Het dominante narratief over de historische achteruitgang van de sociaaldemocratie is fout, stelt de Zwitserse politicologe Silja Häusermann. “Sociaaldemocratische partijen verloren geen kiezers omdat ze te veel opschoven, maar net omdat ze zich te weinig aanpasten aan de nieuwe sociologische realiteit van de kennissamenleving van vandaag.”
Recent verscheen Beyond Social Democracy. The Transformation of the Left in Emerging Knowledge Societies, uitgegeven bij Cambridge University Press, van de Zwitserse politicologe Silja Häusermann en de in de VS gevestigde Duitse politicoloog Herbert Kitschelt. Het is niets minder dan het belangrijkste academische boek van de afgelopen decennia over de sociaaldemocratie. De Belgische politicologe Ruth Dassonneville, die eraan meewerkte, noemt het op de achterflap ‘de referentie voor eenieder die in de komende jaren de sociaaldemocratie wil bestuderen’.
Beyond Social Democracy toont met een karrenvracht data aan wat de verkiezingsstromen zijn geweest in zes Europese landen (Oostenrijk, Zwitserland, Duitsland, Denemarken, Zweden en Spanje), aan wie sociaaldemocraten kiezers verloren, wie nog hun kiezers zijn, en welke strategische opties sociaaldemocraten hebben in het licht van hun electoraat in de kennissamenleving van vandaag. “Het dominante narratief over de historische achteruitgang van de sociaaldemocratie is gewoonweg fout,” stelt Silja Häusermann in een gesprek via Teams.
Hoe is dit boek tot stand gekomen?
“In 1994 schreef mijn collega Herbert Kitschelt het referentiewerk The Transformation of European Social Democracy. Dit was het eerste boek dat de historische achteruitgang van de sociaaldemocratie linkte aan de sociologische veranderingen in onze samenleving: samen met de achteruitgang van de arbeidersklasse en de industriële samenleving, zagen we de opkomst van de nieuwe middenklasse en meer hooggeschoolde jobs in de diensteneconomie.
Die analyse was toen relatief nieuw, maar ook nogal speculatief gezien de rudimentaire data. In 2019, precies een kwarteeuw later dus, contacteerde Herbert Kitschelt me met de vraag of we zijn stellingen konden verifiëren met nieuwe data en betere methodes. Dit boek is het resultaat van vijf jaar academisch werk. (lacht) Dat klinkt indrukwekkend, maar was gezien de drukke agenda van alle onderzoekers vooral een moeilijk proces met weinig tijd en veel oponthoud.”
Hoe gingen jullie te werk?
“We konden veel verschillende soorten data combineren en kregen zo een goed zicht op het sociaaldemocratische electoraat. Zo gebruikten we paneldata om kiezers over een langere periode te volgen. We analyseerden grootschalige, comparatieve data doorheen alle Europese landen en stelden een unieke survey op in zes verschillende landen: Oostenrijk, Zwitserland, Duitsland, Denemarken, Zweden en Spanje. Wat opvalt is dat we over de verschillende gegevensbronnen en landen heen overal tot gelijkaardige conclusies komen.”
We stelden een unieke survey op in Oostenrijk, Zwitserland, Duitsland, Denemarken, Zweden en Spanje. Overal komen we tot gelijkaardige conclusies.
Laten we die conclusies van naderbij bekijken, want ze werpen een nieuw licht op de historische achteruitgang van de sociaaldemocratie.
“De meeste sociaaldemocratische partijen verloren in de afgelopen 30-40 jaar ruwweg de helft van hun electoraat. Toch bestaan er hardnekkige misverstanden over die historische achteruitgang.
Ten eerste werd de achteruitgang van sociaaldemocratische partijen vaak geïnterpreteerd als een achteruitgang van links in het algemeen. Dit klopt niet. Dit was een crisis van de sociaaldemocratie, niet van links. Het algemeen kiezersaandeel van links is niet gedaald, wel herverdeeld over verschillende partijen.
