Al decennia bepaalt immigratie de koers van het politieke landschap in Nederland. Voor sociaaldemocraten ligt er nu de uitdaging: hoe win je terug met eigen, sterke thema’s?

Verkiezingsdag 2002 vergeet ik nooit meer. Negen dagen eerder was Pim Fortuyn vermoord, de verkiezingscampagne was gestaakt. Met een medestudent plus een aantal opgetrommelde vrienden ging ik twaalf stembureaus in het hele land af en vroeg: wat heeft u zojuist gestemd, en waarom? Bij een Fortuyn-stem was het antwoord steevast: immigratie.
Tot onze verrassing stond vrijwel iedere Fortuyn-kiezer ons uitgebreid te woord. Allemaal wekten ze de indruk oprecht bezorgd te zijn over immigratie. Sommigen echoden oneliners van Fortuyn, maar de meesten antwoordden genuanceerd. Onder de tientallen Fortuyn-stemmers waren er ook uitzonderingen: een jonge jongen met hond bleek een onverholen racist; een ouder echtpaar sloeg gretig fascistoïde taal uit. Maar wat de overgrote meerderheid gemeen had, waren ernstige zorgen over de stabiliteit van de samenleving en over verdere immigratie.
Fast forward naar 2025, nu op 29 oktober verkiezingen in aantocht: zijn de zorgen van die kiezers weggenomen? Nederland is vandaag de dag veel diverser en telt inmiddels weer twee miljoen ingezetenen meer, grotendeels vanwege immigratie. Vond Fortuyn het land in 2001 al “een beetje druk”, het is er niet minder druk op geworden. De verschuiving van 2002 leverde verrechtsing op tal van terreinen, terwijl immigratiekwesties bleven liggen. Het nieuws brengt integratieproblemen en beelden van gebrekkige opvang. Intussen vindt er geen serieus maatschappelijk debat plaats over richting of toekomstscenario’s. Dus nee, de ruim anderhalf miljoen Fortuyn-stemmers zullen niet bijzonder tevreden zijn met de resultaten van het migratiebeleid sindsdien.
Die anderhalf miljoen, dat is nog maar een deel van de kiezers die kritisch zijn. In 1994 werd in het Nationaal Kiezersonderzoek een vraag opgenomen over multiculturalisme en in de antwoorden klinkt elke keer weer uiterst kritisch geluid door. Ongeveer 1 op 3 kiezers is het grosso modo met radicaal-rechts eens waar het gaat om migratie. Achter een specifieke maatregel zoals inperking van de asielstroom scharen zich zelfs acht op de tien kiezers. Noem het schokkend, geef de schuld aan media of aan wie dan ook – het is de realiteit, al decennialang.
Jesse Frederik sloeg in De Correspondent in november van het afgelopen jaar de spijker op z’n kop: “Als iedereen in Nederland op basis van zijn migratiestandpunt zou stemmen, dan zou het hele linkse blok dus rustig nog een keer kunnen halveren. Het is goed te weten dat Nederlanders GroenLinks-PvdA op migratie extremer vinden dan de PVV.” In de peilingwijzer piekte de PVV begin vorig jaar op 30,7%. Bij verkiezingen over immigratie, zoals in 2002, 2010 en 2023, wint rechts. Bij verkiezingen over ongelijkheid, onderwijs of zorg zou links juist hoge ogen gooien.
CORDON SANITAIRE
Die zonnige dag in mei 2002 was niet alleen een doorbraak voor de weerstand tegen immigratie; het was ook de dag dat de PvdA halveerde. Die dag begon een lange zoektocht van de sociaaldemocratie naar een antwoord op radicaal-rechts. Wat te doen? Meer algemeen, wat zijn de consequenties van allerlei mogelijke reacties?
Wat te doen? Na twintig jaar wetenschappelijk onderzoek zou ik het antwoord op die vraag niet goed weten.
Na twintig jaar wetenschappelijk onderzoek op dat terrein zou ik het antwoord op die vraag niet goed weten. Wel zijn er aanwijzingen, sommige sterker dan andere. Die resulteren uit onderzoek naar allerlei reacties op radicaal-rechts, alsmede consequenties van die reacties voor kiesgedrag. Een voorbeeld van zulke reacties is het cordon sanitaire.
Een cordon, een stelselmatige weigering tot samenwerking met een partij, komt regelmatig voor. Duitsland kent Ausgrenzung van AfD en NPD. Zelfde verhaal met het buitensluiten van de Centrumdemocraten van Hans Janmaat in Nederland. In Frankrijk staat RN alleen. Daarnaast leert de geschiedenis dat ook socialisten, fascisten en communisten veelal zijn buitengesloten.
