Bij een terugblik op de cohesie van de federale parlementaire meerderheid de afgelopen tien jaar valt op hoe inwisselbaar Zweeds en Vivaldi op dat punt zijn geweest, ongeacht alle ideologische verschillen: beiden waren kibbelkabinetten met gesloten rangen in het parlement. De tussenliggende periode van (langdurige) lopende zaken was dan weer een unieke episode in de Belgische parlementaire geschiedenis.
In de aanloop naar de Europese, federale en regionale verkiezingen van 9 juni 2024 zijn in binnen- en buitenland al talloze analyses verschenen over de boze kiezer die de politieke extremen zou opzoeken. Hoewel zelden bovenaan de lijst, maakt een onbehagen over het huidige functioneren van de liberale democratie steevast deel uit van de vermeende redenen voor de vlucht uit het politieke centrum. Al is het daarbij niet uitgesloten dat analisten en opiniemakers vooral hun eigen kritieken en bedenkingen over de werking van het politieke systeem projecteren op de (toekomstige) kiezers.
In de Belgische context duurt het dan niet lang eer de particratie ter sprake komt, en hoe die almacht van de partij(voorzitters) de parlementen herleidt tot ‘niet meer dan veredelde stemmachines’.1 Nu de federale zittingsperiode 2019-2024 is afgelopen, kan alvast een balans worden opgemaakt. Heeft de federale Kamer van volksvertegenwoordigers zich de voorbij legislatuur opnieuw als een volgzame assemblee opgesteld?
DE ZAAK-LAHBIB
In juni 2023 kwam minister van Buitenlandse Zaken, Hadja Lahbib (MR), in een politieke storm terecht na de uitreiking van visa aan een delegatie uit Iran. De ontvangst van de delegatie heette 'diplomatiek ongepast' te zijn, de delegatie werd ervan beschuldigd Iraanse bannelingen in België te intimideren en bovendien wisselde de minister bij haar verdediging al eens van argumenten. Kortom, een aantal dagen lang leek een ministerieel ontslag in de maak. Tot duidelijk werd dat de minister de volle steun van haar partij(voorzitter) bleef genieten en een ontslag dus wellicht de rest van de regering zou meesleuren. Eens dit duidelijk werd, beslisten PS en Ecolo de regering te volgen en de motie gericht tegen de minister weg te stemmen.
In juni 2023 beslisten PS en Ecolo de regering te volgen in de crisette over de Iraanse visa en de motie gericht tegen minister Hadja Lahbib weg te stemmen.
PS-fractieleider Ahmed Laaouej (en als Brussels politicus de rechtstreekse politieke tegenstander van Hadja Lahbib) verantwoordde de houding van zijn fractie in de RTBF-studio als volgt: “Si on ne votait pas la motion simple, le premier ministre allait chez le Roi présenter sa démission. C’est la logique politique du fait d’une majorité dispersée: à partir du moment où une majorité ne vote pas comme un seul homme ou comme une seule femme, les textes qui sont déposés par la majorité, il n’y a plus de majorité et c’est la démission du gouvernement…".2
Met die mededeling kreeg de luisteraar in feite een dubbele boodschap mee. Enerzijds legde PS zich neer bij de logica van een coalitieregering, een logica die wil dat meerderheidspartijen de coalitie niet in de steek laten, zeker niet op politiek gevoelige momenten. Anderzijds was voor het iedereen meteen ook duidelijk dat de rest van de PS-fractie dit ordewoord zou opvolgen. De partij had gesproken, al was het dit keer niet de partijvoorzitter maar de fractievoorzitter die het woord had gevoerd.
Komt de stemtucht die de Belgische politiek kenmerkt ter sprake, dan gaat het steeds over het samenspel van twee fenomenen: de coalitielogica die wil dat de meerderheidspartijen zich solidair opstellen én de grote voorspelbaarheid waarmee parlementaire backbenchers de stemadviezen van hun partijleiding zullen opvolgen. Hangt de regeringsmeerderheid aan elkaar? En is er binnen de fracties van oppositie of meerderheid ruimte voor individuele afwijkende standpunten?
