‘Eurowhiteness’ is niet eigen aan rechts-populistische politieke figuren; ook het politieke centrum durft retoriek te gebruiken die ruikt naar etnisch nationalisme.
Eurowhiteness
Bezoek m'n friends in France of neem de benen naar Wenen
Ik wil weg uit Netherlands, maar m’n paspoort is verdwenen
Heb gelukkig geen visum nodig om bij je te zijn
- Joost
Europapa wordt door velen getipt als favoriet voor het komende Eurovisiesongfestival, en door sommigen als het nieuwe volkslied van de Europese Unie (EU). Het lied van de Nederlandse zanger Joost is erin geslaagd om waarden die kenmerkend zijn voor het verhaal van de EU, zoals openheid en inclusie, te gieten in een aanstekelijk popjasje. Voor veel voorstanders van het Europese project staat de Unie gelijk aan diversiteit, inclusie en openheid. Volgens hen is de EU kosmopolitisme pur sang, en dus niet alleen tegenstrijdig aan nationalisme, maar ook een remedie tégen nationalisme.
Hans Kundnani, auteur van Eurowhiteness, ziet dit anders. Het idee van de EU als een kosmopolitisch project schept volgens Kundnani een geïdealiseerd en simplistisch beeld van de geschiedenis. In zijn boek legt hij uit waarom.
Kundnani hanteert twee grote argumenten om de bubbel van dit EU-beeld te doorprikken. Ten eerste spreekt Kundnani het inclusieve en open karakter van de EU tegen. In 2012, bij het ontvangen van de Nobelprijs voor de Vrede namens de EU, verklaarde José Manuel Barroso, de ex-voorzitter van de Europese Commissie, dat het Europese project had laten zien “dat het mogelijk is voor mensen en naties om over grenzen heen samen te komen” en “dat het mogelijk is om de verschillen tussen ‘zij’ en ‘wij’ te overwinnen.” Het klopt dat het Europese project mensen en naties sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog bij elkaar heeft gebracht, maar, zo schrijft Kundnani, het gaat hier alleen om mensen en naties die zich binnen een afgesloten, zij het doorheen de jaren meer uitgebreid, grondgebied bevinden. Kundnani verduidelijkt dat de EU ‘intern inclusief’ is, want ze zorgt voor kruisbestuiving tussen verschillende Europese nationale identiteiten. Tegelijk is de EU ‘extern exclusief’, want ze sluit zij die niet Europees zijn uit.
Kundnani richt zijn pijlen op het idee van de EU als kosmopolitisch vredesproject dat een alternatief biedt voor nationalisme.
Ten tweede Kundnani richt zijn pijlen op het idee van de EU als kosmopolitisch vredesproject dat een alternatief biedt voor nationalisme. Dit idee werd zelden beter verwoord dan in 1995, toen de Franse president François Mitterand zei dat “nationalisme synoniem staat voor oorlog”. Voor Kundnani is de EU zelf een uiting van regionalisme, dat voor hem in wezen vergelijkbaar is met nationalisme. Deze gelijkstelling van nationalisme en Europees regionalisme vormt meteen ook de basis voor de centrale stelling van het boek. Voortbouwend op het werk van de historicus Hans Kohn maakt Kundnani een onderscheid tussen democratisch nationalisme, een inclusief nationalisme met liberale waarden aan de basis, en etnisch nationalisme, dat vorm krijgt rond een gedeelde etniciteit, taal of religie. Volgens Kundnani bevat de geschiedenis van de EU sporen van zowel democratisch als etnisch nationalisme, maar wordt er in de afgelopen jaren steeds vaker gegrepen naar etnisch-nationalistische argumenten om de legitimiteit van de EU te versterken. Het is een politiek fenomeen dat Kundnani bestempelt als ‘Eurowhiteness.’ ‘Eurowhiteness’ is niet eigen aan rechts-populistische politieke figuren; ook het politieke centrum durft retoriek te gebruiken die ruikt naar etnisch nationalisme. Kundnani haalt als voorbeeld de post van vicevoorzitter Margaritis Schinas onder Von der Leyens Commissie aan. Schinas’ titel als verantwoordelijke voor het migratiebeleid is die van Commissaris van de ‘Promotie van onze Europese Levenswijze’. Volgens Kundnani was de titelkeuze voor Schina’s post een kleine, maar duidelijke manier om migratie expliciet in verband te brengen met een (of ‘onze’) ‘Europese levenswijze.’ Deze cultureel-identitaire interpretatie van de bevoegdheid is volgens Kundnani een voorbeeld van ‘Eurowhiteness.’
