Abonneer Log in

Partijstudiediensten: de verborgen parels van de Wetstraat

  • Britt Vande Walle - Doctoraatsonderzoeker aan het Instituut voor de Overheid, KU Leuven

Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 4 (april), pagina 22 tot 27

Met de verkiezingen in aantocht zijn alle ogen gericht op partijvoorzitters, ministers en andere politici. Maar het zijn de partijstudiediensten die aan de inhoudelijke knoppen zitten. Welke rol vervullen zij?

Partijhoofdkwartier PS en Vooruit, Keizerslaan Brussel

De verkiezingen komen eraan. Dat is het ideale moment voor een reflectie over de inhoudelijke fundering van partijen. We worden overspoeld met statements op sociale media, en het tempo waaraan aan politiek gedaan wordt ligt hoger dan ooit. Partijstudiediensten zorgen ervoor dat partijen inhoudelijk op koers blijven. Aan de hand van vijf stellingen zoomen we in op deze verborgen parels.

PARTIJSTUDIEDIENSTEN VERVULLEN VERSCHILLENDE ROLLEN

Om het werk van partijstudiediensten te begrijpen, moeten we eerst even stilstaan bij de rollen van partijen. Er wordt namelijk heel wat verwacht van de belangrijkste spelers in ons politiek systeem. In de eerste plaats spelen partijen een cruciale rol omdat ze belangen van burgers vertegenwoordigen. Dit doen ze door het nastreven van verschillende doelen: het verzamelen van zoveel mogelijk steun dat zich vertaalt in stemmen bij de eerstvolgende verkiezingen, verantwoord regeren en beleid maken met goed onderbouwde informatie.1

Bij het nastreven van deze drie doelen, doen partijen beroep op hun studiedienst. Naar aanloop van de verkiezingen betekent dit dat partijstudiediensten de inhoudelijke ondersteuning bieden of zelfs de pen vasthouden bij het opstellen van het partijprogramma, de inhoudelijke voorbereidingen treffen bij het creëren voor de partijstandpunten, debatfiches opstellen voor politici die deelnemen aan een verkiezingsdebat, en de back office zijn van de onderhandelaars tijdens de regeringsvorming. Ook bij het opstellen van het regeerakkoord leveren zij de inhoudelijke input. Daarnaast leveren partijstudiediensten input om goed gefundeerde beleidsvoorstellen te kunnen uitwerken en op die manier verantwoord te kunnen regeren.

Om grip te krijgen op de verschillende rollen van partijstudiediensten werken we aan de hand van vier types die voortkomen uit de combinatie van de taken die studiediensten uitoefenen en het doelpubliek waarop ze de taken richten (FIGUUR 1).2

  • Een eerste type zijn de partijassistenten. Zij assisteren de partijvoorzitter, de parlementsleden en andere politieke mandatarissen in hun dagelijkse werking, door het ontwikkelen van de partijstandpunten, het voorbereiden van parlementair werk en het opstellen van partijprogramma’s.
  • Een tweede type zijn partijondersteuners. Zij functioneren eerder als een denktank door zich te richten op het leveren van onderzoek en beleidsadvies om de politieke mandatarissen te ondersteunen op de (middel)lange termijn. In tegenstelling tot partijassistenten zijn ze minder gefocust op de dagdagelijkse politiek.
  • Een derde type zijn partijpromotors. Zij verspreiden de ideeën van de partij naar een breder publiek. Op die manier is hun doelpubliek niet de partij maar dienen ze die wel door het vervullen van de socialiserende en mobiliserende functies, wat mogelijks het aantal partijsympathisanten en kiezers kan doen toenemen.
  • Het vierde type zijn partij-intellectuelen. Net zoals de partijondersteuners richten ze zich op het werk van een denktank door onderzoeken te voeren en te publiceren over maatschappelijke trends op (middel)lange termijn. In tegenstelling tot de partijondersteuners behouden ze een bepaalde afstand van de werking van de partij. Ze focussen zich op ideologisch gedreven onderzoek waarbij de bredere ideologie voorrang heeft op de onmiddellijke noden van de partij. Hierbij richten ze zich op een breder publiek.

