Het tijdschrift Tegenspraak houdt ermee op, maar de noodzaak van tegenspraak is groter dan ooit.
Recht en sociale ongelijkheid
In 1981 namen een aantal progressieve advocaten en (ex-)wetswinkeliers het initiatief om in Vlaanderen de vzw Tegenspraak, en een tijdschrift met dezelfde naam, op te richten. Ze wilden daarmee drie doelstellingen nastreven: het recht niet als 'een vanzelfsprekend en neutraal gegeven' voorstellen, zich 'anti-elitair opstellen' en een 'veelheid van perspectieven' verdedigen.
Op 16 december 2022 stelde de redactie op een colloquium haar allerlaatste Tegenspraak-cahier Recht en sociale ongelijkheid voor. 'Wanneer we er na veertig jaar mee ophouden, dan ligt dat in het verlengde van zoveel [vergelijkbare, JG] progressieve tijdschriften die eerder dezelfde beslissing genomen hebben. (…) Het is een teken aan de wand', schrijft Mark Lambrechts in de inleiding. Nochtans blijft de redactie overtuigd van de noodzaak van tegenspraak en dat 'juristen het recht moeten blijven hanteren als instrument van sociale emancipatie' om de 'democratie levend te houden'.
Als niet-jurist, en vanuit mijn engagement in de armoedebeweging, wil ik bij wijze van afscheid ook drie gedachten formuleren.
Ik ben nog altijd verheugd dat ik, als parlementair, in 1994 een nieuw artikel in onze Grondwet heb mogen goedkeuren, namelijk het artikel 23.
Een. Ik ben nog altijd verheugd dat ik, als parlementair, in 1994 een nieuw artikel in onze Grondwet heb mogen goedkeuren, namelijk het artikel 23. Een voor sommigen misschien bekende tekst die echter, zeker in deze tijden, niet genoeg kan worden herhaald: 'Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden.' Die rechten omvatten inzonderheid:
- Het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid (…), het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning, alsmede het recht op informatie, overleg en collectief onderhandelen;
- Het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand;
- Het recht op een behoorlijke huisvesting;
- Het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu;
- Het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing.'
De goedkeuring van deze behartenswaardige tekst betekende een grondwettelijke erkenning van het belang van sociale, economische en culturele rechten naast de klassieke politieke en burgerlijke rechten. Het was tevens een grote stap voorwaarts in de juridische en politiek-maatschappelijke strijd tegen armoede. En dat is het nog altijd. Artikel 23 wordt door armoede- en andere sociale bewegingen als hoeksteen gebruikt in de verdediging van hun standpunten en als ijkpunt voor de evaluatie van het overheidsbeleid. Hier kan het recht dus wel degelijk, zoals de missie van Tegenspraak bepaalde, als sokkel dienen voor sociale emancipatie.
Aan de andere kant, en ook dat toont de rechtsleer aan, is het nog steeds wachten op de volwaardige behandeling van dit artikel 23 in de rechtspraak omdat volgens sommigen deze rechten, in tegenstelling met de politieke en burgerlijke rechten, geen juridisch afdwingbare rechten zouden bevatten.
Nochtans stelt docent en eerste auditeur bij de Raad Van State, Frédéric Vanneste, dat 'het juridische onderscheid tussen burgerlijke en politieke rechten enerzijds, en economische, sociale en culturele rechten anderzijds, voorbijgestreefd is. (Grondrechten en armoede, 2022/4). Trouwens, reeds in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) werd het verband gelegd tussen de beide grondrechten.
De vraag is dan of de rechtsspraak wel voldoende aftoetst aan dat artikel 23, zoals Vanneste terecht stelt. Zou de rechtsspraak niet meer 'progressieve assertiviteit' aan de dag kunnen leggen om ervoor te zorgen dat de fundamentele individuele rechten, 'gelet op de eigen plichten en de middelen waarover de staat beschikt, voldoende gewaarborgd worden opdat hij of zij een menswaardig leven kan leiden?' Een belangrijke vraag. Want kunnen we spreken van 'menselijke waardigheid' wanneer het leefloon nog altijd, ondanks de stappen voorwaarts van de huidige federale regering, onder de armoedegrens blijft? En komt 'het recht op een behoorlijke huisvesting' niet in het gedrang wanneer in Vlaanderen meer dan 180.000 mensen op de wachtlijst staan voor een sociale woning? Volgens De Woonzaak, een samenwerkingsverband van armoede- en sociale organisaties, 'slaagt Vlaanderen er niet in om het recht op wonen voor kwetsbare groepen effectief te realiseren'. Volgens hen 'gaapt er een enorme kloof tussen het grondrecht wonen zoals het op papier staat, en de effectieve situatie op het terrein.' Verwijzend naar de Grondwet diende de Woonzaak daarom een klacht in bij het Europees Comité voor sociale rechten van de Raad van Europa. De klacht werd in juli 2022 ontvankelijk verklaard. Een uitspraak wordt in 2024 verwacht.
