Er is een groeiende kloof tussen steden waar superdiversiteit steeds meer genormaliseerd is en gemeenten die met recentere superdiversifiëring worstelen, zoals Ninove en Denderleeuw.
Ik herinner me de kaart van Groot-Brittannië, acht jaar geleden, met de uitslag van het Brexit-referendum van 2016. Een nipte meerderheid van de Britten wou de EU verlaten, met vele desastreuze gevolgen. De kaart toonde een sterke tweedeling tussen superdiverse grootsteden en minder verstedelijkte gebieden. ‘Taking back control’ overtuigde vooral kiezers in plattelandsregio’s en suburbane gebieden. In grote steden als Londen of Birmingham wilden mensen massaal bij de EU blijven. Het Brexit-referendum draaide in belangrijke mate rond migratie. In de grootsteden zag men de superdiversiteit niet langer als bedreigend, en zag men wel de voordelen van EU-lidmaatschap, inclusief intra-Europese mobiliteit. In minder verstedelijkte gebieden had men de illusie dat Brexit migratie kon afremmen, of zelfs stoppen.
Veel kandidaten profileerden zich als de beschermers van hun gemeente en wilden vooral niet ‘de problemen van de grootstad binnenhalen’.
De kaart van de gemeenteraadsverkiezingen van Vlaanderen, Brussel en België kleurde zondagavond veel diffuser. Het ging dan ook niet om een ‘simpele’ Brexit-vraag (Remain or Leave). De kiezers hadden keuze tussen vele partijen, lijsten en strategische kartels, of bleven thuis. De campagne kende in vele gemeenten een sterk antistedelijk karakter. Kandidaten profileerden zich als de beschermers van hun gemeente en wilden vooral niet ‘de problemen van de grootstad binnenhalen’. Dat sentiment speelde zeker niet alleen in de Denderstreek.
ONGENOEGEN TEGENOVER BRUSSEL EN STEDEN
Op vele plaatsen groeide de voorbij jaren ongenoegen tegenover Brussel en de steden. Wat er nu weer ‘in Brussel’ werd beslist, hield onvoldoende rekening met het lokale belang. Of ‘Brussel’ nu het Europese, federale of Vlaamse Parlement was, deed er weinig toe. Vele Vlamingen voelen zich niet ‘thuis’ in onze superdiverse hoofdstad. Velen herkennen ze zich ook niet meer in de politieke beslissingen vanuit ‘Brussel’.
Die vervreemding speelde op vele beleidsdomeinen. Het even omstreden als noodzakelijke stikstofdecreet werd dan een aanval op de landbouw en het platteland. Dat groene stroom van windmolens op zee verbonden moet worden met het elektriciteitsnetwerk op het land via Ventilus, was opnieuw een aanslag op dat platteland. De zogenaamde betonstop botst dan weer op de baksteen in de maag van vele verkavelende Vlamingen.
En dan is er nog de toenemende gekleurde stadsvlucht, het sterkst rond Brussel, en zeker in de Denderstreek. ‘Eigen volk eerst’ of ‘Vlaanderen weer van ons’ waren dan wel de slogans van Vlaams Belang, maar ook heel wat centrumpartijen speelden in op antistedelijke en antipolitieke sentimenten. Ook al weerklinkt het in beschaafdere assimilatie en aanpassingstermen, het wij-zij-denken domineerde vele campagnes buiten de steden. Net zoals bij de Brexit: taking back control, of lokale kiezers de illusie geven dat de klok voor hun gemeente kan worden teruggedraaid.
Ook heel wat centrumpartijen geven kiezers de illusie dat de klok voor hun gemeente kan worden teruggedraaid.
De nadruk op Nederlands en assimilatie zijn de meest voorkomende light-varianten, maar we zien ook de keuze voor voorrang voor ‘eigen volk’ in de sociale huisvesting via de lokale binding. Vele gemeenten verzetten zich tegen nieuwe sociale huisvesting (we gaan de problemen van de stad toch niet binnenhalen?), tegen moskeeën (we kunnen de vrijheid van godsdienst toch niet voor iedereen toepassen in onze gemeente?). En ‘natuurlijk’ verzetten vele politici zich tegen de meer dan noodzakelijke nieuwe opvang voor asielzoekers. Steeds vaker stuit Fedasil op lokaal verzet. Asielzoekers kan je beter in Brussel de straat opsturen dan ze in de eigen gemeente op te vangen, toch?
De manier waarop we nu – net zoals in juni - op de verkiezingsresultaten reageren, zegt veel over het hellend vlak waarop Vlaanderen zich beweegt. ‘Het valt nog wel mee’, ‘Vlaams Belang heeft niet (te veel) gewonnen’, ‘Het is enkel in Ninove’. De normalisering van extreemrechts bereikte een triest hoogtepunt twee dagen na de verkiezingen in de kritiekloze ‘Wij zijn van Ninoof’ reeks, die de eigen volk eerst logica verder normaliseert en legitimeert. Het leven zoals het is, toch? Luisteren naar het ongenoegen of de angst van kiezers wordt steeds vaker verward met het achternalopen van de standpunten van extreemrechts; een recept dat er al bijna 30 jaar voor zorgt dat ondanks het cordon sanitaire extreemrechtse standpunten steeds vaker in verkiezingsprogramma’s en bestuursakkoorden terechtkomen.
