Beste Wouter Hillaert,
Je open brief via Sampol heeft me enigszins in verwarring gebracht. Het gebeurt niet elke dag dat ik via een links opinietijdschrift post krijg van een journalist en recensent die tegelijk als activist in zee gaat. Van welke Wouter kwam de brief? Voor alle duidelijkheid, beste Wouter, ik heb voor jou het grootste respect als een van onze beste cultuurkenners met een goede pen. Sterker zelfs: ik waardeer je dermate als journalist, als recensent én als activist dat ik je uitgebreid wil antwoorden. De titel van je open brief luidde, “Zou u opnieuw ‘ja’ hebben gezegd?”. Wel, beste Wouter, ja. Vandaag zeg ik dat zelfs met minder aarzeling in de stem dan toen.
Ik herinner me de omstandigheden waarin ik werd gevraagd om minister te worden nog goed. Ik heb er toen goed over nagedacht. Bij de brouwers had ik een nieuwe uitdaging gevonden. Die beviel me zo goed dat het me toescheen alsof ik de politiek definitief vaarwel had gezegd. De nieuwe sector sloot aan bij een van mijn eigen passies, bier. Ik kon me er bewegen zonder aangekeken te worden op mijn oude politieke kleur en dat voelde verfrissend. De nieuwe job gaf me mijn onafhankelijkheid terug, mijn vrijheid. Ik was ervan overtuigd dat de politiek mijn hele leven niet was, dat er na de politiek een nieuw leven volgde.
Tot de vraag van mijn voorzitter kwam. De politieke microbe was meteen weer uit haar slaap gewekt en springlevend. En de regels van het spel zijn dan de regels van het spel, al sta ik vandaag onafhankelijker en vrijer in mijn schoenen dan toen ik als fractievoorzitter van mijn partij afscheid nam. Die regels van het spel waren bepaald vooraleer ik besliste mee te spelen, dat is juist. Maar zoiets geldt voor elke politicus. Weinig politici zaten zelf aan de knoppen van een regeerakkoord vooraleer ze gevraagd werden om minister te worden.
De krijtlijnen van het regeerakkoord waren getrokken. De bewegingsruimte binnen mijn bevoegdheden was afgelijnd. En het zal je misschien verbazen, Wouter, maar ik kon daar mee leven. Vandaag nog altijd. Natuurlijk wist ik dat de budgettaire marge niet toeliet in cultuur duizend bloemen te laten bloeien als er op zowat alle terreinen bespaard zou moeten worden. Een politicus die uit het goede hout is gesneden moet bereid zijn niet alleen de tuin te begieten maar ook te wieden. Politici die enkel het mooie weer willen maken en van het podium verdwijnen als de handen uit de mouwen moeten, zijn zondagspolitici. Zo iemand wil ik niet zijn.
Mijn komst werd toegejuicht, je hebt gelijk. In de cultuurwereld was men niet vergeten dat ik als parlementslid enige kennis van zaken had opgedaan in de commissie Cultuur en de cultuursector me niet onbekend was. Ik waardeer ook jouw woorden waarin je me respect betoont en mijn bereidheid tot dialoog looft. Het is waar natuurlijk, dat zelfs de beste dialoog niet altijd alle problemen oplost. Ik vrees dus dat er op de zeef van onze dialoog altijd wel wat meningsverschillen zullen blijven liggen.
Je verwijt me dat er door mijn kunstenbeleid één rode draad loopt: groot is goed, klein moet het verdienen, want dat is veel te groot in getal. Het regeerakkoord dat ik getrouw heb uitgevoerd, bevatte inderdaad enkele duidelijke passages over meer armslag voor de grote Vlaamse kunstinstellingen. Ik voegde er zelfs twee aan toe, het Concertgebouw in Brugge en Kunstencentrum de Vooruit in Gent. De Grote Vijf zijn vandaag met zeven.. Die zeven palmen 38 procent van de middelen van het kunstendecreet in. Ik zal je meer verklappen: ik koester plannen om ook in Limburg, waar mogelijk, het pad te effenen voor een Vlaamse kunstinstelling na 2019. En ook Leuven klopt op die deur.
