Abonneer Log in

Het verhaal van Wallonië / Walen werken wél!

Samenleving & Politiek, Jaargang 30, 2023, nr. 10 (december), pagina 84 tot 87

Beide auteurs hebben een sterke band met Vlaanderen, spreken uitstekend Nederlands en proberen de vooroordelen aan deze kant van de taalgrens weg te werken.

Het verhaal van Wallonië

Alain Gerlache
Ertsberg, Antwerpen, 2023

Walen werken wél!

Thomas Dermine
Borgerhoff-Lamberigts, Gent, 2023

Alain Gerlache en Thomas Dermine brachten zo goed als tegelijk een (ook) op Vlaanderen gericht boek over Wallonië uit. Alain Gerlache is een journalist van de publieke omroep RTBF die in Vlaamse media duiding over het zuidelijke landsdeel geeft. Thomas Dermine (PS) uit Charleroi is staatssecretaris Relance en Strategische Investeringen in de federale regering. Hij heeft een atypisch PS-profiel: een handelsingenieur en politicoloog die zich in Harvard specialiseerde in sociale innovatie en vervolgens in het wereldje van de consultancybureaus verzeilde. Tot hij in 2017 door Paul Magnette naar Charleroi werd gehaald om aan de reconversie van hun stad te werken, was het meest socialistische aan zijn cv zijn geboortedatum: 1 mei 1986.

Beide auteurs hebben een sterke band met Vlaanderen en spreken uitstekend Nederlands. Gerlache studeerde Germaanse filologie aan de KU Leuven, net nadat de 'Walen buiten' waren betoogd. Dermine liep middelbare school in de Abdijschool in Dendermonde die na de VRT-reeks Godvergeten vooral vanwege seksueel misbruik zal worden herinnerd. Beide auteurs proberen de vooroordelen aan deze kant van de taalgrens weg te werken. Gerlache verbaast er zich nog altijd over dat hij in Vlaanderen als een Waal en niet als een Franstalige journalist wordt gepresenteerd. Dermine herinnert zich hoe hij op de eerste dag in het Vlaamse college als 'luie Waal' werd aangesproken en vooral hoe dat niet veranderde toen hij als nijvere anderstalige nieuwkomer al snel meer dan behoorlijke schoolresultaten kon voorleggen. De door veel Vlamingen zo gekoesterde meritocratie geldt niet voor iedereen.

In Het verhaal van Wallonië becommentarieert Gerlache tien stellingen over Franstalig België. Hij informeert de lezer uitstekend over de linkse dominantie (niet: de linkse meerderheid), de afwezigheid van extreemrechts (en hoe Vlaams Belang het Franstalige Chez Nous ondersteunt), de ingewikkelde Franstalige instellingen (met een gewest- en gemeenschapsregering), de moeilijke verhouding tot en de gebrekkige kennis van het Nederlands, of het ontbreken van Bekende Walen (ze zijn leden van de 220 miljoen mensen tellende wereldwijde francofonie, die 'niet meer veel gemeen heeft met het taal-en cultuurimperialisme' van weleer). Eén van de centrale stellingen van Gerlache is: 'De identiteitskwestie interesseert de Franstaligen niet'. Walen identificeren zich met de Belgische geschiedenis en met een merkwaardig soort België zonder Vlaanderen – driekwart van hen heeft geen belangstelling voor de landgenoten in het noorden en hun taal. De identificatie met België, de woonwijk of de gemeente is groter dan die met Wallonië. Brusselaars vereenzelvigen zich met hun grootstad en haar internationale profiel.

Eén van de centrale stellingen van Gerlache is: 'De identiteitskwestie interesseert de Franstaligen niet'.