SUPERDIVERS VLAANDEREN
Exact één jaar voor deze gemeenteraadsverkiezingen publiceerden we ‘Superdivers Vlaanderen. Geografie van een nieuwe realiteit’ (Geldof et al, 2023), een synthese van de ‘Atlas Superdiversiteit Vlaanderen’ (VandeKerckhove et al, 2023), in opdracht van het Departement Omgeving van de Vlaamse overheid. Beide studies analyseren de volledige Vlaamse bevolkingsdata van 1990 tot 2020, tot op wijkniveau. Ze brengen de ruimtelijke spreiding van superdiversiteit in kaart (letterlijk en figuurlijk). De conclusies zijn duidelijk, maar omstreden, en gaan lijnrecht in tegen heel wat voorstellen in de campagne.
Vlaanderen en België zijn nog nooit zo divers geweest als nu, en ze zullen ook nooit meer zo wit zijn als vandaag. De diversiteit neemt toe in iedere gemeente, en zal ook de volgende jaren blijven stijgen: een ongemakkelijke waarheid voor sommigen. Die stijging kan lokaal erg verschillen, met verschillen in snelheid en met een zeer ongelijke spreiding over wijken en gemeenten.
We zien het voorbije decennium immers een toenemende suburbanisering van de superdiversiteit. Die gekleurde stadsvlucht is soms het resultaat van sociale stijging: Vlamingen en Brusselaars met een migratieachtergrond van de tweede of derde generatie maken zich de Vlaamse woondroom eigen. Het summum van integratie toch? Ze verlaten de stad op zoek naar een huisje met tuintje in de steeds meer volgebouwde en verstedelijkte rand van de steden. Ze assimileren iedere ochtend naadloos in de pendelfiles op weg naar de steden. Tegelijk dwingt de groeiende wooncrisis in Brussel, Antwerpen, Leuven of Gent steeds meer lage inkomensgezinnen – vaak met een migratieachtergrond – om de stad te verlaten. Zij zoeken in kleinere steden met oude en goedkopere arbeiderswoningen en in gemeenten in de rand van de steden naar een minder duur woningaanbod.
Superdiversifiëring heeft meer te maken met demografie, leeftijdssamenstelling en woningmarkt, dan met federaal asiel- of migratiebeleid of lokaal diversiteitsbeleid.
De belangrijkste conclusie uit ons onderzoek luidt dat die superdiversifiëring grotendeels onvermijdelijk is. Ze heeft meer te maken met demografie, leeftijdssamenstelling en woningmarkt, dan met federaal asiel- of migratiebeleid of lokaal diversiteitsbeleid.
De leeftijdsstructuur van de (autochtone) bevolking in wijken bepaalt waar en wanneer woningen vrijkomen, als oudere bewoners naar voorzieningen verhuizen of overlijden. Ook verhuizen Vlamingen steeds vaker. Een woning is niet meer noodzakelijk voor het leven. Mensen verhuizen bij transities in hun leven: samenwonen, gezinsuitbreiding met kinderen, scheiding, herpartneren, of als gevolg van sociale stijging. De aard van de woningen die zo vrijkomen, bepaalt wie er kan en wil wonen, en aan welke prijs.
Ten slotte leert onderzoek dat op die plaatsen waar de superdiversifiëring het snelst gaat, de weerstand in die overgangsfase het grootst is. Daarna normaliseert het samenleven in diversiteit meestal. In superdiverse steden als Brussel, Antwerpen, Genk, Vilvoorde of Genk is Vlaams Belang steeds minder belangrijk. Het voert er achterhoedegevechten. In Borgerhout, zijn voormalige bakermat, zijn ze amper nog relevant.
Het Denderfonds was vooral symbolisch: met zo’n klein bedrag zorg je niet echt voor verbinding tussen oude en nieuwe bewoners.
Maar gemeenten die een meer recente instroom kennen, zoals in de Denderstreek, bieden nog wel een vruchtbare bodem om angst en onzekerheid politiek te exploiteren, zeker wanneer de Vlaamse regering de voorbije jaren amper beleid voerde om lokale die besturen bij dergelijke transities te ondersteunen. Het zogenaamde Denderfonds was vooral symbolisch: met zo’n klein bedrag, dat men dan nog in belangrijke mate op veiligheidsthema’s inzet, zorg je niet echt voor verbinding tussen oude en nieuwe bewoners. Mensen voelen zich dan in de steek gelaten.
3 STRATEGIEËN VOOR LOKALE BESTUREN
We onderscheiden drie soorten lokale beleidsreacties op processen van diversifiëring.
