Abonneer Log in

Neen, het geld is niet op

Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 10 (december), pagina 46 tot 53

Een land met monetaire soevereiniteit kan altijd aan zijn schuldverplichtingen voldoen in de eigen valuta. In plaats van te focussen op begrotingstekorten, zouden we prioriteit moeten geven aan echte uitdagingen zoals werkloosheid en klimaatverandering.

De afgelopen jaren is de Belgische regering steeds meer onder druk komen te staan om bezuinigingen door te voeren en een streng begrotingsbeleid te voeren. De eerste supernota van Bart De Wever in augustus bevatte zelfs 23 miljard aan besparingen, terwijl we kreunen onder tekorten in de zorg, het onderwijs en andere sectoren. Dit streven naar een begroting in evenwicht lijkt het politieke discours te domineren en overschaduwt vaak het potentieel voor een echte linkse, progressieve agenda. In tijden van crisis, zoals de pandemie of de financiële crisis, duikt echter een intrigerende paradox op: er lijken altijd substantiële middelen beschikbaar te zijn. Deze tegenstrijdigheid roept belangrijke vragen op over de werkelijke aard van het begrotingsbeleid en ons bredere monetaire systeem.

MARX EN DE TEGENSTELLINGEN VAN HET KAPITALISME

Karl Marx voorspelde dat het kapitalisme uiteindelijk zou instorten onder het gewicht van zijn eigen tegenstellingen, met name de neiging van de winstvoet om te dalen. Volgens Marx zouden deze tegenstellingen leiden tot steeds ernstiger economische crisissen en uiteindelijk de ondergang van het kapitalistische systeem. Hoewel deze voorspelling in de context van de 19e eeuwse economie logisch leek, is deze tegenwoordig niet meer zo onvermijdelijk. De opkomst van fiatgeld en de inzichten uit de Modern Monetary Theory (MMT) hebben het economische landschap fundamenteel veranderd. De theorie beweert dat crisissen vermeden kunnen worden voordat ze het kapitalisme kunnen vernietigen, zoals Marx dacht.

Marx stelde dat het kapitalisme inherent instabiel was door de tendentiële daling van de winstvoet. Door de competitieve druk van de markt worden kapitalisten verplicht om efficiënter te produceren, waardoor ze meer investeren in technologie en minder in arbeid. Marxisten trekken uit deze vaststelling allerlei conclusies over de onvermijdelijke crisis en val van het kapitalistische systeem. Naarmate de tijd voortschrijdt, zouden de interne contradicties groter worden, met heftigere economische crisissen, grotere werkloosheid en sociale onrust die zouden resulteren in de ineenstorting van het systeem. (Marx, 1992)

Marx heeft niet echt de notie van publieke uitgaven, die de geaggregeerde vraag kunnen stimuleren, opgenomen in zijn werk. Dit kwam omdat in de 19e eeuw de goudstandaard van kracht was. De goudstandaard was een systeem waarin de waarde van een nationale munt gekoppeld was aan een vaste hoeveelheid goud. Dit heeft sterk Marx' theorie van geld beïnvloed. Dit beperkte regeringen in hun vermogen om geld te creëren en te besteden zonder de inwisselbaarheid van hun munt in goud in gevaar te brengen. Dit betekende dat economische neergangen uit de hand konden lopen, met weinig ruimte voor overheidsinterventie om de economie te stabiliseren. De Britse Labour-partij kwam in de jaren 1930 voor dit dilemma te staan. Men kon kiezen tussen de economische crisis aanpakken met massale overheidsuitgaven of de goudstandaard honoreren. (Kitson, 2022)