Gerlache staat stil bij wat hij een Waals kwaad en een vorm van verspilling noemt: het sub-regionalisme (sous-régionalisme). 'Bij gebrek aan een sterke Waalse identiteit krijgen lokale belangen voorrang op het gemeenschappelijke project.' Hij illustreert dat met een voorbeeld uit eigen huis. Toen in 1960 de BRT en de RTB werden opgericht, kwamen er in de Vlaamse provincies redactiekamers om het lokale nieuws te verslaan. In Wallonië kwamen er radio- en tv-centra in Luik, Namen, Charleroi en Bergen. Die produceerden tot de jaren 2000 ook documentaires en cultuur- en amusementsprogramma's. Of nog: na de regionalisering van de Nationale Maatschappij voor Buurtspoorwegen (NMVB) ontstond in 1991 in Vlaanderen De Lijn met een centralistische sturing en 5 provinciale entiteiten. In Wallonië ging achter de TEC (Transport en Commun) de Société Regionale Wallonne du Transport schuil, een overkoepelende holding en 5 afzonderlijke maatschappijen. Dat leidde tot 107 bestuurders tegenover 11 bij De Lijn. Pas in 2019 kwam er één Waalse vennootschap voor het openbaar vervoer met 17 bestuurders.

In Walen werken wél! schetst Thomas Dermine met verve de situatie van de Waalse economie. De politicus uit Charleroi doet dat rustig en onderbouwd, meer als een econoom dan als een politicus. Hij gaat ver terug in de tijd, maar zoekt ook naar de actuele structurele zwakheden. Er is in de eerste plaats de structuur van de economie. Anders dan in Vlaanderen met zijn traditie van familiebedrijven domineerden sinds de 19de eeuw naamloze vennootschappen ('de financiële bourgeoisie' uit Brussel) het Waalse economische landschap. 'Zo controleerde de Generale Maatschappij van België in 1840 een derde van de mijnen in de Borinage en in de jaren 1930 de helft.' Dat grote Brusselse banken aanzienlijke delen van de industrie verwierven, zou doorwegen op de reconversie van het industriële weefsel. Of: de gemaakte winsten werden in Brussel afgeroomd, kwamen Wallonië niet structureel ten goede, en de banken en holdings gaven niet thuis toen de reconversie nodig was.

De auteur oordeelt dat er te lang is geïnvesteerd in niet langer concurrentiële sectoren als steenkool en staal en te weinig in innovatieve sectoren. Dat was het gevolg van de 'tegennatuurlijke link tussen de Brusselse industrieholdings, de banken en de vakbonden'. Ook het naoorlogse Amerikaanse Marshallplan heeft onvoldoende ingegrepen in de structuur van de Belgische industrie. Het geld ging opnieuw naar kolen en staal. 'Defensieve investeringen in zieltogende sectoren', zegt Dermine. En als er in die tijd al in nieuwe activiteiten werd geïnvesteerd (farmacie, petrochemie, automobielsector) dan was dat in Vlaanderen. Ook door het buitenland. Tussen 1961 en 1967 ging 80% van de buitenlandse investeringen naar Vlaanderen. En het ontbrak Wallonië, zoals gezegd, aan lokaal kapitaal.

Als er in nieuwe activiteiten werd geïnvesteerd (farmacie, petrochemie, automobielsector), dan was dat in Vlaanderen.

De tweede pijler van zijn betoog zijn de geografie en vooral de toegang tot de zee (havens) na het tolvrij worden van de Schelde eind 19de eeuw. Al in het begin van de 20ste eeuw begon het economisch zwaartepunt naar het noorden te verschuiven. Met hulp van de Belgische staat, zegt Dermine. 'Tussen 1901 en 1929 werd uit het budget voor buitengewone investeringsuitgaven 1.231.000 frank aan Vlaanderen besteed, tegenover 295.000 frank aan Wallonië.' In 1965 kwam Vlaanderen economisch gezien op gelijke hoogte met Wallonië (bruto nationaal inkomen, bni) om nadien een grote voorsprong uit te bouwen. De regionalist wijst erop dat die scheiding al vorm kreeg in het unitaire België. 'In tegenstelling tot de nationalistische retoriek in Vlaanderen was de vooruitziendheid achter de Vlaamse economische bloei het resultaat van een industriebeleid dat op nationaal niveau werd gevoerd.' En: 'Het falende industrie- en investeringsbeleid (is) niet het werk van de Waalse gewestelijke politiek: het valt onder het nationale Belgische bestuur.'

