de nadruk op 'te weinig goederen'. Inflatie is hier het gevolg van aanvoerverstoringen die tekorten in het aanbod van specifieke goederen, materialen en diensten doen ontstaan en de prijs ervan opdrijven. Men spreekt daarom van de aanbodzijdetheorie van inflatieof ook welof 'cost-push' inflatie. De huidige opstoot in inflatie is een perfect voorbeeld van dergelijke aanbodzijde-inflatie: eerst stuurde de coronapandemie en de bijhorende lockdowns de aanvoerketens van een breed gamma aan producten in de war (hallo halfgeleiders en bouwmaterialen!), waarna de Oekraïne-oorlog tot reële en/of gevreesde energietekorten leidde en de prijzen van gas, olie, elektriciteit en energie-intensieve producten naar atmosferische hoogten katapulteerden.

De vierde en laatste school, ten slotte, teruggaand op het werk van Michał Kalecki (en andere Post-Keynesiaanse denkers), staat bekend als de conflicttheorie van inflatie. Deze stelt dat inflatie het product is van een distributief of verdelingsconflict tussen arbeid en kapitaal (of tussen werknemers en werkgevers) over wie welk deel van de totaal geproduceerde meerwaarde krijgt. Inflatie ontstaat wanneer beide partijen een aandeel claimen dat de totaal te verdelen koek overstijgt.

HUIDIGE MAATREGELEN WEINIG DOELTREFFEND

Het loont de moeite om op basis van deze theoretische scholen vervolgens eens te kijken naar de huidige inflatie-opstoot. Eén ding valt meteen op: centrale banken proberen momenteel inflatie die voornamelijk wordt aangedreven door stijgende energiekosten (cost-push) te bestrijden met een instrument dat is ontworpen om demand-pull inflatie te bevechten (door de koopkrachtige vraag in de economie te beperken). Wanneer de belangrijkste oorzaken van inflatie zich echter langs de aanbodzijde van de economie situeren, is de effectiviteit van renteverhogingen om inflatie te bestrijden uiterst beperkt. De sociale kosten zijn daarentegen niet gering: werknemers zullen meer pijn moeten verdragen in termen van inkomensverlies om enig effect te hebben op vlak van lagere inflatie.

Hoewel de huidige maatregelen dus weinig doeltreffend zijn inzake inflatiebestrijding, hebben ze wel degelijk een grote impact op de machtsverdeling in het conflict tussen arbeid en kapitaal. Door het verhogen van de werkloosheidsgraad ondergraven renteverhogingen de onderhandelingsmacht van werknemers, met als gevolg dat zij minder in staat zijn hun levenstandaard en inkomensaandeel te handhaven bij stijgende inflatiecijfers. Terwijl centrale banken de tekenen van een winst-prijsspiraal (waarbij grote bedrijven gedekt door algemene prijsstijgingen hun winstmarges systematisch opdrijven) grotendeels negeren, wordt de kost van disinflatie éénzijdig bij werknemers gelegd.

Op basis van de Nieuw-Keynesiaanse theorie is er een macro-economisch kader uitgebouwd waarbij de werkende klasse altijd aan het kortste eind trekt.

Het huidige monetaire beleid komt daarom de facto neer op een vorm van 'klassenoorlog'. Op basis van de Nieuw-Keynesiaanse theorie, die stelt dat inflatie altijd en overal het gevolg is van te veel vraag in de economie, is er de voorbije decennia een macro-economisch en institutioneel kader uitgebouwd waarbij de werkende klasse altijd aan het kortste eind trekt. Er is dus nog weinig sprake van 'conflict' of 'strijd': kapitaal heeft gewonnen en arbeid is veroordeeld te ondergaan.

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.