Eurowhiteness heeft als doel om het debat op gang te brengen over wat de Europese Unie was, is en kan zijn. Het boek is eigenlijk een lang essay. Kundnani verduidelijkt dat hij niet streefde om een academisch werk met een complete of gebalanceerde geschiedenis van de Europese integratie te schrijven. De ideeën die Kundnani verweeft in het boek zijn voor lezers van academisch werk over Europese integratiegeschiedenis ook niet nieuw, maar dit hoeft niet noodzakelijk als een zwakte beschouwd te worden; de essayvorm leent zich tot het doel van het boek, namelijk om het publieke debat te stimuleren en in gesprek te treden met mensen die hij doorheen het boek beschrijft als ‘pro-Europeanen.’
De opzet van het boek is groots, en het boek slaagt er niet altijd in om de thema’s die het wil betrekken op een evenredige manier uit te werken. Dit wordt eens te meer duidelijk als we de ondertitel van het boek lezen: ‘Culture, Empire and Race in the European Project’.
‘Culture’ en identiteit altijd al centraal hebben gestaan in de evolutie van de EU, ondanks de gewoonlijke nadruk op de economische kant van het Europese integratieverhaal.
Eén van de sterkere punten van het boek is dat het netjes schetst hoe ‘culture’ en identiteit altijd al centraal hebben gestaan in de evolutie van de EU, ondanks de gewoonlijke nadruk op de economische kant van het Europese integratieverhaal. De twee thema’s kunnen echter niet van elkaar worden losgekoppeld: Kundnani beschrijft hoe de politisering van cultureel-identitaire thema’s in EU-beleid – wat Kundnani ‘Eurowhiteness’ noemt – de depolitisering van het economische EU-beleid in de hand werkt. En dit is een probleem want, zo stelt Kundnani, de verdere depolitisering van het (economische) beleid en het aanhouden van de technocratische houding van de EU zal haar democratische legitimiteit verder beschadigen. Kundnani pleit niet voor de depolitisering van cultureel-identitaire kwesties, maar wel voor de herpolitisering van het economische EU-beleid.
Ook de rol van het ‘empire’ in het ontstaan en de evolutie van de EU wordt voldoende beschreven. Het ontstaan van de EU, dat gelijk liep met het verlies van kolonies voor verschillende Europese natiestaten, bood naties die werden geconfronteerd met een krimpend imperium volgens Kundnani de ‘kans’ om een nieuw nationaal narratief vorm te geven. Kundnani haalt de Franse historicus Ernest Renan aan, die in zijn beroemde lezing Qu'est ce qu'une nation? wees op de rol van het vergeten bij natievorming. Renan zei dat “de essentie van een natie is dat alle individuen veel dingen gemeen hebben en ook dat ze veel dingen vergeten zijn.” De opkomst van het Europees regionalisme na de Tweede Wereldoorlog liet, zo stelt Kundnani, de Europese lidstaten toe om een nieuw verhaal te vertellen en een ander te vergeten.
De precieze rol van ‘race’ in het Europese project wordt, ondanks haar prominente aanwezigheid in de ondertitel (en de vermelding van ‘witheid’ in de titel) van het boek, voornamelijk in het laatste hoofdstuk beschreven. Dit hoofdstuk is ietwat een buitenbeetje, en gaat over een, volgens Kundnani, onderbelicht aspect van het Brexit-verhaal. Namelijk wat de rol was van kwesties rond imperialisme in Brexit, en wat Brits links hieruit kan leren.
Deze maand kondigde Josep Borrell, de huidig hoge vertegenwoordiger van de EU voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, aan dat de EU in een nieuwe fase van haar ontwikkeling is beland, namelijk die van een “Europa van defensie.” Borrell is lang niet de enige; tegenwoordig lijken speeches van EU-toppolitici over het belang van defensie dagelijkse kost. De EU, die sinds haar creatie kosmopolitische en vredesidealen uitdraagt, lijkt steeds verder van huis. Dat de EU een nieuwe fase van haar geschiedenis ingaat, is duidelijk. Maar hoe die nieuwe fase eruit zal zien niet. Boeken zoals Eurowhiteness herinneren ons eraan dat we, om de toekomst vorm te geven, eerst ons verleden onder de loep moeten nemen. Op die manier kan het boek ons begeleiden bij de belangrijke vraag: qu’est-ce que l’Union Européen?
Paola Verhaert
Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 5 (mei), pagina 73 tot 75
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.