Dit brengt ons bij een tweede hardnekkig misverstand. Namelijk dat de achteruitgang van de sociaaldemocratie te wijten was aan een exodus van de arbeidersklasse naar extreemrechts. Omdat in afgelopen periode ook veel centrumrechtse kiezers naar extreemrechts trokken, was de aanname dat veel van die arbeiders daar ook onderdak vonden. Deze diagnose, gevoed door prominente stemmen zoals de Franse filosoof Didier Eribon in zijn boek Terug naar Reims (2018), klopt gewoonweg niet.”
Wat is dan wel gebeurd?
“Sociaaldemocratische partijen verloren kiezers aan álle kanten, dat zeker. Van geen enkele partij wonnen ze meer kiezers dan dat ze eraan verloren. Een echte electorale crisis, dus. Maar het grootste deel kiezers verloren ze aan andere linkse partijen, met name aan groene, radicaal-linkse en sociaal-liberale partijen, daarna gevolgd door centrum- en centrumrechtse partijen, en slechts in laatste instantie aan extreemrechtse partijen. Onze data in de zes landen zijn daarover heel duidelijk.
Sociaaldemocratische partijen verloren het grootste deel kiezers aan groene, radicaal-linkse en sociaal-liberale partijen.
Het dominante narratief over de historische achteruitgang van de sociaaldemocratie is fout. Vaak lezen we dat de sociaaldemocratie kiezers verloor omdat ze te veel opschoof – te veel richting het centrum over economische kwesties en te veel richting progressieve standpunten over culturele kwesties – en dat ze dat cash betaald kreeg met het verlies van de arbeidersklasse aan extreemrechts. Neen, het lijkt erop dat sociaaldemocratische partijen eerder kiezers verloren omdat ze zich te weinig aanpasten aan de nieuwe sociologische realiteit van de kennissamenleving van vandaag.”
Wat is die nieuwe sociologische realiteit?
“Onze samenlevingen zijn enorm veranderd. De werkgelegenheid in de industriële sectoren viel in de afgelopen decennia in West-Europese landen terug van meer dan 30% tot 10%-15%. Tegelijk kregen we een enorme expansie van de diensteneconomie met vooral kennisjobs. De sociaaldemocratische partijen die dit al vroeg begrepen, en deze nieuwe electoraten van hoogopgeleide middenklassers begonnen aan te spreken, hebben dan ook iets beter gepresteerd.”
Aan welke sociaaldemocratische partijen denkt u dan?
“Veel Skandinavische sociaaldemocratische partijen integreerden al vroeg zowel een linkse economische als een progressieve culturele agenda in hun programma. Het was niet of-of, maar en-en. Ook in mijn land, Zwitserland, maakte de sociaaldemocratische partij SP al in de jaren 1980 de expliciete keuze om nieuwe bewegingen, zoals de vrouwen- en de milieubeweging, in het sociaaldemocratische discours te integreren.
Een tegenvoorbeeld is SPD in Duitsland. Die bleef sterk georiënteerd op de industriële arbeider. Een paar jaar geleden spraken we voor dit boek met leden van SPD. Toen we hen vroegen wie zij dachten dat nu eigenlijk hun typische kiezers waren, antwoordde de eerste die sprak: de mijnwerkers. Dat was absurd. Er zijn minder dan 3.000 mijnwerkers in Duitsland. Weten sociaaldemocraten wel wat hun electoraat is? Vandaag is de 30-jarige fysiotherapeut in Berlijn een veel realistischere SPD-kiezer dan de mijnwerker in het Ruhrgebied.
Vandaag is de 30-jarige fysiotherapeut in Berlijn een veel realistischere SPD-kiezer dan de mijnwerker in het Ruhrgebied.
Dit laatste blijkt ook uit onze data: vraag aan linkse kiezers in Duitsland wie antwoorden biedt op kwesties als milieu, gender, Europese integratie en migratie, dan zullen zij zeggen: de groenen. In Zwitserland geldt dit enkel voor milieu. Voor alle andere kwesties denken linkse kiezers in eerste instantie aan de sociaaldemocraten, omdat de partij de nieuwe onderwerpen al vroeg omarmde.”
Is er ook geen generationeel aspect aan de historische achteruitgang?