De beschikbaarheid van geschoolde arbeidskrachten is een derde onderdeel in de analyse van Dermine. Tussen 1958 en 1974 verdwenen er in de Waalse mijnsector gedurende 16 jaar gemiddeld 6.700 banen per jaar. Ter vergelijking: dat is gedurende die hele periode elk jaar meer banenverlies dan bij de sluiting van Ford Genk. 'In intensiteit en snelheid was deze neergang ongezien in de economische geschiedenis.' Nog was het niet gedaan. 'Tussen 1972 en 1980 verloren in de Waalse industrie in totaal 91.000 arbeiders hun baan.' In een regio waar mijnwerkers van vader op zoon zonder veel scholing de put ingingen, werd minder in vorming en onderwijs geïnvesteerd.

Dermine ziet nog een gemiste kans. Na de splitsing van de universiteit van Leuven had Franstalig België nooit voor Louvain-la-Neuve als nieuwe locatie mogen kiezen. Wat als de campus in het hart van een Henegouwse industriestad zonder universiteit (Charleroi, La Louvière) was gekomen en niet in de velden rond Waver, in een regio die economisch al profiteerde van de nabijheid van Brussel en toen al amper werkloosheid kende? Dat het niet gebeurde, wijt hij aan de verzuiling (katholieken die afkerig waren voor de oprichting van een katholieke universiteit in Henegouwen) en het onderontwikkelde milieubewustzijn. Intussen is Waals-Brabant de rijkste Belgische (!) provincie met het hoogste aantal universitair opgeleiden. Henegouwen bungelt onderaan met een bbp van 62% van het landelijk gemiddelde.

Zelfs in Nederland 'is de kloof inzake economische dynamiek tussen de meest en de minst welvarende regio's groter dan bij ons', aldus Dermine.

De Waalse situatie moet volgens Dermine worden vergeleken met die in andere gewezen mijngebieden en 'Vlaanderen zou er beter aan doen zich te vergelijken met regio's met soortgelijke achtergronden en kenmerken.' Er vloeit procentueel meer geld van Hamburg naar armere delen van Duitsland. Zelfs in Nederland 'is de kloof inzake economische dynamiek tussen de meest en de minst welvarende regio's groter dan bij ons'. Volgens hem wordt België geconfronteerd met een drievoudige eigenaardigheid: 'van een geografische nabijheid van gewesten met tegengestelde historische achtergronden, van een institutionele tweeledigheid die forse rivaliteit aanmoedigt en van een taalkundige kloof'.

Dermine constateert dat Vlaanderen en Wallonië genieten van enorme inkomstentransfers van Brussel. Walen en Vlamingen die in de hoofdstad werken, betalen in hun woonplaats personenbelastingen. Het gaat jaarlijks om een transfer van 60 miljard euro (12% van de Belgische welvaartsproductie). De intergewestelijke begrotingstransfers naar Wallonië bedragen vanuit Vlaanderen 6,2 en vanuit Brussel 0,9 miljard euro. Volgens Dermine nemen de transfers elk jaar af, onder meer omdat de Vlaamse pensioenbijdrage sinds 2003 negatief is – Franstaligen betalen mee aan de Vlaamse vergrijzing. Dermine ziet sinds 2000 een stabilisatie van de Waals-Vlaamse sociaaleconomische kloof. Hij relativeert ook de verschillen in arbeidsparticipatie. Al blijft de Waalse achterstand groot, het gewest is op de goede weg.

Dermine wil focussen op de bestaande (industriële) troeven van Wallonië en op een economie zonder verbrandingsgassen. Tot de werkpunten behoren behalve onderwijs en vorming het verzoenen van ruimtelijke ordening en economische ontwikkeling (in de steden), het vergroten van een stevig Waals verantwoordelijkheidsgevoel én een nieuw partnerschap met Vlaanderen (Wallonië heeft arbeidskrachten en ruimte). Volgens die andere auteur, Alain Gerlache, moet het economisch en financieel herstel gepaard gaan met 'een sterker gevoel van verbondenheid binnen Wallonië'. Identiteit.

Peter Renard

Samenleving & Politiek, Jaargang 30, 2023, nr. 10 (december), pagina 84 tot 87

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.