De Europese Unie dreigt zich blind te staren op haar concurrenten, terwijl net haar partners meer aandacht verdienen.
Decennialang hebben we politiek en economisch in een schijnbaar bipolaire wereld geleefd. De wereld zag er vanuit westers oogpunt bedrieglijk eenvoudig uit. Met de trans-Atlantische as als het centrum en de rest als ‘the bad guys’. Die wereld bestaat al even niet meer. Sinds Trump is het al America First dat de klok slaat. Dat is niet veranderd onder Joe Biden. En wanneer Kamala Harris – laat ons hopen – de eerste vrouwelijke presidente van de Verenigde Staten wordt, zal America First nog steeds de leidende doctrine van de Amerikaanse politiek blijven.
Langs de andere kant blijft China zijn steile opmars zowel economisch, politiek, als militair aan een verschroeiend tempo verderzetten. Bij het begin van de eeuw speelde China amper een rol van betekenis. Het was een enorm land met veel inwoners, maar politiek een dwerg. Vandaag is China niet meer weg te denken uit het economische en geopolitieke landschap. Door zijn dominante positie inzake kritieke grondstoffen en aardmetalen, de verwevenheid van Chinese spelers doorheen onze waardenketens én de steeds dwingendere houding op het geopolitieke toneel geeft China ons letterlijk ‘a run for our money’.
OPEN BLIK
Die snelle veranderingen op het geopolitieke toneel hebben ook in Europa het narratief doen veranderen. De groeiende druk vanuit China, de sputterende economische motor, de uitdagingen die een duurzame transitie met zich meebrengen en de protesten daartegen hebben ervoor gezorgd dat in Europa de focus steeds meer is komen liggen op het beschermen van de eigen economie en het afblokken van bedreigingen van buitenaf. Dat is ook begrijpelijk. Waar de voorbije jaren vooral werd gediscussieerd over hoe we ons handelsbeleid weerbaarder, duurzamer en rechtvaardiger konden maken, ligt de focus vandaag opnieuw op meer handeldrijven en vaart maken met het afwerken van lopende onderhandelingen rond handelsakkoorden. En waar ‘strategische autonomie’ bij de start van de vorige legislatuur niet meer dan een vaag concept was, is het vandaag de leidraad achter het politiek handelen van de Commissie.
In dergelijk woelig water raken zelfs de beste stuurlui wel eens het noorden kwijt. Tussen het bezig zijn met onszelf én de confrontaties met onze ‘concurrenten’ blijft er weinig ruimte over. Maar daardoor dreigen we ook onze open blik af te wenden van dat wat in deze geopolitiek turbulente tijden zo belangrijk is: onze partners.
EUROPEES EGO
Dat wordt het duidelijkst wanneer we kijken naar Afrika. Er zijn geen twee continenten wiens geschiedenis en toekomst zo vervlochten zijn als het Europese en het Afrikaanse. Dat is een uitdaging, maar wel één waar we niet omheen kunnen. Of het nu gaat over migratie, demografische ontwikkeling, grondstoffen, klimaatverandering, gezondheid en paraatheid tegen pandemieën, het versterken van onze economische markten, energie, biodiversiteit en technologische innovatie. Europa en Afrika hebben elkaar nodig. En we zullen beter moeten leren samenwerken om de uitdagingen die op ons afkomen gezamenlijk aan te pakken.
In Europa blijft het beeld bestaan dat wij vooroplopen en de Afrikaanse landen achterblijvers zijn.
Maar het Europese ego speelt ons parten. Want in Europa blijft het beeld bestaan dat wij vooroplopen en de Afrikaanse landen achterblijvers zijn. Dat zien we ook in de manier waarop Europa met Afrikaanse landen omgaat. Toen Zuid-Afrikaanse onderzoekers tijdens de pandemie de Omikron-variant van Covid ontdekten, was deze variant al wereldwijd verspreid en dominant, maar nog onbekend. In plaats van hen te bedanken voor de ontdekking en de informatie voerden we in paniek een inreisverbod in.
Of wat te denken van hoe we zijn omgegaan met de vraag om de formule van ‘onze’ mRNA-technologie te delen met Afrikaanse landen en hen in staat te stellen zelf ook vaccins te gaan produceren. Dat we, op cruciale momenten, op de rem blijven staan en er niet in slagen om over onze schaduw heen te stappen, schept weinig vertrouwen bij onze partners.
Stel je voor dat we door het delen van onze technologie Afrikaanse landen de mogelijkheid zouden bieden om ook zelf vaccins en medicijnen te ontwikkelen.
Uiteindelijk betalen we daar altijd zelf een prijs voor. Toen in augustus de Wereldgezondheidsorganisatie de uitbraak van een nieuwe mpox-variant uitriep tot wereldwijde noodsituatie, moesten Europese landen in snelheid vaccins beginnen doneren om de snelle verspreiding en het risico voor Europa in te dijken. Maar stel je voor dat we door het delen van onze technologie Afrikaanse landen en hun farmaceutische industrie de mogelijkheid zouden bieden om ook zelf vaccins en medicijnen te ontwikkelen op basis van hun eigen noden. Het zou Afrikaanse landen in staat stellen om zélf gezondheidsrisico’s aan te pakken voor er noodsituaties uitbreken en het zou een duurzamere en structurelere basis vormen om langs weerszijden van het partnerschap te werken aan een betere gezondheidsbeveiliging.