HET EINDE VAN DE GOUDSTANDAARD

De economische wereldorde veranderde drastisch in 1971 met de Nixon-shock, die een einde maakte aan het Bretton Woods-systeem en de directe inwisselbaarheid van de Amerikaanse dollar in goud. Dit betekende het begin van fiatgeld. De waarde van geld is niet langer gekoppeld aan de waarde van een materieel goed. In tegenstelling tot de goudstandaard bieden fiatgeldsystemen met vlottende wisselkoersen regeringen, de mogelijkheid om naar behoefte geld te creëren, wat de manier waarop economische crisissen kunnen worden beheerd ingrijpend verandert. Dit geeft aanleiding tot wat in MMT ‘de wet van Mosler’ wordt genoemd. In een fiatgeldsysteem kan elke economische crisis overwonnen aangezien er geen limiet staat op de hoogte van een budgettaire stimulus. Met andere woorden: er bestaat geen crisis diep genoeg die de overheid niet kan oplossen met een expansief begrotingsbeleid. (Mitchell & Mosler, 2024).

In deze nieuwe context van fiatgeld sinds 1971 zijn regeringen niet langer gebonden aan de beperkingen uit Marx' periode.

In deze nieuwe context zijn regeringen niet langer gebonden aan de beperkingen uit Marx' periode. Overheidsuitgaven kunnen nu worden ingezet om de vraag te stimuleren. Deze mogelijkheid om onbeperkt te spenderen (zolang de inflatie onder controle blijft), ondermijnt Marx' geldtheorie die sterk beïnvloed is door de goudstandaard en zijn argument dat het kapitalisme moet instorten vanwege zijn interne tegenstellingen.

In feite kunnen regeringen elke economische crisis bestrijden met een expansief begrotingsbeleid. Ze worden namelijk niet meer gelimiteerd door vaste wisselkoersen, zoals tijdens het tijdperk van de goudstandaard. Zelfs de jaren in de jaren 1930 werd dit al begrepen. Franklin Roosevelt schafte de goudstandaard af en lanceerde daarna de ‘New Deal’ die een einde maakte aan de ‘Grote Depressie’. (Crabbe, 1989). Ook de Biden-administratie heeft dit begrepen. Als antwoord op de Covid-crisis lanceerden zij enorme publieke investeringsprogramma’s ter waarde van meer dan een triljoen dollar. Dit leidde niet tot meer inflatie. Integendeel, door te investeren in groene energie en energieonafhankelijkheid worden inflatiegolven, gedreven door stijgende energieprijzen, vermeden. (Ehnts, 2024)

MODERNE MONETAIRE THEORIE (MMT)

Moderne Monetaire Theorie (MMT) is een economische school die het monetaire systeem probeert bloot te leggen zoals het werkelijk is. MMT daagt de conventionele wijsheid uit door te benadrukken dat overheden (met soevereine controle over hun valuta) onder fundamenteel andere financiële beperkingen opereren dan huishoudens of bedrijven.

MMT daagt de conventionele wijsheid uit door te benadrukken dat overheden onder fundamenteel andere financiële beperkingen opereren dan huishoudens of bedrijven.

Eén van de belangrijkste uitgangspunten van MMT is dat overheden eerst geld uitgeven en dan pas belastingen innen, in plaats van andersom. Dit is rechtstreeks in tegenspraak met de algemene overtuiging, populair gemaakt door figuren als Margaret Thatcher en Ronald Reagan, dat overheidsgeld in wezen geld van de belastingbetaler is. De overheid is de enige geldschepper in de economie en is geen louter gebruiker van geld, zoals huishoudens. De belangrijkste beperking op overheidsuitgaven is niet het begrotingstekort of de staatschuld, maar inflatie. Zolang er ongebruikte economische capaciteit is, met name in de vorm van werklozen of ongebruikte productieve capaciteit, kan en moet de overheid uitgeven om de economie te stimuleren zonder zich zorgen te maken over inflatie. Dit betekent dat gerichte investeringen juist kunnen bijdragen tot een lage inflatie door de productieve capaciteit te vergroten. (Armstrong, 2019)

