Een moraliserende en individualistische kijk op racisme maakt ons blind voor systemisch racisme. Racisme is immers een dieperliggend systeem dat politieke en economische belangen dient. Om dat te verstaan, is het van belang om racisme te differentiëren van xenofobie.
Hoewel angst voor het onbekende universeel is, wordt deze angst niet overal politiek uitgespeeld. Dat is waar, volgens mij, het onderscheid ligt tussen racisme en xenofobie.
Historisch gezien zijn er altijd spanningen geweest tussen groepen mensen van verschillende oorsprong, maar die spanningen hoeven niet per se uit te monden in structureel geweld. In België is dat helder, er bestaan immers spanningen zoals die tussen ‘échte Gentenaars’ en ‘aangespoelde West-Vlamingen’, Kempenaars in Antwerpen, of Vlamingen in Brussel. Deze spanningen leiden tot onvriendelijke grapjes, vooroordelen en irritaties, maar worden door geen enkele politieke beweging gebruikt voor electoraal gewin. Hierdoor concludeert geen enkele ernstige Gentse huiseigenaar op basis van één slechte ervaring met een West-Vlaamse huurder dat allicht bijna alle West-Vlamingen onbetrouwbare huurders zijn en het dus rationeel zou zijn om achterdochtig te zijn ten aanzien van kandidaat-huurders uit die provincie.
Xenofobie heeft uiteraard steeds het potentieel om racisme te worden, maar dit gebeurt pas wanneer het wordt ingezet voor politieke en economische doeleinden, want xenofobie wordt ook snel irrelevant wanneer mensen de kans krijgen elkaar te ontmoeten en met elkaar samen te leven. Zo assimileren groepen die xenofobe reacties ondergingen vrij snel wanneer ze nu eenmaal niet meer ‘xeno’ zijn, dus niet meer als vreemd of onbekend worden ervaren.
Dit gebruik van xenofobie voor politieke en economische doeleinden noem ik dus racisme, of beter gezegd, systemisch racisme, en dat racisme kan worden geïnformeerd door huidskleur maar dat is noch noodzakelijk noch voldoende. Huidskleur is inderdaad één teken, maar andere tekenen werken evengoed om een fundamentalisme van menselijk verschil uit te dragen: taal, religie, cultuur, stijl, identiteitsdocumenten, enzovoort Dat structureel racisme rechtvaardigt echter wel het behandelen van bepaalde mensen als minderwaardig, en normaliseert zo de ‘dood’ van de ander. Dat is, zoals Orlando Patterson betoogt, niet per se letterlijke dood maar wel een vorm van sociale dood die tot uitdrukking komt als sociale uitsluiting, uitbuiting, uitzetting, onteigening, opsluiting, verdachtmaking, controle, verwaarlozing, voorwaardelijkheid en bedreiging.
MIGRATIE EN DIVERSITEIT
Zo leidt het anti-immigratiediscours, zelfs als het beweert dat de geassimileerde kinderen van postkoloniale migranten niets te vrezen hebben, tot het verantwoorden van racistische praktijken: in een land dat illegalen opspoort, wordt elke persoon van kleur immers verdacht illegaal te zijn en daarmee ook bij uitbreiding verdacht van mogelijks onbetrouwbaarheid, zwartwerk, profiteren, criminaliteit, of andere illegale praktijken. Iedereen die als migrant kan worden gezien, wordt zo afgezet als verdachte medemens en moet zich dus steeds weer verantwoorden, ongeacht hun mate van assimilatie. Het zijn daarbij juridische bepalingen die de rechten van identiteit en mobiliteit vormgeven die mee bijdragen tot het legitimeren van die verdachtmaking, wat doorsijpelt tot in het dagelijkse leven, op de huisvestingsmarkt, op de arbeidsmarkt en in de publieke ruimte.
Sinds de jaren 1980 hebben we ons in de strijd tegen racisme voornamelijk gericht op principiële gelijkheid en etnisch-culturele diversiteit, in plaats van op menselijke gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid.
Sinds de jaren 1980 hebben we ons in de strijd tegen racisme voornamelijk gericht op principiële gelijkheid en etnisch-culturele diversiteit, in plaats van op menselijke gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid. We probeerden zo racisme te bestrijden door mensen te overtuigen dat rassen als biologische categorie inderdaad wetenschappelijk geen basis hebben en dat we eigenlijk dus allemaal gelijk zijn. Wat we echter niet doen, is kijken naar onze politieke en economische structuren. En dus willen we racisme bestrijden zonder enigszins het kapitalisme of de natiestaat ter discussie te stellen. Eerder ging het om diversiteitsvriendelijke opleidingen, meer representatie in de media en de promotie van tolerantie, die allemaal de morele verhevenheid van de ‘westerse’ maatschappij moest borgen. Mensen van kleur werden zo zichtbaar in overheids- en bedrijfscommunicatie, met meer bruine en zwarte gezichten op electorale lijsten, reclameposters, brochures, televisieprogramma’s en films.