Zulke uitsluiting vergt vaak brede coalities. Voorbeelden zijn de Antwerpse vierpartijencoalitie tussen 2000 en 2006 en het zespartijenakkoord tegen de ZwedenDemocraten in 2015. Ongemakkelijke, labiele coalities. Om deze en andere redenen zou een cordon sanitaire wel eens consequenties kunnen hebben voor kiesgedrag. De beweringen hierover in nieuwsmedia door de jaren heen zijn talrijk. In Vlaanderen bijvoorbeeld hebben Tom Lanoye en Maarten Boudry electorale effecten toegekend aan het cordon rondom Vlaams Belang – en, interessant genoeg, totaal verschillende.
Lanoye vindt dat cordon succesvol. In NRC Handelsblad noemde hij het in 2016 “een succes” onder andere vanwege “de implosie van het zetelaantal” van de partij. Lanoye beperkte zijn analyse tot slechts die ene partij, Vlaams Belang. Niettemin riep hij Nederland op om hetzelfde te doen. Immers, het Vlaamse cordon is een succes, dus waarom gebruiken die taalgenoten niet hetzelfde recept tegen de PVV?
Boudry stelt daarentegen dat het cordon stemmen oplevert voor die partij. In 2019 schreef hij, eveneens in NRC Handelsblad, dat zij die een cordon rondom Vlaams Belang hebben gelegd en “er hun grootste afschuw over uitspreken (...) de belangrijkste reden” vormen voor de “zwarte zondagen”. Immers, het cordon geeft de “anti-establishmentpartij” een “slachtofferrol (...) De kiezer die in het stemhokje zijn middelvinger wilde opsteken, wist sindsdien welk bolletje hij moest kleuren.”
Probleem: onderzoeken in verscheidene landen en over verschillende tijdvakken resulteren niet in enig bewijs voor zo’n effect. Een cordon op zichzelf heeft geen invloed op stemgedrag. Noch negatief, noch positief. Althans, in jarenlang onderzoek (van allerlei soorten en ook met collega’s) heb ik niets kunnen detecteren. Overigens, Vlaams Belang groeide juist na opstellen van het Cordon Sanitaire Protocol: van 1% van de zetels in 1989 tot 11% in 2007. Daarna volgde inderdaad electorale neergang – maar als die “implosie” aan het cordon te wijten was, waarom pas na 18 jaar?
Dit is een cruciale vraag. In 2007 gingen twee andere partijen dezelfde thema’s aankaarten als Vlaams Belang. Vervolgens kozen Vlaams Belang-kiezers die beleidsinvloed wilden voor één van die twee niet-geboycotte Vlaams Belang-light-partijen. Ander voorbeeld is RN in Frankrijk. Uitsluiting kostte de partij alleen veel kiezers van 2004 tot 2012, toen ijzervreter Nicolas Sarkozy de macht had in de centrumrechtse partij.
In Nederland paste VVD-leider Frits Bolkestein de strategie toe tegen toenmalig anti-immigratiepartijleider Hans Janmaat. Bolkestein uitte vanaf zijn rede in Luzern in 1991 kritiek op de islam en op het integratiebeleid, terwijl hij tegelijkertijd vasthield aan strikte buitensluiting. Janmaats partij stond hoog in de peilingen bij de verkiezingen van 1994 maar kreeg maar 2,5% van de stemmen, en vier jaar later zelfs minder dan 1%. Het werd gezien als succesvolle strategie; Bolkestein bleef nog zeven jaar VVD-leider.
Mark Rutte trad in de voetsporen van zijn voorganger Bolkestein met zijn tactiek tegen de PVV. Rutte probeerde de PVV te isoleren door te herhalen dat hij nooit met de PVV zou regeren. Rutte probeerde de PVV ook te imiteren, bijvoorbeeld door open brieven “aan alle Nederlanders” waarin hij hamerde op immigratieproblemen. Wat je er ook van vindt, het lijkt een effectieve combinatie te zijn geweest.
Tegelijkertijd de PVV isoleren en imiteren, is moeilijk. Rutte was er behendig genoeg voor.