MMT is geen klassieke theorie, maar eerder een beschrijving van de operationele realiteit. Zelfs binnen de Amerikaanse Centrale Bank wordt dit impliciet onderschreven. De voormalige voorzitter van de Federal Reserve, Alan Greenspan, stelde dat de VS elke schuldverplichting kan inlossen dankzij geldcreatie. (Allen, 2011). Ben Bernanke, een andere voorzitter, zei het volgende: "De Federal Reserve zal geen belastinggeld gebruiken om de banken te redden. In plaats daarvan zal het de computer gebruiken om bankreserves te creëren."(James, 2010)

Hoewel Marx' analyse van de tegenstellingen van het kapitalisme waardevolle inzichten bood in de tegenstellingen van het systeem, moet deze worden geüpdatet naar het ‘fiattijdperk’. De verschuiving naar fiatgeld heeft de dynamiek van kapitalistische economieën fundamenteel veranderd. We hebben de mogelijkheid om volledige werkgelegenheid te handhaven, universele gezondheidszorg te realiseren en sterke sociale zekerheid te waarborgen door middel van een expansief begrotingsbeleid. Dit geld kan gewoon worden gecreëerd met een klik op het toetsenbord. Regeringen kunnen nu aanzienlijke sociale vooruitgang boeken zonder de noodzaak voor een totale afschaffing van privébezit.

Nu, deze conclusie valt te verdedigen, maar dan rijst de vraag waarom men deze inzichten al een halve eeuw negeert. Het grootste probleem met MMT is dat men de niet-toepassing van hun principes louter toewijdt aan onwetendheid. Hier zit zeker een kern van waarheid in. Orthodoxe economie wordt nog altijd beheerst door een obsessie met wiskundige modellen met twijfelachtige aannames die empirisch duidelijk niet kloppen. Politici nemen de huishoudelijke retoriek over de begroting klakkeloos over. Maar dit is geen toeval. Kalecki betoogde dat Keynesiaanse beleidsmaatregelen, gericht op volledige werkgelegenheid, vaak worden tegengewerkt door werkgevers omdat ze de vraag naar arbeid verhogen. Deze verhoogde vraag naar werknemers verzwakt hun onderhandelingspositie van werkgevers, aangezien het ontslag zijn disciplinerende kracht verliest. Als gevolg hiervan beschouwen werkgevers deze beleidsmaatregelen als een bedreiging voor hun economische dominantie en winstmarges. Zolang de staat functioneert in lijn met deze belangen, zullen MMT-principes nooit openlijk toegepast worden (Kalecki, 1943).

NAAR EEN MMT-GEÏNFORMEERDE OPLOSSING

De supernota van Bart De Wever in augustus was een sociaal bloedbad. Er zou miljarden worden bespaard met ongetwijfeld desastreuze gevolgen. De mainstream media lieten de inhoud van deze nota geruisloos passeren en juichten de moed van De Wever zelfs toe. Het begrotingstekort moet koste wat kost worden weggewerkt. Anders dreigt België failliet te gaan, een Grieks scenario. Vreemd genoeg worden deze mythes door linkse partijen soms in de hand gewerkt. Slogans als "Tax the rich" onderschrijven impliciet de reactionaire begrotingsideeën. Er wordt de illusie gewekt dat rijken noodzakelijk zijn om onze progressieve agenda te financieren. Dit is feitelijk onwaar. We kunnen perfect zonder de fortuinen van Huts en Musk. Nu, de rijken belasten is zeker geen slecht idee omwille van maatschappelijke en democratische bezorgdheden, maar niet als financieringsbron.

De rijken belasten is zeker geen slecht idee omwille van maatschappelijke en democratische bezorgdheden, maar niet als financieringsbron.

België bevindt zich in een complexe positie binnen het kader van Modern Monetary Theory (MMT) vanwege zijn lidmaatschap van de Eurozone. Als lid van de Eurozone heeft België zijn monetaire soevereiniteit opgegeven door de euro te gebruiken, een munt die niet door de nationale overheid kan worden uitgegeven. Bovendien zijn we gebonden aan strenge begrotingsregels. Dit beperkt sterk de begrotingscapaciteit van Eurozone-landen. Nu zouden we kunnen ijveren voor een ‘Bexit’, het verlaten van de Eurozone. Dit lijkt politiek en economisch een enorme opgave, al zijn er zekere MMT-economen die voorstander waren van een Grexit tijdens de eurocrisis. Wij zullen ons vooral focussen op oplossingen op Europees niveau.