“Absoluut. Sociaaldemocratische partijen kenden hun groei in het tweede deel van de 20e eeuw. De gemiddelde leeftijd van de sociaaldemocratische kiezer in West-Europa ligt boven de 60 jaar. Een aanzienlijk deel van de kiezers verdwijnt gewoonweg, omwille van mortaliteit.”
Waarom is de sociaaldemocratie niet populair bij millennials?
“Voor veel linkse millennials zijn groene en sociaal-liberale partijen hun eerste keus. Voor hen zijn culturele kwesties als migratie, gender en klimaat even belangrijk als economische kwesties. Terwijl oudere kiezers eerder gesocialiseerd zijn met het belang van herverdeling en de uitbouw van de welvaartsstaat. En als je op 18 jaar een eerste keer groen stemt, is de kans groot dat je dat blijft doen voor de rest van je leven. Al is ook dat laatste aan het veranderen. Vroeger waren groene partijen uitdagerspartijen. Vandaag valt dat comparatief voordeel deels weg omdat ze steeds meer deelnemen aan de macht en omdat groene thema’s steeds meer deel uitmaken van de normale politiek.”
Vallen kiezers van sociaaldemocratische partijen te vergelijken met leden van vakbonden?
“De data in ons boek zijn duidelijk: de omkering van het linkse electoraat van arbeiderskiezers naar middenklassekiezers heeft vakbonden net zo hard getroffen. Vakbonden mobiliseren vandaag vooral middenklasseleden en steeds meer vrouwen. Ook het wijdverspreide idee dat vakbondsleden economisch links en cultureel conservatief zijn, klopt dus niet.”
Ook het wijdverspreide idee dat vakbondsleden economisch links en cultureel conservatief zijn, klopt niet.
Laten we springen van de analyse naar de oplossing. Wat moeten sociaaldemocratische partijen dan doen om electoraal weer succesvol te zijn?
“De hoogdagen van 40% stemaandeel zijn definitief voorbij. De groene, sociaal-liberale en extreemrechtse partijen gaan niet meer weg. Maar een stabilisering van het electoraat moet zeker mogelijk zijn. In ons boek onderscheiden we vier strategische scenario’s voor sociaaldemocraten: de links-nationalistische koers, de centrumkoers, en een oud-linkse en nieuw-linkse koers.”
Het eerste scenario, de links-nationalistische koers, lijkt vandaag in opmars. Veel sociaaldemocratische partijen kiezen voor welvaartschauvinisme. Ze pleiten nog wel voor herverdeling, maar vooral binnen de nationale gemeenschap in de hoop kiezers op rechts te winnen.
“Vooreerst is het belangrijk aan te stippen dat de links-nationalistische koers van sociaaldemocraten, zoals we die zien in onder andere Denemarken, nog altijd héél ver weg staat van het discours van extreemrechts. Maar uit onze data blijkt dat er wel degelijk significante risico’s verbonden zijn aan de links-nationalistische strategie. Men kijkt alleen naar de potentiële winsten, niet naar de backlash.”
Wat is de backlash?
“Met een links-nationalistische koers versterk en legitimeer je het anti-immigratiediscours van extreemrechts. Om nieuwe kiezers aan te trekken, werkt deze strategie slechts tot op bepaalde hoogte en op korte termijn. Ze maakt sociaaldemocratische partijen aantrekkelijker voor sommige centrumrechtse en rechtse kiezers. Tegelijk aliëneert het op lange termijn het linkse kernelectoraat dat niet akkoord gaat met zo’n koers. De data in het boek zijn duidelijk: over verschillende verkiezingen heen verliezen sociaaldemocratische partijen meer kiezers aan groene en sociaal-liberale partijen dan dat ze er winnen op rechts.”
Veel sociaaldemocratische leiders zeggen dat ze met zo’n koers extreemrechtse kiezers kunnen terughalen.
“In het boek onderzochten we de waarschijnlijkheid dat een bepaalde kiezer voor een bepaalde partij zou kunnen stemmen in de toekomst. Wat blijkt? De overlap tussen het electorale potentieel van extreemrechtse en linkse partijen is heel klein.
De overlap tussen het electorale potentieel van extreemrechtse en linkse partijen is heel klein.