Tegelijkertijd isoleren en imiteren, is moeilijk. Rutte was er behendig genoeg voor. In 2017 duidde NOS-politiek verslaggever Xander van der Wulp Ruttes open brief. “Het is een duidelijke zet in campagnetijd”, sprak Van der Wulp. “Vorige week heeft de partij de PVV duidelijk als coalitiepartij uitgesloten. Dit is nu een poging om de PVV-achterban aan te spreken.” En dat was het. Aan het begin van de campagne het uitsluiten, en precies een week later deze brief. Het VVD-campagneteam had hier duidelijk over nagedacht.
In 2014 al signaleerde ik een achilleshiel van de PVV: zodra er een partij zou komen die eenzelfde soort programma zou aanbieden, zouden kiezers massaal oversteken. Dat gebeurde ook. Er was bijvoorbeeld een vlucht van de PVV naar FvD in 2018-2019 en naar BBB in 2022-2023.
NIET LANGER PARIA
Omgekeerd, wat gebeurt er als een partij ophoudt paria te zijn? Dat hebben we niet vaak gezien. Twee voorbeelden zijn Alleanza Nazionale in Italie in 1993 en Vox in Spanje in 2019. In beide gevallen groeide de partij snel. Net als wat we ook bij de PVV zagen in 2023. Rutte’s opvolger, Dilan Yeşilgöz-Zegerius, had het isolement van de PVV opgeheven. Wat volgde, was een reusachtige verkiezingszege voor de PVV op 22 november 2023.
Er speelden natuurlijk meer factoren bij de PVV-zege, maar dat zijn geen gelijksoortige factoren. De open deur was een noodzakelijke voorwaarde: zonder dat zouden nooit zoveel kiezers de PVV hebben overwogen. Immers, bij vorige verkiezingen waren er ook allerlei zaken die Wilders in de kaart speelden, zoals immigratiecrises, rellen zoals die rond een Turkse minister, media-aandacht voor integratie, en aanslagen zoals in Utrecht. Maar nooit vertaalde zich dit in zo’n verkiezingswinst: de PVV kwam niet verder dan 15 tot 20 zetels – en nu opeens 37. Bij veel verklaringen die nu rondgaan (zoals mediaverslaggeving of gebeurtenissen in Israel) moet worden bedacht: was de deur dicht gebleven, dan zou dit nooit zo’n rol hebben kunnen spelen.
Al 52 dagen voor de zege van Wilders schreef ik op X: “Door Dilan Yeşilgöz overwegen anti-immigratiekiezers de PVV weer”.
Al 52 dagen voor de zege van Wilders schreef ik op X, voorheen Twitter: “Door Dilan Yeşilgöz overwegen anti-immigratiekiezers de PVV weer”. Het komt erop neer dat langzamerhand steeds meer kiezers beseften dat Wilders ditmaal niet aan de zijlijn bleef, maar zou meespelen. Zo werd hij acuut weer een optie voor kiezers die zich zorgen maken over integratie. En dat zijn er dus nogal wat. Vanaf 2012 was Wilders voor die groep steeds irrelevanter geworden, omdat hij werd buitengesloten terwijl anderen zijn agenda kaapten.
Dit lijkt een algemeen mechanisme te zijn. Vergelijkbare situaties hebben zich voorgedaan aan het andere eind van het politieke spectrum. Tijdens de Koude Oorlog kwam het in West-Europa regelmatig voor dat andere partijen de communisten systematisch buitensloten. Dit hielp soms wel, maar waar ze dit combineerden met het overnemen van programmapunten van de communistische partij verloor die partij pas echt fors. Al zijn die situaties lastig te vergelijken.
Een partij buitensluiten en tegelijkertijd een alternatief bieden, kan dus werken. Maar waarom? Een mogelijke verklaring is dat veel kiezers stemmen met het doel om het door hen gewenste beleid geïmplementeerd te zien. Vanuit dat oogpunt is een geïsoleerde partij onaantrekkelijk, want partijen moeten nu eenmaal met andere partijen samenwerken om iets te bereiken. Die onaantrekkelijkheid wordt zichtbaar zodra kiezers een alternatief krijgen voorgeschoteld.
Kiezers die integratie- en criminaliteitsbeleid strenger willen maken, hebben twee redenen om de PVV te stemmen. Ten eerste in de verwachting dat de PVV dat beleid zelf mee gaat vormgeven, zoals tijdens Rutte I. Ten tweede in de hoop dat, als de partij niet zelf aan de knoppen gaat zitten, PVV-verkiezingswinst indirect het regeringsbeleid zal beïnvloeden. Maar als de PVV buitenspel staat en andere partijen min of meer dezelfde beleidspunten aandragen, vervallen beide redenen.