EIGEN BELANGEN
Wanneer ze die kritiek krijgt, verweert de Europese Unie zich steevast met de boodschap dat geen enkel ander blok zoveel steun biedt aan het Afrikaanse continent als Europa. En dat klopt ook. Wij zijn veruit de belangrijkste handelspartner én de grootste investeerder in Afrika. Niemand ontkent dat, maar de kritiek blijft dat Europa met zijn ‘solidariteit’ en ‘steun’ vooral zijn eigen belangen dient.
Afrikaanse landen krijgen ook diezelfde indruk in ons internationaal handelsbeleid of ons antwoord op het Chinese Belt and Road-initiatief. De afgelopen jaren heeft de Europese Unie verschillende handelsbeschermingsinstrumenten ingevoerd, die enerzijds de concurrentiekracht van Europese bedrijven moeten beschermen en anderzijds de Europese handel moeten verduurzamen. Denk aan de koolstofgrenstaks (CBAM) of de ontbossingswet. Dergelijke initiatieven hebben een enorme impact op Afrikaanse bedrijven en zijn evenmin evident voor de administraties die de nieuwe regels moeten implementeren.
Het beeld bestaat dat Europa vooral geïnteresseerd is in het afschermen van zijn eigen markt en niet in duurzame en eerlijke handel of wederkerige samenwerking.
Maar de trage implementatie van dergelijke initiatieven, het uitblijven van duidelijke en heldere richtlijnen over hoe ze in praktijk zullen werken en het gebrek aan steun om ervoor te zorgen dat ook ontwikkelingslanden kunnen voldoen aan de door ons opgelegde standaarden, voeden verder het beeld dat Europa vooral geïnteresseerd is in het afschermen van zijn eigen markt en niet in duurzame en eerlijke handel of wederkerige samenwerking.
VERSCHILLENDE OPTIES
De realiteit is dat Afrikaanse landen kunnen kiezen met wie ze samenwerken. China werkt al decennia aan het opbouwen van invloed op het Afrikaanse continent door middel van massale investeringen in infrastructuur en diplomatie. En ook India, Saoedi-Arabië en Rusland tonen via diplomatieke en economische samenwerking in toenemende mate belangstelling in de regio.
Europa wordt niet altijd als de meest aantrekkelijke partner gezien.
Europa wordt niet altijd als de meest aantrekkelijke partner gezien. Dat blijkt ook uit de Global Attitude Survey van het Pew Research Center. De publieke opinie in Afrika ziet de Europese Unie niet als een betere partner in ontwikkeling dan China of de Verenigde Staten. Integendeel zelfs. Uiteraard zijn er vele oorzaken die aan de basis liggen van dat wantrouwen, maar dat de Europese Unie dat wantrouwen vandaag met haar eigen beleid blijft voeden, is natuurlijk helemaal absurd.
EIGEN (GEOPOLITIEKE) KOERS
Bovendien is het duidelijk dat heel wat Afrikaanse landen vooral zelf een eigen koers willen kunnen varen. Met haar Agenda 2063 heeft de Afrikaanse Unie een duidelijke langetermijnvisie die moet leiden tot een pan-Afrikaanse interne markt, vrij verkeer én stevige investeringen in infrastructuur met bijvoorbeeld een eigen netwerk aan hogesnelheidstreinen. Niet alleen klinkt dat heel wat Europeanen vast bekend in de oren, het biedt ons tevens ook een bijzondere opportuniteit.
Het alternatief voor brute machtspolitiek op het geopolitieke niveau, is een nieuwe politiek van écht gelijkwaardig partnerschap.
Want de Europese Unie zal nooit een brute machtsspeler worden zoals de Verenigde Staten, China of Rusland in het verleden. Dat moet en mag onze ambitie ook niet zijn. Het alternatief voor zo’n brute machtspolitiek op het geopolitieke niveau is een nieuwe politiek van écht gelijkwaardig partnerschap. Net daar ligt dé uitdaging voor de volgende Europese Commissie: niet in het definiëren van hoe we omgaan met concurrenten, maar in het neerschrijven van een nieuw handboek voor hoe we partnerschappen opbouwen.
Voor Europa betekent dat het afbreken van een paar van haar heilige huisjes, bijvoorbeeld over hoe we kijken naar migratie, over het delen van technologie en patenten én over de manier waarop we handeldrijven en investeren in derde landen. Dat vraagt een nieuwe mindset langs onze kant en een versterking van de dialoog met onze partners. Niet alleen in Afrika, maar ook in Latijns-Amerika en Zuid-Oost-Azië. Als we daarin slagen, staat Europa over vijf jaar opnieuw sterker in de schoenen dan vandaag.
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.