Waarom de komende fusieronde van de gemeenteraden niet laten flankeren door wettelijk verankerde gemeenschapsraden?
Gemeenteraad Gent, © stad Gent
Telkens wanneer de gemeentefusies op de politieke agenda staan, moet ik denken aan Alexis de Tocqueville’s werk: Het Ancien Régime en de Revolutie, uit 1856. Het interessante aan dit werk is dat het aantoont hoe het kenmerk van de politiek van de Franse Republiek om het land centraal te besturen een verderzetting is van een centralisatiepolitiek die al begon onder Louis XIV. De middeleeuwse diversiteit aan coöperaties, gilden, ambachten, stadsbesturen, parochies, … - die Gustav Landauer in zijn werk Revolutie het principe van de geordende multipliciteit noemt – komt vanaf de 17de eeuw steeds meer onder druk te staan. Het principe van centrale staatsmacht wordt de bestuursstijl. Eén van de verklaringen voor de Franse Revolutie is, aldus De Tocqueville, die centralisatiepolitiek. Die maakte dat de adel en de burgerij politieke macht verloren. Elk initiatief moest door een provinciale intendant, die ressorteerde onder de Raad van de koning, worden goedgekeurd. Dit leidde tot een diep ongenoegen die een factor was in het ontstaan van de Franse Revolutie.
Ook de keuze om de vele Vlaamse gemeenten te fusioneren, is een stap richting een centraal aangestuurd Vlaams beleid. Ook dit gaat gepaard met weerstand. Vele gemeentefusies – denk aan Pajottegem, Puurs-Sint-Amands, … – kenden weinig democratisch draagvlak. Gemeentelijke referenda wijzen constant een fusie af, waarna die steevast werden genegeerd.
GEMEENTEFUSIES
Formateur Matthias Diependaele (N-VA) zet bij de onderhandelingen van de Vlaamse Regering de gemeentefusie opnieuw op de agenda. Om twee redenen is dit vreemd. (1) Het idee van een rondje gemeentefusies stond niet in het N-VA-verkiezingsprogramma. (2) In één van de laatste N-VA-congressen werd dit thema bediscussieerd en finaal afgewezen. Toch agendeert Diependaele dit thema. Waarom? Is er werkelijk nood aan een fusieronde?
Eerlijkheid gebiedt me te melden dat er ook academische stemmen pleiten voor een fusieronde. Professor Filip De Rynck schrijft in zijn werk Bestuurskunde (2020) dat “de schaalvergroting van de gemeenten een noodzakelijke ingreep” is. Zijn redenen voor een fusieronde zijn niet onzinnig. De bestuurskracht van vele gemeenten is te klein om bijvoorbeeld de complexiteit van de digitalisering van het bestuur goed aan te pakken.
We kunnen niet ontkennen dat vele inwoners vrezen dat een fusie zal leiden tot een vervreemding en een groeiende afstand met lokale politici.
Toch kunnen we ook niet ontkennen dat vele inwoners vrezen dat een fusie zal leiden tot een vervreemding en een groeiende afstand met lokale politici. Men kan daar minzaam over doen, maar ook daarvoor zijn er goede redenen. Een fusie wordt veelal ervaren als een verdere stap verder in de afbraak van het gemeentelijk sociaal weefsel. Na het postkantoor, de bank, de bakker, … verdwijnt ook het gemeentehuis. Dominique Willaert heeft de impact ervan in zijn werk Niet alles maar veel begint bij luisteren (2023) overtuigend aangetoond. Een fusie staat ook voor een verdere centralisatie van politieke macht, dit alles in een context van een particratie waarin partijvoorzitters veel macht naar zich toetrekken – maar paradoxaal genoeg steeds minder leden kennen en moeten bedelen om hun kieslijsten vol te krijgen. (Een fusie zou in elk geval ervoor zorgen dat de partijen met hun uitgedund politiek personeel hun kieslijsten vol krijgen en hun macht kunnen bestendigen.)
GEMEENSCHAPSRADEN
Er zijn dus argumenten voor en tegen. Hoe moeten we nu verder?
Indien, alleen én slechts alleen, een fusie moet, dan wil ik graag het volgende idee voorstellen. Waarom de komende fusieronde, gezien de nood aan een lokaal ingebed bestuursniveau, niet laten flankeren door wettelijk verankerde (wat ik nu maar noem) ‘gemeenschapsraden’?
Op basis van geografische en historische argumenten, zoals de gemeentegrenzen van voor de fusie van 1976, zouden naast de fusiegemeenteraad ook lokale gemeenschapsraden kunnen verkozen worden met een strikt lokale bevoegdheid. Een kritiek op dit voorstel is dat dergelijke dorps- en wijkraden niet werken. Dit is onzin. Ze werkten wel voor de fusie van 1976. Als ze wettelijk verankerd en democratisch gelegitimeerd zijn, en kunnen terugvallen op een structurele financiering, dan is er geen reden om aan de werking van die raden te twijfelen. Stel dat de Westhoek opgaat in een Groot-Poperinge. Waarom zouden de vele dorpen geen lokale gemeenschapsraad kunnen verkiezen die wettelijk vastgelegd, elk jaar van de fusiegemeente een budget krijgt en bepaalt waarin geïnvesteerd wordt. Thema’s zoals de lokale kermis, het onderhoud van een speeltuin of een zitbank, … dit zijn zaken die in het groter geheel weinig aandacht krijgen. Het zijn deze zaken die, om Braudel te citeren, ‘de structuur van het dagelijks leven’ uitmaken.
De fusiegemeente zou naast de maandelijkse gemeenteraad elk jaar een Staten-Generaal kunnen organiseren met afgevaardigden van de gemeenschapsraden.
Je kunt over dit ‘leven onder de kerktoren’ minzaam doen, maar voor velen is dit een sociale realiteit. De kinderen moeten naar school. Er moet brood gekocht worden. ’s Avonds is er een activiteit van de gepensioneerden … Een gemeenschapsraad zou een bestuursniveau kunnen zijn die deze zaken opvolgt. De fusiegemeente kan zich dan bezighouden met vastgoed, professionalisering van de brandweer, personeelsbeleid, enzovoort. Met een gemeenschapsraad krijgen inwoners toegang tot een eerstelijnsbestuursniveau dat de dagelijkse zorgen opneemt. De verkiezing ervan zou kunnen gebeuren met één kieslijst waar alle kandidaten op vermeld staan – dus los van polarisering en politieke partijen. De fusiegemeente zou naast de maandelijkse gemeenteraad elk jaar een Staten-Generaal kunnen organiseren met afgevaardigden van de gemeenschapsraden. Stel je een Vlaanderen voor met meer dan 1.000 van dergelijke gemeenschapsraden? Welke kracht en politieke vernieuwing zou, los van onze particratie, daar niet vanuit gaan? Wedden dat die basisdemocratie veel hedendaags maatschappelijke rancune wegneemt?
Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 8 (oktober), pagina 22 tot 23
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.