Een voorgestelde oplossing om deze beperkingen te verlichten, is de implementatie van een mechanisme om de rentecurve op Europees niveau te controleren. Dit wordt in de meer gespecialiseerde literatuur ‘yield curve control’ genoemd en houdt in dat de Europese Centrale Bank (ECB) zich ertoe verbindt om (staats)obligaties op te kopen om de rente laag te houden, zodat landen hun uitgaven kunnen financieren zonder geconfronteerd te worden met buitensporige leenkosten. Dit werd al gedaan met zogenaamde Asset Purchase Programs (APP) zoals Quantitative Easing en het Pandemic Emergency Purchase Program (PePP), waarbij financiële activa, vooral staatsobligaties, werden opgekocht op secundaire markten. Deze APP’s en vooral het PePP toonde aan dat wanneer er de politieke wil is, enorme bedragen gespendeerd kunnen worden door regeringen zonder te vervallen in een Grieks scenario.

De ECB heeft relatief recent, het Transmission Protection Instrument (TPI) ingevoerd. Het TPI is bedoeld om de obligatierente onder controle te houden wanneer deze te veel divergeert binnen de Eurozone en ervoor te zorgen dat de leenkosten beheersbaar blijven voor landen in de Eurozone. Zo wordt transmissie van het monetaire beleid bestendigd in de gehele Eurozone. Het TPI is echter afhankelijk van een strikte naleving van de begrotingsregels, waardoor het in feite wordt gekoppeld aan bezuinigingsmaatregelen. Hoewel het beheersen van de rentecurve een eenvoudige oplossing lijkt, is het nog steeds gebaseerd op staatsobligaties als financieringsmiddel. Door TPI onvoorwaardelijk te maken en de Europese begrotingsregels te versoepelen kunnen eurozone landen hun budgettaire vrijheid herwinnen. (Bernot et al., 2023)

Japan, dat tientallen jaren geteisterd werd door deflatie, toont dat in de praktijk aan dat centrale banken in staat zijn de obligatierente op eender zelfgekozen hoogte te houden. De Japanse regering koos ervoor de deflatie te bestrijden door een expansief monetair beleid. Dit ging gepaard met een contra-cyclisch begrotingsbeleid. De Japanse staatsschuld bedraagt vandaag de dag meer als 200%. Toch zijn de Japanners niet vervallen in een Grieks scenario. Dit omdat de Japanse centrale bank er zich toe verbonden heeft de rente op Japanse staatsobligaties laag te houden door deze op te kopen tot dat de rente het gewenste niveau heeft bereikt. (Wray & Nersisyan, 2021).

Er kan ook Europese schulduitgifte plaatsvinden, zogenaamde ‘eurobonds’. Dit gebeurde voor de eerste keer in het kader van het Next Generation EU-plan. Deze ontwikkeling werd aangemoedigd door voorstanders een Europese federale begrotingsunie. (Christie, Claeys & Weil, 2021)

Het gebruik van staatsobligaties als financieringsbron zou nooit moeten worden aangemoedigd vanuit een linkse hoek.