Beide fenomenen worden vaak op één hoop gegooid, maar het gaat niettemin om verschillende dynamieken: respectievelijk tussen en binnen politieke partijen. Binnen het bestek van deze bijdrage proberen we alvast een zicht te krijgen op de eerste van de twee vragen: zijn de fracties van de regeringsmeerderheid de afgelopen jaren al dan niet in verspreide slagorde opgetrokken?
DE MEERDERHEID ALS MOTOR VAN HET PARLEMENTAIR WERK
In een parlementair systeem moet de regering als het ware kunnen rekenen op een voorspelbare meerderheid. In proportionele systemen (België, Nederland) gebeurt dat doorgaans door coalitieakkoorden, in Groot-Brittannië zorgt het kiessysteem in regel voor een homogene partijmeerderheid, en in Frankrijk kan de regering zo nodig een beroep op de grondwettelijke trukendoos van de Vijfde Republiek om de wetsontwerpen door het parlement te loodsen.
In een parlementair systeem is er geen scheiding tussen wetgevende en uitvoerende macht. Integendeel, de regering is er de emanatie van de parlementaire meerderheid. In de parlementaire assemblee fungeert die meerderheid als een wetgevend kartel3: alle initiatieven, ook deze van de oppositie, moeten voor hun goedkeuring door de trechter van het meerderheidsoverleg, indien nodig in de besloten cenakels van het kernkabinet. De ambities van dit wetgevend kartel kunnen verder reiken dat het regeerakkoord. Zo is er in het Vlaams Parlement het beruchte ‘zwijgakkoord’4, dat meerderheidsfracties zelfs zou verbieden teksten in te dienen zonder het voorafgaandelijk akkoord van de coalitiepartners, laat staan deze te stemmen.
1 VOORBEELD OP MEER DAN 2.000 STEMMINGEN
Hoe deed ‘Vivaldi’ het als motor van het parlementaire werk (TABEL 1)? En wat zijn de verschillen of gelijkenissen met de centrumrechtse ‘Zweedse’ coalitie? In normale tijden – zelfs wanneer het onuitgegeven coalities betreft van hetzij zeven partijen hetzij slechts één Franstalige partij – is de meerderheid de spil van het parlementaire werk. Dat betekent concreet dat de Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers geen wisselmeerderheden kent.
In december 2022 sloot MR zich aan bij de oppositie. Dit was het enige voorbeeld in de afgelopen 10 jaar van wisselmeerderheid op meer dan 2.000 stemmingen.
Slechts hoogst uitzonderlijk wordt deze wetmatigheid doorbroken. Zo wist de oppositie in oktober 2015 met de hulp van MR de inoverwegingneming van een tekst van Vlaams Belang over de opdeling van België weg te stemmen. In december 2022 sloot MR zich aan bij de oppositie. Mede dankzij de onthoudingen van DéFI en de christendemocraten slaagt die gelegenheidscoalitie erin het opheffen van de parlementaire onschendbaarheid van Jean-Marie Dedecker tegen te houden.5 Dit voor wat betreft de normale periodes van het Belgische parlementaire leven: in de beide coalities (Zweeds en Vivaldi) was er dus één (1!) voorbeeld op meer dan 2.000 stemmingen.
TWEE JAAR ZONDER VOORSPELBARE MEERDERHEID
Men zou nog gaan vergeten dat er de voorbije jaren ook allesbehalve normale periodes de revue zijn gepasseerd. Kijk naar de kolom van de wisselmeerderheden uit TABEL 1 en meteen springen de jaren 2018-2020 in het oog.