IN VLAANDEREN ZIJN (NIET) ALLE PARTIJSTUDIEDINESTEN PARTIJASSISTENTEN

In Vlaanderen kunnen de studiediensten van Open Vld, Vooruit, CD&V, Groen, Vlaams Belang en PVDA-PTB gecategoriseerd worden als partijassistenten. Hun belangrijkste rol is om de partijvoorzitter en parlementsleden te assisteren in de dagelijkse werking. De medewerkers zijn gespecialiseerd in één of meerdere beleidsdomeinen. De directeur van de studiedienst wordt beschouwd als de rechterhand van de partijvoorzitter.

Een groot deel van hun job is gefocust op de partijstandpunten. Ze bereiden de partijstandpunten voor en vertalen het naar het werk van de parlementsleden en de partijvoorzitter. Concreet houdt dit in dat wanneer een parlementslid of de partijvoorzitter naar aanleiding van een politiek debat of als reactie op nieuwsitems, vraagt naar een partijstandpunt over een actueel topic, de partijstudiedienst dit voorbereidt. Daarenboven spelen de studiediensten een grote rol bij het voorbereiden van partijcongressen, partijprogramma’s en regeerakkoorden. Een andere taak bestaat erin om de parlementsleden te ondersteunen in het ontwikkelen van beleidsvoorstellen.

Studiediensten werken vaak aan de hand van werkgroepen. Elke werkgroep heeft een eigen thema en in die werkgroepen worden relevante experts vanuit de verschillende geledingen van de partij en vanuit het middenveld, de bedrijfswereld en academici betrokken. Daar worden voorstellen en standpunten ontwikkeld die worden verwerkt in partijprogramma’s en regeerakkoorden. Vaak zijn adviseurs van studiediensten ook het aanspreekpunt voor middenveldorganisaties of burgers met bepaalde vragen. Op die manier hebben partijstudiediensten ook een netwerkfunctie.

Voor veel politici zoals Thomas Dermine of Herman Van Rompuy vormden studiediensten een springplank naar een politieke carrière.

Daarnaast vormen studiediensten voor de medewerkers een springplank naar andere politieke functies zoals een kabinetsmedewerker of een parlementslid, of in het geval van mensen als Thomas Dermine (voormalige directeur IEV) of Herman Van Rompuy (voormalige directeur CEPESS) een politieke carrière. Daarenboven organiseren studiediensten zomeruniversiteiten of opleidingen om nieuw politiek talent aan te trekken en te trainen.

Hoewel de meeste Vlaamse partijstudiediensten vrij gelijkaardig georganiseerd zijn en gelijkaardige rollen vervullen, hebben de studiediensten van Open Vld, PVDA-PTB en Vlaams Belang elk een typerende eigenschap. De studiedienst van Open Vld heeft de kantoren gevestigd in de parlementaire fracties en niet in het partijhoofdkwartier, wat veel zegt over hun doelpubliek. Typerend aan de studiedienst van PVDA-PTB is dan weer dat ze dicht staan bij wat er in het veld gebeurt; ze trachten de bezorgdheden van arbeiders, zorgpersoneel en vakbonden mee te nemen in het werk van de studiedienst. Ten slotte is het typerend aan de studiedienst van Vlaams Belang dat ze zich naast hun dominante focus op het werk van een partijassistent, ze zich ook inzet op het verspreiden van hun werk naar een breder publiek. Ze gedraagt zich dus steeds meer als een partijpromotor. Dit houdt in dat als ze bijvoorbeeld een beleidsvoorstel voor de hervorming van het onderwijsbeleid hebben uitgewerkt, ze er vervolgens voor zorgen dat de brochures met dit voorstel in de onderwijsinstellingen terechtkomen.

De studiedienst van N-VA is een duidelijke uitzondering in het Vlaamse partijlandschap.