Echter, het gebruik van staatsobligaties als financieringsbron zou nooit moeten worden aangemoedigd vanuit een linkse hoek. Mainstream economie stelt dat regeringen obligaties uitgeven om hun tekorten te financieren. MMT-economen stellen echter dat deze praktijk zowel onnodig als regressief is. Het uitgeven van staatsobligaties is volstrekt onnodig. We zeiden al dat de overheid eerst uitgeeft en dan pas belast. In het geval van obligaties betekent dit dat de overheid eerst uitgeeft en dan staatsobligaties uitgeeft die kunnen worden gekocht door andere actoren, zoals banken. De praktische werking van staatsobligatieverkoop bevestigt dit. Wanneer nationale schuldagentschappen staatsbonnen uitgeven, zijn deze initieel enkel beschikbaar voor zogenaamde ‘primary dealers’. Dit is een bevoorrechte groep banken die het recht heeft om als eerste deze staatsobligaties te kopen, maar zich ook verplichten een bepaalde hoeveelheid op te kopen. Dit gebeurt niet in ‘traditioneel’ geld dit gebeurt in ‘centrale bankgeld’. Dit zijn reserves die door banken worden aangehouden bij de centrale banken. Nu, deze reserves kunnen enkel door een actor worden verschaft, door hun respectievelijke nationale centrale banken. We zien dus hoe de overheid eerst geld moet uitgeven voordat staatsobligaties kunnen worden gekocht. Dit toont aan hoe staatsobligaties volstrekt onnodig zijn om publieke uitgaven te financieren. (Ehnts, 2020)

Daarnaast bieden obligaties in wezen een risicoloze inkomstenstroom aan degenen die al rijk zijn en functioneren als een vorm van ‘basisinkomen’ voor de rijken. Dit proces verergert de ongelijkheid door publieke middelen door te sluizen naar rijke obligatiehouders in plaats van ze te gebruiken voor publieke goederen en diensten. Zelfs met mechanismen zoals de beheersing van de rentecurve, die tot doel hebben obligatiefinanciering betaalbaarder te maken, blijft het fundamentele probleem bestaan: het uitgeven van staatsobligaties bestendigt een systeem waarin publieke middelen naar de rijken gaan. Volgens MMT is het niet nodig om obligaties uit te geven als financieringsmiddel, omdat de overheid de uitgever is van haar eigen valuta en dus niet hoeft te lenen. Regeringen zijn in staat om direct geld uit te geven, zonder te lenen, waardoor de regressieve verdeling van rijkdom die de uitgifte van obligaties met zich meebrengt, wordt vermeden. (Carnevali & Fontana, 2023).

Een meer passende oplossing lijkt het concept van directe financiering door de ECB.

Een meer passende oplossing lijkt het concept van directe financiering door de ECB. In plaats van te vertrouwen op de obligatiemarkten, zou de ECB rechtstreeks de rekeningen van de aangesloten regeringen bij hun nationale centrale banken kunnen crediteren met de benodigde fondsen, op basis van criteria zoals de bevolking of het bbp. Door deze aanpak hoeven regeringen geen obligaties meer uit te geven, waardoor ze minder afhankelijk worden van de financiële markten en de regressieve effecten van financiering via obligaties worden vermeden. Het grote voordeel van deze oplossing is dat het stabiliteits- en groeipact niet hoeft te worden aangepast, aangezien deze betalingen van de ECB de rekeningen van de respectieve regeringen zullen verhogen. Dit zou een redelijk compromis kunnen zijn voor de ‘frugal four’ (Nederland, Duitsland, Oostenrijk en Denemarken), die voorstander zijn van strenge begrotingsdiscipline, en de rest van de EU, die op deze manier de begrotingsregels gemakkelijker kunnen naleven zonder te moeten terugvallen op draconische bezuinigingen. Het nadeel hiervan is dat het Verdrag van Maastricht aangepast zou moeten worden aangezien er een verbod heerst op monetaire financiering van tekorten.

CONCLUSIE

In deze complexe, maar cruciale discussie over begrotingsbeleid, monetaire soevereiniteit en de mogelijkheden van een fiatgeldsysteem, wordt duidelijk dat de huidige politieke en economische keuzes grotendeels voortkomen uit verouderde dogma’s. De Belgische regering en vele andere Europese landen blijven vasthouden aan een strikt begrotingsbeleid, gedreven door het idee dat tekorten moeten worden weggewerkt en publieke uitgaven beperkt. Dit leidt tot enorme sociale kosten, zoals tekorten in de zorg, het onderwijs en andere cruciale publieke diensten.