Kijk, extreemrechtse partijen in landen als België, Zwitserland en Oostenrijk zijn al decennialang politiek actief. Ze hebben een trouw electoraat. Dat zijn niet gewoon proteststemmen. Hun kiezers zijn meestal erg overtuigd over wat ze willen: minder immigratie. Het is onrealistisch dat sociaaldemocraten hen overhalen met een links-nationalistische koers. Zeker omdat veel extreemrechtse partijen nu ook meer linkse standpunten innemen inzake economische kwesties.”
De tweede strategische optie voor sociaaldemocraten in het boek is de centrumoptie.
“Een shift naar het centrum inzake economische kwesties is al even riskant. In het boek noemen twee van onze auteurs dit mechanisme ‘catch and release’: je vangt kiezers in het centrum, maar je verliest er andere op links. Op korte termijn kan de balans misschien wel positief zijn. Maar in het centrum bouw je geen trouw electoraat. Dit zijn geen geëngageerde kiezers. Ze zijn weer weg zodra het moeilijk wordt. Terwijl je wel geëngageerde, progressieve kiezers verliest op links.”
Wisten we dit niet al na het Derde Weg-experiment begin de jaren 2000, met Tony Blair, Gerhard Schröder en Wim Kok?
“Zeker, maar dit wordt nu bevestigd door onze data in de zes onderzochte landen. Wat blijkt? In de eerste verkiezing na de shift richting het centrum kan de balans tussen winst in het centrum en verlies op links nog positief zijn, maar dat verandert vanaf de tweede verkiezing na de shift. Je kan natuurlijk argumenteren dat de kiezers die sociaaldemocratische partijen verliezen wel op links blijven. (fijntjes) Dus als het doel is om het linkse veld te vergroten, dan moeten sociaaldemocratische partij zich inderdaad in het centrum positioneren. Maar voor de partij zelf is het op de lange termijn geen winnende strategie.”
Oké, sociaaldemocraten voeren dus best geen links-nationalistische en centrumkoers. Wat is dan wel de meest gunstige strategie?
“Een combinatie van oud-linkse en nieuw-linkse strategieën lijkt de beste kansen te bieden om het kiezersaandeel te stabiliseren, misschien zelfs om het opnieuw te doen groeien.”
Wat zijn oud-linkse en nieuw-linkse strategieën?
“Oud-linkse strategieën leggen de nadruk op economische kwesties, zoals pensioenen, fiscaliteit, een sterke overheid, maar ook op goede scholen, investeringen in gezondheidszorg, enzovoort. Zeg maar de traditionele herverdelingsagenda. Nieuw-linkse strategieën gaan eerder uit van een meer progressieve visie op culturele kwesties zoals gender, klimaat, integratie, enzovoort.
Het sociaaldemocratische electoraat wil zowel linkse economische standpunten als progressieve culturele standpunten.
Eén van de grote lessen uit ons boek is dat er voor sociaaldemocratische kiezers geen trade-off bestaat tussen de economische en culturele breuklijn. Het sociaaldemocratische electoraat wil zowel linkse economische standpunten als progressieve culturele standpunten.”
Sociaaldemocratische partijen schieten zichzelf in de voet door zich cultureel progressief te profileren, zo luidt nochtans gemeenzaam de analyse.
“Dat blijkt niet uit onze data. Het kernelectoraat van sociaaldemocraten – en ik herhaal, dat zijn vandaag vooral geschoolde middenklassekiezers – stemt evenveel voor een inclusieve, open samenleving die minderheden beschermt, als voor hogere pensioenen en herverdeling. Onze data suggereren dat linkse standpunten over economische kwesties en progressieve standpunten over culturele kwesties de voorkeuren van de kiezers het best weerspiegelen.”
Maar kan je hiermee een antwoord geven op de zorgen van de meer laaggeschoolde kiezers, die sociaaldemocratische partijen ook nog steeds hebben?