De studiedienst van N-VA is een duidelijke uitzondering in het Vlaamse partijlandschap. In tegenstelling tot de andere partijstudiediensten is de dominante focus het uitvoeren van denktankfuncties gericht op de partij, wat van deze studiedienst een partijondersteuner maakt. Het doel is om de langetermijnpartijstandpunten te bewaken en te onderbouwen door het verzamelen en verspreiden van onderzoek en kennis. De N-VA-studiedienst voert niet zelf onderzoek, zoals in een academische context gebeurt, maar verzamelt bestaand wetenschappelijk onderzoek en rapporten van het middenveld. De N-VA studiedienst kan deze rol opnemen doordat de partij zich anders organiseert in vergelijking met de andere Vlaamse partijen. De studiedienst is afgescheiden van de medewerkers in de parlementaire fracties en van de dagdagelijkse ondersteuning van de partijvoorzitter. Deze scheiding wordt gedreven door de financiële capaciteit van N-VA.

De andere partijen optimaliseren hun personeelsmiddelen door medewerkers van de fracties en de studiedienst te poolen. Dat betekent dat individuele parlementsleden geen wetenschappelijke ondersteuning krijgen, maar dit collectief georganiseerd wordt door de partij. Daarnaast betekent dit dat de medewerkers van de studiedienst betaald worden door de parlementaire fracties.

PARTIJSTUDIEDIENSTEN ZIJN (GEEN) BELGISCH FENOMEEN

Partijstudiediensten bestaan in verschillende landen en hebben verschillende benamingen.3 Ze zijn dus geen exclusief Belgisch fenomeen. Voorbeelden van gelijkaardige organisaties zijn de Nederlandse wetenschappelijke bureaus zoals de Wiardi Beckman Stichting van PvdA die zich focust op de verbinding tussen onderzoek en maatschappelijke problemen of het Renaissance Instituut van Forum voor Democratie dat zich focust op het promoten van de partijideeën naar een breed publiek.4 Een ander voorbeeld zijn de alom bekende en rijkelijk gefinancierde parteinahe Stiftungen in Duitsland. Deze organisaties richten zich vooral op politieke vorming, onderzoek en internationale projecten. Voorbeelden zijn de Konrad-Adenauer-Stiftung van de CDU of de Friedrich-Ebert-Stiftung van de SPD.5 Ook in andere Europese landen zoals Spanje, Italië, Oostenrijk, Zweden en Finland bestaan er partijstudiediensten, maar ook in Australië, Japan of Brazilië zijn er gelijkaardige organisaties.6

Wat wel een Belgisch – of eerder Vlaams – fenomeen is, is de volledige inbedding van de partijstudiedienst in de partij, en de daardoor immense controle van de partijleiding op de werking van de studiedienst. Dit is momenteel bij alle partijstudiediensten in Vlaanderen het geval.7

De partijstudiediensten in Franstalig België ontvangen financiering van de Franse gemeenschap voor het organiseren van permante vorming.

De partijstudiediensten langs de andere kant van de taalgrens zijn het Institut Emile Vandervelde-IEV (PS), Centre Jean Gol (MR), Etopia/Centre Jacky Morael (Ecolo), CEPESS (Les Engagées), Centre Jacques Georgin (DéFI). Deze zijn anders georganiseerd. Ze bestaan in de vorm van een vzw, die apart is van de partij, en ontvangen financiering van de Franse gemeenschap voor het organiseren van permante vorming.8

PARTIJSTUDIEDIENSTEN ZIJN (GEEN) DENKTANKS

Sommige partijstudiediensten, zoals de studiedienst van N-VA, oefenen gelijkaardige functies uit als een denktank doordat ze zich focussen op het verwerven en verspreiden van kennis door onderzoek te voeren en beleidsadvies op de (middel)lange termijn te geven. Als organisatie zijn ze wel fundamenteel anders dan een denktank. Partijstudiediensten hebben namelijk een exclusieve en formele link met een politieke partij, terwijl denktanks ideologische linken kunnen hebben met een partij maar formeel wel partijonafhankelijk zijn.9

Er is dus een fundamenteel verschil in autonomie tussen partijstudiediensten en denktanks. Partijstudiediensten zijn voor hun werking en hun middelen volledig afhankelijk van de voorkeuren van de partijvoorzitter. Die bepaalt of en hoeveel van de partijmiddelen er naar de studiedienst gaat en op welke taken de studiedienst zich moet richten. Bovendien zijn het bij tegenvallende verkiezingsresultaten vaak de studiediensten die als eerste moeten inleveren.