Het uiteindelijke succes van een MMT-geïnspireerd beleid hangt af van het vermogen om deze economische principes te verankeren in de politieke besluitvorming. Dit zal een uitdaging zijn, gezien de weerstand van gevestigde belangen, maar het is essentieel dat progressieve partijen en het bredere middenveld deze strijd aangaan. Dit betekent dat er een bewustwordingsproces op gang moet worden gebracht, waarbij de bevolking geïnformeerd wordt over de werkelijke aard van ons monetaire systeem. Het idee dat de overheid altijd geld tekortkomt, moet worden ontkracht, zodat de samenleving zich kan richten op wat echt van belang is: het verbeteren van de levensstandaard en het aanpakken van de grote uitdagingen van onze tijd, zoals klimaatverandering, ongelijkheid en zorg.

De weg naar een meer rechtvaardige, sociale samenleving ligt niet in het afbetalen van de staatsschuld, maar in het durven investeren in een betere toekomst voor iedereen.

De weg naar een meer rechtvaardige, sociale samenleving ligt niet in het afbetalen van de staatsschuld, maar in het durven investeren in een betere toekomst voor iedereen. Dit is geen utopie, maar een reële mogelijkheid, mits er de politieke wil is om het roer om te gooien.

REFERENTIES

  • Ehnts, D. H. (2020). The fiscal-monetary nexus in Germany (No. 138/2020). Working Paper.
  • Armstrong, P. (2019). An MMT perspective on macroeconomic policy space. Real-world economics review, 89, pp. 32-45.
  • Bernoth, K., Dietz, S., Ider, G., & Lastra, R. (2022). The ECB’s transmission protection instrument: A legal & economic analysis. Publication for the committee on economic and monetary affairs, policy department for economic, scientific and quality of life policies.
  • Carnevali, E., & Fontana, G. (2023). What modern monetary theory is, and what it is not. European Journal of Economics and Economic Policies, 20(1), pp. 56-66.
  • Marx, K. (1992). Capital: volume III (Vol. 3). Penguin UK.
  • Wray, L. R., & Nersisyan, Y. (2021). Has Japan been following Modern Money Theory without recognizing it? No! and yes (No. 985). Working Paper.
  • Crabbe, L. (1989). The international gold standard and US monetary policy from World War I to the New Deal. Fed. Res. Bull., 75, p. 423.
  • Ehnts, D. (2024). The Biden Administration and the Copernican Turn. In Modern Money Theory: A Simple Guide to the Monetary System (pp. 3-28). Cham: Springer Nature Switzerland.
  • Christie, R., Claeys, G., & Weil, P. (2021). Next Generation EU borrowing: a first assessment (No. 22/2021). Bruegel Policy Contribution.
  • Allen, P. (2011). No Chance of Default, US Can Print Money: Greenspan. CNBC.
  • James, F. (2010). Jon Stewart busts Fed chair Ben Bernanke on “Printing Money”. NPR.
  • Kitson, M. (2012). End of an Epoch: Britain’s Withdrawal from the Gold Standard. Judge Business School, University of Cambridge.
  • Mitchell, W., & Mosler, W. (2024). Modern Monetary Theory: Bill and Warren's Excellent Adventure. Lola Books.

Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 10 (december), pagina 46 tot 53

Abonneer je op Samenleving & Politiek

abo
 

SAMPOL ONLINE

40€/jaar

  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
MEEST GEKOZEN

SAMPOL COMPLEET

50€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
 

SAMPOL STEUN

100€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*
 

SAMPOL SPONSOR

500€/jaar

  • Je ontvangt het magazine in de bus
  • Je leest het magazine online
  • Je hebt toegang tot het enorme archief
  • Je krijgt een SamPol draagtas*

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via info@sampol.be of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de Algemene voorwaarden.

Je betaalt liever via overschrijving?

Abonneren kan ook uit het buitenland.

*Ontdek onze SamPol draagtas.