In december 2018 kwam de Zweedse coalitie voortijdig ten val, geveld door het Marrakeshpact en de beginnende verkiezingskoorts. De rompregering zonder N-VA (‘Michel II’) wist echter de oppositie niet te overtuigen en bleek doodgeboren. Eerder dan tot vervroegde verkiezingen over te gaan, sleepte het ontslagnemende minderheidskabinet zich in lopende zaken voort, eerst tot de verkiezingen en daarna in afwachting van de vorming van een nieuwe regering. De rompregering, ondertussen geleid door Sophie Wilmès, was nog steeds de lopende zaken aan het afhandelen toen Covid-19 de wereld in zijn greep kreeg. Even was er in maart 2020 sprake van een ‘noodregering’ met onder meer N-VA en PS, maar uiteindelijk kreeg de rompregering zowel het vertrouwen van de Kamer als bijzondere machten toevertrouwd om de pandemie in te dijken. De eerste minister Wilmès presenteerde haar regering van meet af aan als tijdelijk (zes maanden) en zonder regeerprogramma, behoudens de strijd tegen het coronavirus. Ongeacht de vertrouwensstemming bleef dit immers een minderheidsregering (38 op 150 zetels). In oktober 2020 kwam er dan, met de zogenaamde ‘Vivaldicoalitie’, opnieuw een meerderheidsregering in het zadel.
Bijna twee jaar lang fungeerde Kamer zonder voorspelbare meerderheid , tot dusver een unicum in de parlementaire geschiedenis.
De Belgische Kamer fungeerde, met andere woorden, bijna twee jaar lang zonder voorspelbare meerderheid, tot dusver een unicum in de parlementaire geschiedenis.2
MEERDERHEID EN OPPOSITIE: TOEGENOMEN POLARISERING?
Naar het voorbeeld van de Amerikaanse politiek klinken ook in Europa alarmsignalen over een toenemende politieke polarisering en een electorale vaandelvlucht uit het politieke centrum. De maatschappelijke gevolgen van de Covid-crisis hebben deze beweging ongetwijfeld nog verder aangezwengeld. De huidige uitersten van het Belgische politieke spectrum, Vlaams Belang en PVDA, waren bij de verkiezingen van 2014 niet groot genoeg om een eigen erkende Kamerfractie te kunnen vormen. Niettemin, het Parlement vormt een eigen soort biotoop, met eigen wetmatigheden.
Ongeveer 30% van de eindstemmingen over het geheel van de wet blijken eenparig en dat percentage lag zelfs lichtjes hoger tijdens de regering-De Croo.
TABEL 1 toont immers dat het procentuele aandeel eenparige stemmingen – dus zonder enige afwijkende stem – van 2014 tot 2024 zelfs licht is gestegen. Nu is het aantal eenparig stemmingen op het geheel van de stemmingen geen bijster goede indicator: de meeste stemmingen zijn ‘uitgelokte’ stemmingen, bijvoorbeeld door het indienen van amendementen. Het zou vreemd zijn mochten deze tot een eenparig resultaat leiden. De beste steekproef is de eindstemming over het geheel van de wet: in dergelijk geval verplicht de Grondwet tot een naamstemming, consensus of niet. Ongeveer 30% van de eindstemmingen over het geheel van de wet blijken eenparig en dat percentage lag zelfs lichtjes hoger tijdens de regering-De Croo.7
TABEL 2 toont de mate waarin fracties met de meerderheid mee stemmen. Dat gebeurt haast automatisch bij de meerderheidspartijen – nogmaals: de logica van een coalitieregering – maar ook oppositiefracties stemmen veel vaker met de meerderheid mee dan de ongeveer 10% eenparige stemmingen zouden doen vermoeden. Eenparigheid vereist nu eenmaal dat alle oppositiefracties tegelijk de meerderheid volgen.
Procentueel gezien leunt N-VA dichter bij de Vivaldi-meerderheid aan dan de socialistische fracties dat deden met de Zweedse regering.
In de praktijk gebeurt dit meestal in verspreide slagorde. Geen enkele oppositiefractie stemt 90% van de tijd tegen de meerderheid. Procentueel gezien leunt N-VA bijvoorbeeld dichter bij de Vivaldi-meerderheid aan dan de socialistische fracties dat deden met de Zweedse regering (2014-2018). De percentages verschillen dag en nacht naargelang men deel uitmaakt van de meerderheid: ook de meest ‘gematigde’ van de oppositiefracties – Les Engagés – stemt in ongeveer 40% van de gevallen anders dan de meerderheid.