De groten heb ik dus inderdaad sterker gemaakt. En bij de middelgroten en kleintjes is er gewied, ook dat klopt. De versnippering aanpakken, daar waren niet alleen de regeringspartijen vragende partij voor, ook vele en gezaghebbende stemmen in de cultuursector zelf. Misschien herinner je je dat niet meer?
Je weet even goed als ik dat het in eerste instantie de beoordelingscommissies en de administratie zijn die respectievelijk op het artistieke en het zakelijke vlak een selectie maken in de subsidieaanvragen. Het is finaal de minister die op grond daarvan, en op basis van de beschikbare budgettaire ruimte, bepaalt welke spelers subsidie krijgen. Ik ben met die moeilijke beslissingen mijn sociaal contract met de sector nagekomen. Maar tot ieders tevredenheid, neen dat is niet mogelijk.
Van de nieuwe beheersovereenkomsten voor de kunstinstellingen heb ik gebruik gemaakt om het ambitieniveau voor de groten te verhogen. Ze krijgen meer middelen, maar ik verwacht ook meer in ruil. De paradepaardjes van onze cultuur moeten een grotere verantwoordelijkheid opnemen voor de kleintjes. Ze moeten naast ‘paradepaard’ ook ‘werkpaard’ worden. Laat me enkele doelstellingen uit de beheersovereenkomsten aanhalen om dit te illustreren: in de AB zullen jaarlijks 200 jonge bands de gelegenheid krijgen om in optimale omstandigheden hun nieuw talent te laten zien. De Vooruit stelt per jaar 500 keer studio’s ter beschikking aan jonge artiesten uit binnen- en buitenland. Met drie verschillende formats, Scoop, December Dance Platform en Open Call, ondersteunt het Concertgebouw in Brugge jong talent. Het richt ook minimaal 250 workshops voor een jong publiek in. Met uiteenlopende partners duwt deSingel in Antwerpen door op projecten rond sociale en culturele diversiteit. En Brussels Philharmonic kreeg de opdracht om, in samenwerking met de andere orkesten, een volledig nieuwe jeugdorkestenwerking uit te bouwen.
Een kleine veertig procent, van het totaal budget van het kunstendecreet, gaat naar de grote kunstinstellingen. Zestig procent van het kunstendecreet gaat naar kunstenorganisaties en kunstenaars. Onder hen een twintigtal groteren die elk meer dan één miljoen subsidies krijgen, en 75-tal middelgrote die elk tussen de € 300.000 en de één miljoen ontvangen een 120-tal kleintjes, met toelagen tot € 300.000.
Bij die subsidieronde heb ik er inderdaad voor gekozen om iets te doen aan de versnippering. De organisaties die worden gesubsidieerd maakte ik sterker en levenskrachtiger. Het gemiddelde subsidiebedrag voor de structurele werkingssubsidies klimt daardoor van € 300.000 per organisatie naar € 400.000. Er kwam tien miljoen nieuw budget bij, waarvan 2 miljoen voor de projecten. Bovendien levert de taxshift voor de kunstensector een fiscale winst op die de financiering terug op het niveau brengt van 2014.
Bij de beslissingen, in januari, over de eerste ronde van de projectsubsidies en beurzen ben ik in beperkte en weloverwogen mate van de adviezen afgeweken om enkele wankele evenwichten te herstellen. Bijvoorbeeld in de geografische spreiding, waar ik ervoor koos projecten in Limburg te steunen. Ook bij de muziekclubs en bij de organisaties die zich richten tot groepen met een kwetsbare doelgroep. Ik ben ervan overtuigd dat de gelaagdheid van ons kunstenlandschap sterk blijft. Zo is het kunstenlandschap nog niet volledig in evenwicht, maar hebben we nog twee projectrondes en nog enkele jaren om daar verder naar te streven. En zo is het ook de bedoeling geweest van de decreetgever.