“Dat de arbeiders die nog voor sociaaldemocratische partijen stemmen conservatief zouden zijn, is nog zo’n misvatting. Natuurlijk is het zo dat gemiddeld genomen iemand met een laaggeschoold profiel de neiging heeft om conservatiever te zijn dan iemand met een hooggeschoold profiel. Maar het West-Europese electoraat is nu al verschillende decennia verdeeld in electorale kampen. Laaggeschoolde kiezers die vandaag nog steeds sociaaldemocratisch stemmen, zijn niet tegen meer gendergelijkheid of een open samenleving. En als ze dat al zouden zijn, dan stemmen ze toch voor sociaaldemocraten omdat linkse economische kwesties meer doorslaggevend zijn in hun stemkeuze.”
Hoe hebben jullie deze claim onderzocht?
“In de zes landen confronteerden we laaggeschoolde en hooggeschoolde sociaaldemocratische kiezers met oud-linkse en nieuw-linkse claims. Ook wij verwachtten duidelijke trade-offs: dat hooggeschoolde en jonge sociaaldemocratische kiezers voorstander zouden zijn van een progressieve migratiestandpunten en dat laaggeschoolde sociaaldemocratische kiezers dat niet zouden zijn. Wat blijkt? Die laatsten staan er eerder onverschillig tegenover. Ze duwen hen alleszins niet weg van sociaaldemocratische partijen.
Laaggeschoolde sociaaldemocratische kiezers staan eerder onverschillig tegenover progressieve migratiestandpunten. Ze duwen hen alleszins niet weg van sociaaldemocratische partijen.
Omgekeerd speelt een soortgelijke logica. Je zou denken dat hooggeschoolde sociaaldemocratische kiezers met goede salarissen moeite zouden hebben met meer herverdeling en hogere belastingtarieven, maar ook dat is niet zo. Culturele kwesties blijken voor hen gewoon meer doorslaggevend in de stemkeuze.”
Welke sociaaldemocratische partijen hebben deze oud-linkse en nieuw-linkse strategieën succesvol gecombineerd?
“Zoals ik al zei, de Zwitserse sociaaldemocratische partij SP. Ook de Spaanse PSOE is sinds José Zapatero die weg ingeslaan, ook als reactie op Podemos. In Oostenrijk voerde de nieuwe partijleider van SPÖ, Andreas Babler, campagne met zowel een oud-linkse strategieën over herverdeling als nieuw-linkse strategieën over migratiekwesties en vrouwenrechten. Ook in Italië volgt de nieuwe partijleider van Partito Democratico, Elly Schlein, deze koers. Al is dat in een land als Italië, met nog veel arbeiders en kleine kmo’s, minder evident.”
En de Duitse SPD?
“Die is nu ongeveer door alle strategieën gegaan, behalve misschien de links-nationalistische. Dat is wellicht deel van het probleem. SPD hield lang vast aan de oud-linkse strategie. Onder Gerhard Schröder volgde de partij dan een centrumstrategie, waarna ze met Sigmar Gabriel opnieuw een oud-linkse arbeiderspartij werd. De verkiezingscampagne van 2021 onder Olaf Scholz was interessant: het programma combineerde oud-linkse en nieuw-linkse strategieën, dat werd uitgedragen door een centrumkandidaat. SPD won geen stemmen, maar scoorde voldoende om de regering te leiden.”
Hoe ziet u de toekomst voor sociaaldemocraten?
“Er is geen weg terug. De samenleving is veranderd en de linkerzijde gefragmenteerd. De andere linkse partijen gaan niet meer weg. Sociaaldemocraten moeten er niet alleen naar streven de grootste te zijn op links. Het zou goed zijn mochten ze die fragmentatie niet louter zien als een bedreiging, maar ook als een opportuniteit om allianties te vormen met andere linkse partijen.
Er is een gebrek aan bewustzijn over wat het betekent om sociaaldemocraat te zijn en wat het electoraat is. Sociaaldemocraten vechten voor de héle samenleving, voor zowel laag- als hooggeschoolden. Dat zit in hun dna. En die beide groepen bereik je best met een combinatie van oud-linkse en nieuw-linkse strategieën: links op economische kwesties, maar ook progressief op culturele kwesties.”
Samenleving & Politiek, Jaargang 31, 2024, nr. 10 (december), pagina 36 tot 43
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.