Dit is echter niet overal zo. In landen zoals Nederland en Duitsland worden de zogenaamde wetenschappelijke bureaus en parteinahe Stiftungen wel direct gefinancierd. In Nederland worden de wetenschappelijk bureaus gefinancierd op basis van het aantal zetels dat de moederpartij haalt in de Tweede Kamer. Dit maakt hen minder afhankelijk van de partijleiding, geeft hen meer bestaanszekerheid en zorgt voor een bepaalde afstand van de partij. Daardoor worden ze niet meegezogen in de politieke waan van de dag en kunnen ze een constructief-kritische rol opnemen.

DE IDEALE PARTIJSTUDIEDIENST BESTAAT (NIET)

Het Institut Emile Vandervelde (IEV) van PS wordt vaak beschouwd als het schoolvoorbeeld van hoe een partijstudiedienst zou moeten functioneren. Deze studiedienst slaagt erin om de verschillende taken die verwacht worden van een studiedienst te combineren. Zo wordt het IEV enerzijds beschouwd als het kabinet van de partijvoorzitter, maar wordt er ook aandacht besteed aan het ‘geheugen’ door de bibliotheek en archieven te onderhouden. Daarnaast is er ruimte voor reflectie over de toekomstige en lange termijn politieke uitdagen en beleidslijnen van de partij. Thomas Dermine (de voormalige directeur van het IEV) noemde in een interview met De Standaard het IEV ‘Real Madrid’ en andere partijstudiediensten ‘FCV Dender’.10

Een opmerkelijke vaststelling is hoe de studiediensten van PS en Vooruit zich helemaal anders ontwikkeld hebben na de splitsing van de unitaire partijen in de jaren 1970.

Een opmerkelijke vaststelling is hoe de studiediensten van PS en Vooruit zich helemaal anders ontwikkeld hebben na de splitsing van de unitaire partijen in de jaren 1970. Terwijl de studiedienst van Vooruit een duidelijk voorbeeld van een partijassistent is en zich vooral focust op de dagdagelijkse werking van de partij, slaagt het IEV erin om de verschillende noden te combineren.

In principe zou een partijstudiedienst moeten kunnen zorgen voor stabiliteit en continuïteit. Ze zijn het brein van een partij, met een uitgebreid geheugen, de mogelijkheid om actuele gebeurtenissen te analyseren en te koppelen aan de partijstandpunten, en te reflecteren over de toekomst. Partijstudiediensten navigeren de partij door politieke uitdagingen en kunnen partijen nieuw leven inblazen door de ideologische lijnen op lange termijn uit te tekenen.

Partijstudiediensten krijgen te maken met de paradox van onafhankelijkheid. Om legitiem te zijn en autoriteit te hebben, moeten ze een bepaalde vorm van onafhankelijkheid hebben. Maar, om invloed te kunnen uitoefenen en middelen te kunnen krijgen, moeten ze afhankelijk zijn van de partij. 11 Het voordeel van het Vlaamse model van partijstudiediensten is dat ze een directe impact zien van hun werk doordat het wordt opgenomen door de partij. Het nadeel is dat afstand ontbreekt tussen de studiedienst en de partij (zoals in het Nederlandse model). Op die manier kunnen partijstudiediensten geen constructief-kritische rol opnemen en een bepaalde ideologische controle over de partij behouden. Bovendien worden ze meegezogen in de politieke waan van de dag en zijn ze in grote mate afhankelijk van de voorkeuren van de partijvoorzitter.