Deze evolutie was positief, maar vond tegelijkertijd plaats met de laatkapitalistische geleidelijke uitholling van de welvaartsstaat. Het leek alsof we moesten kiezen tussen een sociaal rechtvaardig, maar racistisch systeem zoals in de jaren 1950, of eerder sinds de jaren 1980 een postkoloniaal, diversiteitsminnend meritocratisch systeem, met een focus op veiligheid en steeds minder op sociale welvaart. Terwijl er werd bezuinigd op gezondheidszorg, openbaar vervoer, onderwijs en cultuur, werd er geïnvesteerd in meer kleur in de publieke ruimte en meer beveiliging, wat uiteindelijk de perfecte voedingsbodem bleek voor extreemrechts.
NIEUW RACISME
Om de opkomst van extreemrechts te stoppen, moeten we ook begrijpen wat het ideologisch drijft. Racisme blijkt namelijk een inherent onderdeel te zijn van extreemrechtse ideologieën, hoewel racisme illegaal is, waardoor op 9 november 2004 drie vzw's van het Vlaams Blok werden veroordeeld. Vlaams extreemrechts vond zichzelf echter opnieuw uit als Vlaams Belang, een partij die doordrenkt is van racisme, maar toch juridisch moeilijk als racistisch te definiëren is. Tom Van Grieken veroordeelde bijvoorbeeld de racistische uitspraken van Connor Rousseau, en de partij verpakt haar intolerante programma in een discours waar bijna iedereen het mee eens lijkt te zijn, namelijk dat de grootste crisis van onze tijd de migratiecrisis is.
'Nieuw racisme' is een soort racisme geïnspireerd door de progressieve visie op culturele diversiteit die ontstond als reactie op de wantoestanden van de kolonisatie.
Hierdoor worden sociaaleconomische problemen in politieke debatten al decennialang herleid tot een morele paniek over ‘migranten’, waarbij de Europese cultuur bedreigd zou worden door migrantenstromen. Howard Winant noemde dit fenomeen New Racism, een soort racisme geïnspireerd door de progressieve visie op culturele diversiteit die ontstond als reactie op de wantoestanden van de kolonisatie. Deze visie betoogde dat het onverantwoord was om andere culturen uit te roeien of te assimileren aan een superieure ‘westerse’ cultuur. Hoewel dat uiteraard een toe te juichen standpunt is, begon na de onafhankelijkheidsgolf van de kolonies in Europa een nieuw soort racisme te ontstaan, dat Europa in de postkoloniale geopolitieke context steeds meer presenteerde als een bedreigde minderheid die riskeerde geassimileerd te worden door de cultuur van de zogenaamde migranten. Die migranten werden dan onterecht ingebeeld als een soort homogene bedreigende niet-witte massa met de islam als uit het oog springend element. Dat wereldbeeld was in zekere zin niet nieuw maar teerde op heel diepe wortels van het zelfbeeld van een christelijk Europa dat de moderniteit en kolonisatie voorafging.
De islamisering- en omvolkingstheorieën opereren zo op dezelfde logica: Europa wordt bedreigd en heeft het recht zijn cultuur te beschermen tegen indringers die geen respect hebben voor zijn waarden en normen. Impliciet gaat het om het in stand houden van bepaalde geopolitieke en economische machtsverhoudingen, maar het discours presenteert Europa als slachtoffer dat zichzelf beschermt tegen een existentiële dreiging. Dit heeft geleid tot een steriele, vaststaande diversiteit waarin elke cultuur recht heeft op zijn eigen mono-culturele natiestaat, bewaakt door harde grenzen en machtige instellingen, en waar een dynamische cultuur van uitwisseling en vermenging gereduceerd wordt tot ‘omvolking’.
WINST
Wat moeten we dan doen? Hoe vermijden we die opportunistische recuperatie van xenofobie, alsook de ideologie die het verantwoordt?
Binnen een kapitalistische natiestaat lijkt een strijd tegen racisme wel een strijd tegen de fundamenten van onze politieke economie. Maar ik zou willen beginnen met het erkennen van verschil. We zijn misschien in principe allemaal gelijkwaardig, maar niet allen gelijk. Dat moeten we erkennen.
In een strijd tegen structurele ongelijkwaardigheid is, naast representatie, economische herverdeling minstens even cruciaal, anders kan representatie net averechts werken.
En in een strijd tegen structurele ongelijkwaardigheid is, naast representatie, economische herverdeling minstens even cruciaal, anders kan representatie net averechts werken. We moeten daarom investeren in sociale cohesie en ontmoeting, wat essentieel is voor een goed functionerende samenleving. Zelfs in economische crisissituaties is het belangrijk om te blijven investeren in scholen, gemeenschapsleven, jeugdbewegingen, buurtcentra, buurtfeesten, culturele activiteiten, zelforganisaties en wat traditioneel ‘het middenveld’ wordt genoemd.
Deze investeringen verdienen zich sowieso terug, althans als men sociale cohesie genegen is en men geen politiek wil voeren dat teert op verdeeldheid. Die winst is uiteraard niet per se vast te stellen in financieel meetbare termen, maar wel – en volgens mij belangrijker – in het ongrijpbare waar we allemaal naar verlangen: liefde, verbondenheid en geborgenheid.
Deze bijdrage verscheen in de Zomerreeks 2024 - Verzet van Samenleving & Politiek.
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.