De meerderheid onder de regering-De Croo is aan het einde van de legislatuur merkelijk goed gespaard gebleven van wisselmeerderheden en openlijke verdeeldheid.
Ook opmerkelijk: de meerderheid onder de regering-De Croo is aan het einde van de legislatuur merkelijk goed gespaard gebleven van wisselmeerderheden en openlijke verdeeldheid. De eerste minister zou voor dergelijk scenario hebben gewaarschuwd tijdens een meerderheidsoverleg.8 Kennelijk is de oproep niet zonder gevolg gebleven. In slechts één dossier liep de meerderheid kleerscheuren op: de herziening van artikel 7bis van de Grondwet, om een lid toe te voegen dat het dierenwelzijn regelt. CD&V en Open Vld stemden niet mee met de rest van de meerderheid.9 Dergelijke eensgezindheid aan het einde van de legislatuur is best opmerkelijk. In het vooruitzicht van de volgende verkiezingen durft de discipline onder de meerderheid al eens barsten te vertonen.
TWEE JAAR MINDERHEIDSREGERING: (VOORLOPIG) EEN UNICUM IN DE PARLEMENTAIRE GESCHIEDENIS
Ook in TABEL 2 laat de periode 2018-2020 een duidelijke trendbreuk optekenen: tijdens de ontslagnemende minderheidsregering is geen enkele meerderheidsfractie nog vrij van afwijkende standpunten. Tijdens de regering-Wilmès kan hetzelfde worden gezegd van de fracties die weliswaar buiten de regering staan, maar toch de vertrouwensmotie hebben gesteund: de socialistische fracties, Ecolo-Groen en Les Engagés (toen nog cdH). Opnieuw illustreren de cijfers dat gebruikelijke zekerheden uit de federale Parlement in die jaren op losse schroeven stonden. De rompregering-Michel bracht met de lopende zaken niet alleen wisselmeerderheden met zich mee, maar werd ook meermaals door elk van de drie deelnemende fracties in de steek gelaten. In 2010-2011 werd de aanslepende periode van lopende zaken soms nog opgehemeld als een kans voor wetgevend werk zonder inbreng van de particratie en voor parlementaire coalities voorbij de rigiditeit van het regeerakkoord. Van de periode 2018-2020 is vooral bijgebleven dat de parlementaire vrijheid alvast budgettair wat meer remmingen had mogen hebben.
Na afloop van de politieke ‘crisette’ over de Iraanse visa – die trouwens eindigde met de gedisciplineerde10 stemming van de eenvoudige motie – schreef politiek commentator Rik Van Cauwelaert over ‘ongetwijfeld de meest serviele Kamermeerderheid sinds lang.’11 Gelet op de hier gepresenteerde cijfers over de opstelling van de meerderheid tijdens de Vivaldi-regering (maar hetzelfde geldt evenzeer voor de Zweedse regering), is die oprisping begrijpelijk. Maar omdat het geheugen van de mens kort is, en 2020 en Covid-19 alweer een hele tijd achter ons lijken te liggen, kan het geen kwaad nog eens te herinneren aan de bijzondere tijd die de federale politiek heeft meegemaakt tussen deze beide regeringen in.
CONCLUSIE
We kunnen een aantal zaken onthouden uit deze analyse:
- Politieke polarisatie, waar iedereen (terecht) de mond van vol heeft, speelt zich vooral af buiten de parlementaire arena: op sociale media, bij partijmilitanten en opiniemakers, enzovoort. Het parlementaire spel heeft zijn eigen logica en dynamiek. De afstand tussen pakweg oppositiepartijen PVDA en zelfs Vlaams Belang tot de meerderheid is vergelijkbaar met de oppositie van de socialistische partijen tegen Zweeds.
De afstand tussen PVDA en zelfs Vlaams Belang tot Vivaldi is vergelijkbaar met de oppositie van de socialistische partijen tegen Zweeds.