Het is zeker niet zo dat alle PVV-kiezers zo rationeel en instrumenteel stemmen. Maar uit kiezersonderzoek blijkt dat het gedrag van veel kiezers, van links tot rechts, hiermee te verklaren valt. Dit volledige stelsel van verklaringen toetste ik in mijn boek Controlling the Electoral Marketplace (2017), op basis van eigen onderzoek naar reacties op communistische en anti-immigratiepartijen in 15 Europese landen sinds 1945. Mijn bevindingen wezen uit dat een tweesporenstrategie deze partijen gemiddeld stemmen kost, en dan vooral stemmen van beleidsgeoriënteerde kiezers. Bij de communistische partijen waren het de sociaaldemocraten die enerzijds de deur dichthielden en anderzijds naar links opschoven. Bij de anti-immigratiepartijen was van belang dat centrumrechts die partijen strikt afwees en tegelijkertijd de bezorgde kiezer bediende.
SOCIAALDEMOCRATEN
Anno 2025 is het niet aan links om deze tactiek toe te passen. De rol die West-Europese sociaaldemocraten tijdens de Koude Oorlog speelden in het gevecht met communisten kunnen ze ditmaal niet vervullen. Wel is het, net als destijds, van belang dat het onderscheid wordt gemaakt tussen, aan de ene kant, steun voor bepaald beleid (of dat nu nationalisatie van industrie is of beperking van immigratie) en, aan de andere kant, autoritaire maatregelen – zoals het herschrijven van kieswetten, intimideren van de rechterlijke macht, inperken van het recht op vrije organisatie inperkt of het onder controle brengen van media. Sociaaldemocraten moeten, zoals alle democraten, te allen tijde pal staan voor de democratische rechtsstaat. Migratiebeleid kan, zolang het binnen die rechtsstaat past, best worden aangescherpt.
Of een andere koers daadwerkelijk de sociaaldemocratie zou helpen, is maar de vraag. Weliswaar heeft een aantal politieke commentatoren de loftrompet gestoken over de Britse en Deense zusterpartijen vanwege hun hardere opstelling op migratie. Echter, hard bewijs dat dit zoden aan de dijk zet ontbreekt. Empirisch onderzoek van Tarik Abou-Chadi (Universiteit van Oxford) en Markus Wagner (Universiteit Wenen) naar dat migratiedilemma levert een gemengd beeld. Hun conclusie, op basis van 22 landen sinds 1975, is dat sociaaldemocraten het gemiddeld juist niet beter doen als ze zich tegen immigratie keren. Nu gaat het hier maar om één studie en zijn de resultaten niet eenduidig, maar het is raar om zomaar het tegenovergestelde te beweren.
Er is één iets dat sociaaldemocraten best niet doen. En dat is: rechts in de kaart spelen door het over migratie te hebben.
Is er dan helemaal niets dat de sociaaldemocratie kan doen? Nou, er is wel iets dat ze nìet kan doen. En dat is: rechts in de kaart spelen door het over migratie te hebben. Het zijn de eigen thema’s, waar links sterk op is, die moeten domineren. Het kan geen kwaad om, buiten campagnetijd om, te laten merken dat men ook op andere thema’s niet naïef is, maar tussen nu en de Nederlandse verkiezingen van 29 oktober moet links louter linkse onderwerpen aansnijden.
‘Sterk en sociaal’ inderdaad, zoals de PvdA-slogan in de jaren 1990 luidde – niet voor niets later nog eens opgedist. D66 heeft al, slim genoeg ver voor de campagne, meer het midden opgezocht op migratiebeleid. GroenLinks-PvdA maakte een soortgelijke beweging door middel van een migratieparaaf in het verkiezingsprogramma dat recent werd gepresenteerd. Puur electoraal gesproken lijkt me dat verstandig. Immers, enerzijds voorkomt dit dat de partijen als extreem op migratie kunnen worden geframed en anderzijds biedt het de mogelijkheid om vragen over migratie kort te pareren, waarna snel op eigen thema’s kan worden overgeschakeld.
Want dat is de crux: het kiezen van eigen thema’s, ingegeven door bijvoorbeeld Issue Yield Theory, en het daarop consequent blijven hameren tot en met verkiezingsdag. Zo zijn verkiezingen beslist, en zo zullen ook deze verkiezingen van 29 oktober weer worden beslist. Wie weet, dit keer door GroenLinks-PvdA.
Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 7 (september), pagina 68 tot 73
Abonneer je op Samenleving & Politiek

Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.