Partijstudiediensten worden gefinancierd met publieke middelen, wat hun democratisch belang illustreert.12 In Vlaanderen worden de partijstudiediensten gefinancierd door de partij en de parlementaire fracties, maar er wordt nergens bepaald welk aandeel van de partijkas naar de partijstudiediensten gaat. Als we willen dat politiek weer meer om inhoud draait, dan is het van cruciaal belang dat de partijstudiediensten direct gefinancierd worden door een vast aandeel van de middelen van partijen naar de studiedienst te laten gaan, waardoor er een gegarandeerde financiering is voor de studiediensten.

EINDNOTEN

  1. Müller W and Strøm K (1999) Policy, Office or Votes?: How Political Parties in Western Europe Make Hard Decisions. Cambridge: Cambridge University Press.
  2. Dit artikel is gebaseerd op: Vande Walle B en de Lange SL (2024). Understanding the Political Party Think Tank Landscape: A Categorization of Their Functions and Audiences. Government and Opposition, pp. 1-21.
  3. Pattyn V, Pittoors G en Van Hecke S (2017a) Who Are the Political Parties' Ideas Factories? On Policy Analysis by Political Party Think Tanks. In Brans M, Geva-May I and Howlett M (eds.) Routledge Handbook on Comparative Policy Analysis. New York: Routledge, pp. 245-260.
  4. Timmermans A, Van Rooyen E en Voerman G (2015) Political Party Think Tanks in the Policy Process. In F. van Nispen & P. Scholten (Eds.), Policy Analysis in the Netherlands (pp. 187-202). Bristol: Bristol University Press.; Vande Walle B en de Lange S (2024). Understanding the Political Party Think Tank Landscape: A Categorization of Their Functions and Audiences. Government and Opposition, 1-21. ; Voerman G (2018) ‘Living Apart Together? Denktanks en hun Moederpartijen’, in Evert Jan van Asselt, Theo Brinkel, Petra van der Burg, Irma Bultman, & Pieter Jan Dijkman (eds.), Uit Politieke Overtuiging: Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, 1977-2017. The Hague: Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, pp. 121-133.
  5. Pinto-Duschinsky M (1991) German political foundations and their US counterparts. International Affairs 67(1): 33-63. ; Mohr A (2010) The German Political Foundations as Actors in Democracy Assistance. Boca Raton: Universal-Publishers.
  6. Miragliotta N (2021) Party think tank as adaptation to the challenge of party linkage: Lessons from Australia. Politics 41(2): pp. 240-256.
  7. Pattyn V, Van Hecke S, Brans M en Libeer T (2014) Tussen Politieke Partijen en Think Tanks: Een Verkennende Analyse van de Vlaamse Partijstudiediensten. Res Publica 3, 293-316. ; Pattyn V, Van Hecke S, Pirlot P, Rihoux B en Brans M (2017b) Ideas as Close as Possible to Power: Belgian Political Parties and their Study Centres. In Brans M and Aubin D (eds.) Policy Analysis in Belgium. Bristol: Policy Press/University of Bristol Press, pp. 173-192.
  8. http://www.educationpermanente.cfwb.be/.
  9. Kelstrup JD (2017) Quantitative differences in think tank dissemination activities in Germany, Denmark and the UK. Policy Sciences 50(1), pp. 125-137; Ladi S (2000) Globalisation, Think-Tanks and Policy Transfer in Stone D (ed.), Banking on Knowledge: The Genesis of the Global Development Network. London: Routledge, pp. 205-222.
  10. https://www.standaard.be/cnt/dmf20240207_95323995.
  11. Jezierska K en Sörbom A (2021) Proximity and distance: Think tanks handling the independence paradox. Governance 34(2): pp. 395-411.
  12. Pattyn V, Pittoors G en Van Hecke S (2017a) Who Are the Political Parties' Ideas Factories? On Policy Analysis by Political Party Think Tanks. In Brans M, Geva-May I and Howlett M (eds.) Routledge Handbook on Comparative Policy Analysis. New York: Routledge, pp. 245-260. ; van Biezen I (2004) Political parties as public utilities. Party Politics 10(6): pp. 701-722.

Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 4 (april), pagina 22 tot 27

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.