We kunnen de eerdere analyse van Koen Geens onderschrijven: onder Vivaldi ging profilering in de regering en tussen partijvoorzitters gepaard met meerderheidstucht in de Kamer.
De meerderheidstucht onder Zweeds en Vivaldi was inwisselbaar, ongeacht de ideologische afstand tussen beide regeringen. Enig groot verschilpunt: Vivaldi hield de zelfdiscipline vol tot het einde van de legislatuur, Zweeds verkrampte na de tegenvallende gemeenteraadsverkiezingen van 2018.
De oppositiefracties stonden tijdens Zweeds verder af van de meerderheid dan de afstand tussen N-VA en Vivaldi.
De oppositiefracties stonden tijdens Zweeds verder af van de meerderheid dan de afstand tussen N-VA en Vivaldi.
Tijdens Vivaldi zijn de oppositiefracties als volgt te rangschikken, van dichtst tot verst verwijderd van de meerderheid: Les Engagés, N-VA, PVDA en tot slot Vlaams Belang.
Tussen Zweeds en Vivaldi bevond zich een unieke periode van bijna twee jaar (december 2018 tot 1 oktober 2020) met een minderheidsregering in lopende zaken. De regering in lopende zaken kon niet fungeren als motor van de wetgeving (de gebruikelijke rol voor een regering), gelet op de kleine parlementaire steun die de drie regeringspartijen vertegenwoordigden. In de periode 2018-2020 zien we daarom plots regelmatig wisselmeerderheden opduiken, m.a.w. de regering die het onderspit moet delven, evenals regeringspartijen die de coalitiepartners afvallen en zich bij de oppositie aansluiten in gelegenheidscoalities.
EINDNOTEN
- De Standaard, 21 mei 2024: ‘Hoeveel macht heeft het parlement nog?’. ↑
- ‘Als we niet voor de eenvoudige motie stemmen, zal de eerste minister naar de Koning gaan om zijn ontslag aan te bieden. Dit is het logische politieke gevolg van een verdeelde meerderheid: zodra een meerderheid niet als één man of één vrouw voor de door de meerderheid ingediende teksten stemt, is er geen meerderheid meer en treedt de regering af.’ RTBF, 28 juni 2023: https://www.rtbf.be/article/ahmed-laaouej-ps-la-credibilite-dhadja-lahbib-est-en-lambeaux-et-nous-lui-demandons-de-demissionner-11219977. ↑
- De term is in de (politiek-wetenschappelijke) markt gezet door het werk van Gary Cox en Mathew D. McCubbins: Legislative Leviathan. Party Government in the House (University of California Press, 1993).↑
- Zie bijvoorbeeld: https://www.knack.be/dossier/zwijgakkoord/.↑
- De parlementaire onschendbaarheid valt kennelijk buiten de perimeter van het wetgevend kartel: er was eerder een opmerkelijk precedent tijdens de Zweedse regering: in april 2016 stemden regeringsfracties MR en CD&V voor het opheffen van de onschendbaarheid van PS’er Guy Mathot. Coalitiegenoten N-VA en Open Vld sloten zich aan bij de beide socialistische oppositiefracties. Al was dit geen zuivere wisselmeerderheid: N-VA en Open Vld vormden een meerderheid… binnen de meerderheid. ↑
- De andere minderheidsregeringen uit de Belgische geschiedenis waren telkens een kort bestaan toebedeeld: 1925, 1946, 1958 en 1974. ↑
- De eenparige eindstemmingen over het geheel van de wet zijn meteen goed voor ongeveer 80 % van alle eenparige stemmingen.↑
- De Tijd, 4 april 2024: ‘De Croo blokt wisselmeerderheden af: ‘Tot einde bij elkaar’’.↑
- Eerder viel de MR de meerderheid af bij de stemming van een amendement hierover. ↑
- Kanttekening: twee leden uit de meerderheid (PS en Ecolo) onthielden zich bij de stemming.↑
- De Tijd, 1 juli 2023: ‘Een serviele meerderheid’.↑
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.