Mensen in armoede hebben dus grondrechten, maar ze zitten wel aan de grond. En ze voelen zich ook dikwijls zo. Niet ten onrechte, want door de ongelijkheid in de samenleving bestaat er een niet-gelijke toegang tot de rechtspraak en doen heel wat kwetsbare mensen geen beroep op hun sociale rechten. Dat leidt tot onderbescherming in de sociale hulp- en dienstverlening. Het recente Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting 2022van de Universiteit Antwerpen berekende dat van de 18-64-jarigen met een laag belastbaar inkomen slechts ongeveer de helft van de personen die in aanmerking komen voor het (equivalent) leefloon en de verhoogde tegemoetkoming deze ontvangen, voor de verwarmingstoelage is dat zelfs 80%. De automatische rechtentoekenning kan hier dikwijls soelaas brengen.
Er is dus nog heel wat tegenspraak en creatief weerwerk nodig om de tegenstelling tussen de tekst van de grondwet en de context van de werkelijkheid kleiner te maken.
Zo verheugd ik eertijds was over de goedkeuring van het artikel 23, zo verontrust ben ik nu over de georganiseerde aanval op deze grondrechten.
Twee. Zo verheugd ik eertijds was over de goedkeuring van het artikel 23, zo verontrust ben ik nu over de georganiseerde aanval op deze grondrechten. Onlangs betreurde N-VA-Kamerlid, Sander Loones, dat 'artikel 23 van de grondwet garandeert dat u in principe nooit een minder beschermingsniveau mag krijgen dan vandaag'. Dat is het 'standstillbeginsel': wat verworven is, kan niet zomaar worden teruggeschroefd. Voor hem wordt het 'tijd om deze standstillclausule te schrappen'. 'Want', aldus zijn motivering, 'is het nog haalbaar om sociale rechten vanuit een oneindige generositeit te waarborgen wanneer die op termijn het voortbestaan van onze welvaartsstaat ondergraven? (De Morgen, 2/3/2023)
Voor Loones zijn de sociale grondrechten blijkbaar geen sokkel (meer) om een voor iedereen menswaardig beleid te ontwikkelen. Integendeel. Als de toetsing aan artikel 23 zijn 'hervormingen' bemoeilijkt dan schrappen we het artikel, is zijn conclusie. Zoals sommigen de internationale verdragen die 'push-backs' van vluchtelingen verbieden, al lang willen afschaffen. Deze griezelige voorstellen, met een bedenkelijke motivatie, draaien de (beschavings)klok vele jaren terug.
Over deze greep van de (politieke) macht op het recht schreef oud-minister van Justitie in Nederland, Hirsch Ballin: 'Het inzicht dat het recht dient om de macht te beteugelen, in welke verschijningsvorm dan ook, is het fundament van de democratische rechtsstaat. Dat geeft evenwicht tussen de dadendrang van politici en de rechtsbescherming van burgers. Sommige politici maken niettemin de wil van het volk zozeer tot maat van alle dingen dat zij tegenwerpingen op grond van mensenrechten vrijheidsrechten als ongewenste hinder beschouwen.'
Blijkbaar vergeten Loones en anderen dat in een rechtsstaat inderdaad de meerderheid beslist, maar wel aan de hand van rechtsnormen die voor iedereen gelijkelijk gelden, zoals de mensenrechten en de (soms moeizaam verworven) grondwettelijke rechten.
Drie. In sommige bijdragen van het laatste Tegenspraak-cahier merkte ik enige teleurstelling over de niet gelukte doelstellingen. Ik kan deze teleurstelling begrijpen. Ik heb ook moeten vaststellen dat de armoede, ondanks onze gestegen welvaart, de laatste jaren niet significant is gedaald, dat de stereotypen en vooroordelen over armoede nog dikwijls herhaald worden, en dat belangrijke sociale wetgeving ondermijnd wordt.
Maar wie goed rondkijkt ziet, ook in Vlaanderen, een stroming voor wie solidariteit geen versleten waarde is en de sociale grondrechten geen vodje papier zijn. Dat maakt een mens niet naïef optimistisch, maar geeft hem wel hoop.
Ooit wilde Tegenspraak 'heilige huisjes omverkegelen'. Dat lijkt mij nog altijd relevant. Toch wil ik er nog een opdracht aan toevoegen: 'verdedig ook sommige heilige huisjes van de democratie', want ook daar liggen de kapers op de loer. Tegen deze afbraak blijft tegenspraak broodnodig. Het is niet omdat het tijdschrift stopt, dat de missie voltooid is. Het drukwerk verdwijnt, het weerwerk blijft (noodzakelijk).
Jos Geysels
Samenleving & Politiek, Jaargang 30, 2023, nr. 5 (mei), pagina 69 tot 71
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.