Ook op het vlak van aanvullende financiering nam ik al nieuwe initiatieven. De uitbreiding van de tax shelter voor podiumkunsten waar ik met de Franse Gemeenschap bij de federale overheid op heb aangedrongen, zal ook meer middelen uit de private sector naar de podiumkunsten lokken. Je vreest dat die vooral de groten zal ten goede komen. Ik neem die kritiek ter harte. Intussen verneem ik dat kleinere organisaties plannen aan het smeden zijn om samen te werken om samen makkelijker aan aanvullende financiering via de tax shelter te geraken. Je mag ook niet vergeten dat de fiscale aftrek een vast en gegarandeerd rendement oplevert. Om welk project het ook gaat. Het komt er nu op aan om het psychologisch klimaat te scheppen dat culturele filantropen ervan overtuigt ook in kleinere podiumkunstvormen te investeren. Voor de filmsector is die maatregel alleszins een zegen geweest. De filmproducenten zijn erin geslaagd om grosso modo voor elke euro belastinggeld een euro uit de markt te halen. Het aantal films dat per jaar wordt geproduceerd is daardoor verdubbeld tot een vijftiental.
Verder heb je nog kritiek op de afschaffing van het decreet lokaal cultuurbeleid en de overheveling van de middelen naar de lokale besturen via het Gemeentefonds. Ik breng graag even in herinnering dat de steden en gemeenten in het kader van hun lokale autonomie daar al jaren op aandrongen. Het resultaat van die operatie blijven we de komende jaren monitoren en zullen we tijdig evalueren. Op dit ogenblik is alvast nog altijd geen enkele gemeente die zijn bib heeft afgestoten, zoals werd gevreesd. Integendeel, ik heb de voorbije jaren meerdere nieuwe bibliotheken mogen openen.
Maar voor het geval er toch in het lokaal cultuurbeleid hiaten zouden opduiken, ben ik al een decreet regionaal cultuurbeleid aan het voorbereiden. Zo kunnen we de overname van de provinciale bevoegdheden inzake cultuur actief aanwenden om op regionaal vlak een nieuwe relatie met de steden en gemeenten uit te bouwen.
Beste Wouter, je stelt me een beetje teleur waar je je afvraagt wat er met de aanbevelingen gebeurt van de mensen die hebben deelgenomen aan mijn Burgerkabinetten. Spreekt je onderbuik? Je kritische ratio? Of heb je het van horen zeggen? Het burgerkabinet over cultuur werd inmiddels afgerond. Meer dan duizend burgers namen deel via het online platform. 150 mensen gingen fysiek met elkaar in discussie, overlegden een dag lang en werden het eens over verschillende aanbevelingen waar mijn kabinet mee aan de slag ging. De aanbevelingen doken allemaal op in mijn volgende beleidsbrieven en sommige werden ook al concreet beleid. Over de opvolging van mijn burgerkabinetten waak ik erg nauwgezet. De deelnemers aan dit eerste Burgerkabinet werden in drie rapporten op de hoogte gehouden van wat er al met hun aanbevelingen is gebeurd. Misschien moet je hen dat eens vragen. Doe gerust een kleine steekproef. Als journalist weet je vast wel dat je dit heel makkelijk kan opvolgen op www.burgerkabinet.be.
Tot slot, je raadgeving om nog twee jaar in te zetten op een eigen diversiteitsbeleid, deel ik volkomen. Die goede raad ben ik ook al volop aan het uitvoeren, in mijn cultuurbeleid, via de subsidiecriteria en het good governance, en in projecten voor het media-, Brussel en jeugdbeleid, zoals het straatburgerschap en de bruggenbouwers. Maar bij het stimuleren van diversiteit in cultuur past ook een algemene opmerking: een diverse programmatie en publiek realiseren is ook de verantwoordelijkheid van de organisaties zelf en niet alleen van de minister - net zoals die zich ook niet inlaat met de vrijheid van de makers en kunstenaars trouwens - en die verantwoordelijkheid is groot.
Beste Wouter, ik ben geen man die met spijt terugkijkt op zijn keuzes. Ben ik een pianist? Misschien. Maar, beter een goede pianist dan een matige dirigent, dunkt me. Of wacht, misschien ben ik toch meer een tuinarchitect voor het cultuurlandschap: snoeien, bemesten, koesteren, laten bloeien,… Il faut cultiver son jardin.
Je persiste et signe, met oprechte genegenheid en waardering,
Met vriendelijke groeten,
Sven Gatz
Vlaams minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.