Ten eerste zien we lokale partijen en politici die bij de bevolking de indruk willen wekken dat ze die verdere superdiversifiëring van hun gemeente willen én kunnen tegenhouden. Zij werpen zich op als de behoeders van de eigen Vlaamse en/of lokale identiteit, taal, normen, waarden, cultuur, … Verdere gekleurde inwijking moet worden afgeremd, toegang tot sociale huisvesting onmogelijk gemaakt via lokale binding. Nederlands moet worden afgedwongen, want nieuwkomers ‘willen de taal niet leren’. Meer politie moet het ‘veiligheidsrisico’ van deze nieuwkomers onder controle houden. Etnische ondernemers heten ‘imagoverlagend’. Moskeeën zijn niet brandveilig en vergunbaar. En plannen voor asielcentra zijn dankbare aanleidingen om onzekerheid van omwonenden aan te wakkeren. Een symboolstrijd is altijd welgekomen voor de lokale identiteit.
Andere gemeenten voeren een kleurenblind beleid. Men beschouwt de diversifiëring als een gegeven. Men wil iedereen daarbij gelijk behandelen, en zeker niet de indruk wekken dat men iets ‘extra’ zou doen voor nieuwkomers. Men ondergaat de diversifiëring op een neutrale wijze, maar mist daardoor kansen om te werken aan verbinding. Laat staan dat men antwoorden biedt op noden van nieuwe bewoners.
Er zijn zeker ook lokale besturen die actief proberen in te spelen op de diversifiëring en die benadering is niet gebonden aan partijen.
Ten slotte zijn er lokale besturen die actief proberen in te spelen op de diversifiëring, vanuit een verbindende taal en met een verbindend beleid. Op een divers-sensitieve manier proberen ze de veranderende bevolkingssamenstelling te ‘managen’. Er is overleg met (en indien ook mogelijk tussen) oude en nieuwe bewoners. Men zet in op ontmoeting. Die benadering is niet gebonden aan partijen. We vinden aanzetten in Mechelen, Genk, Vilvoorde of Borgerhout. In andere gemeenten zorgen lokale besturen voor een goede band tussen het asielcentrum, de omliggende buurt en de scholen. Niet polarisatie, maar normalisatie is de focus. Voorbij het wij-zij-denken. Samen maken we onze stad of gemeente.
VOORUITKIJKEN
Wat ik miste in vele lokale campagnes, waren partijen en politici die de angst en onzekerheid van bewoners niet achterna lopen, maar die de moed hebben uit te leggen aan hun inwoners waarom veranderingen onvermijdelijk zijn. Eén van die onvermijdelijke veranderingen is een verdere superdiversifiëring, niet alleen in, maar ook steeds vaker rond en buiten de grotere steden.
Het vereist politieke moed om dat onvermijdbare uit te leggen én in goede banen te leiden. Het vereist een verbindende taal, niet alleen lokaal, maar ook Vlaams, federaal en Europees. De voorbije jaren hebben ook progressieve en zichzelf als (centrum-)links bestempelende partijen te vaak het wij-zij-denken overgenomen.
De gemeenteraadsverkiezingen leren nu dat Vlaams Belang in superdiverse steden bijna uitgespeeld is. Buiten die steden blijkt op korte termijn nog wel winst te halen met een verdelend en polariserend wij-zij-denken, ten koste van nieuwe bewoners, en ten koste van het samenlevingsklimaat.
Ik ben tot slot benieuwd of en hoe dit nu in ook bestuursakkoorden vorm gaat krijgen, niet zeker alleen in Ninove en Denderleeuw. Het risico is groot dat sommige bestuursakkoorden zich gaan richten op de bevolkingssamenstelling van hun gemeente in 2018, of nog langer terug in de tijd, op een verbeelde en veel minder diverse lokale gemeenschap.
Goede besturen richten zich op de bevolking in 2030, of zelfs in 2036. Ze anticiperen op de noden van huidige en toekomstige inwoners.
Goede bestuursakkoorden kijken vooruit. Ze houden rekening met demografie, verhuisbewegingen en processen van diversifiëring. Ze richten zich op de bevolking van hun stad of gemeente in 2030, of zelfs in 2036. Ze anticiperen op de noden van huidige en toekomstige inwoners. Taking back control werkt immers niet door terug te kijken, maar wel door actief de toekomst vorm te geven. Laat dat de invalshoek worden, zowel voor wie in de meerderheid zal zetelen als voor wie oppositie gaat voeren.
Een verstandige en warme Vlaamse regering zou die toekomstblik moeten ondersteunen, het wij-zij-denken helpen overstijgen en de kloof tussen steden en kleinere gemeenten verkleinen. Hoe kunnen kleinere (centrum)steden en gemeenten in de rand van de stad leren van hoe grotere steden met superdiversiteit zijn omgegaan, in hun wijkbeleid, sociaal beleid, veiligheidsbeleid, jeugdbeleid en inburgeringsbeleid. Hoe kunnen ze scholen beter ondersteunen om op groeiende superdiversiteit en meertaligheid van leerlingen in te spelen? Want in een nog steeds verder verstedelijkend Vlaanderen zal antistedelijkheid ons niet vooruit helpen.
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.