‘Amaai.’ Mijn broer kijkt bedrukt. ‘Wat is dat met Freya?’ Ik haal de schouders op en probeer het gesprek te vermijden. ‘Vertel eens, wat heeft ze eigenlijk verkeerd gedaan?’ Ik kijk hem vragend aan. ‘Ze moet toch iets gedaan hebben… Allez, ge gaat me toch niet vertellen…?’
De dagen na de prangende vraag van mijn broer houd ik me onnozel, en stel ik iedereen dezelfde vraag: wat heeft Freya nu eigenlijk mispeuterd? Een rijke oogst wordt mijn deel: ze heeft gelogen, ze heeft valse begrotingen gemaakt, ze heeft weer van alles beloofd, ze heeft ons kortingen gegeven met ons eigen geld… Maar ook: ze is te jong, het is een babe, ze heeft de verkeerde job, ze is de dochter van haar vader, ze organiseert fuiven, ze heeft de groenen kapot gemaakt, ze heeft haar nekblessure gefaket, het is eigenlijk allemaal perceptie… Als een bizarre olievlek is een bericht over een overheidsbijdrage om de stookoliefactuur van de mensen te verlichten uitgegroeid tot een debat over… tja over wat eigenlijk?
Waar de feiten precies over handelden, is op het einde van de rit zelfs relatief onbelangrijk. Toch even kort de essentie aanraken. In het najaar van 2005 stijgen de olieprijzen en beslist de regering om de bevolking een korting te geven op de stookoliefactuur. De middelen om die korting te geven, worden ‘geleend’ bij een aantal bedrijven uit de sector. Let wel, het gaat om een lening bij een aantal bedrijven, niet bij ‘de sector’. Dat geld moet vanzelfsprekend worden terugbetaald. Als dat gebeurt voor maart is de lening renteloos, na maart komt er rente bij.
In de schoot van de regering wordt parallel en tot tweemaal toe beslist én genotuleerd dat er met de hele sector zal worden onderhandeld om een deel van die last te dragen. Met de héle sector, en dus niet uitsluitend met de bedrijven die de prefinanciering hebben gedaan. Om kort te gaan: de regering leent dus geld bij enkele bedrijven, en spreekt af om daarna met de hele sector te onderhandelen om de lasten wat te verdelen. Tot daar de essentie.
Er zaten aan de hele stookolieaffaire dus twee luiken: een lening mét contract, en een politiek akkoord mét notulen. Dat er later in de communicatie verwarring zou ontstaan tussen het contract en het politieke akkoord is nog te begrijpen. Ze maken immers beiden deel uit van hetzelfde stookoliedossier. Maar elke ervaren journalist kon dat onderscheid makkelijk maken. Dat dat niet gebeurde, en er een bijna drie wekende durende crisette ontstond, is een interessanter fenomeen dat helaas aanschurkt bij een problematiek die ik eerder aankaartte in een opiniestuk in De Morgen, namelijk de ziekte van het politiek cynisme. Al dan niet bewust worden politici voorgesteld als een zootje klungelaars, teneinde aan te tonen dat we stilaan het einde van het Avondland meemaken.
Om het ontstaan van de ‘oliecrisis’ te kunnen duiden, moeten we even kijken naar wat er zich in de politiek afspeelde in de weken die voorafgingen aan ‘het schandaal’. Met name niets! Het was net kerstvakantie geweest en de winterse komkommerperiode werd niet meteen opgevolgd door uitbundige politieke verklaringen. De premier was immers naar de VS vertrokken en in de Vlaamse regering was alles rustig. Er was géén nieuws. En dan wordt elk nieuws groot nieuws. Ook de wat onhandige uitspraak dat ‘de sector natuurlijk de stookoliefactuur gaat betalen’. Op elk ander nieuwsrijk moment van het jaar zou dit herleid zijn geweest tot een eenkolommer. Maar als de nood hoog is, is de komkommer nabij.
Hoe dan ook, de communicatiestoornis zorgde ervoor dat de oppositie het ontslag vroeg van Vanden Bossche. Het zal wel aan mij liggen, maar ik dacht dat ministers ontslag moeten nemen als ze illegaal villa’s bouwen in het buitenland, smeergelden aannemen of op z’n minst iets uitvreten wat niet door de beugel kan. Maar het was handig meegenomen dat het geheime wapen van sp.a onder vuur kwam te liggen. Freya werd suf geanalyseerd, de sp.a binnenste buiten gekeerd. De stookolie verdampte tot een aanleiding om aan diepgravende onderzoeksjournalistiek te doen. Het hoogtepunt daarvan werd door het weekblad van de Vlaamse intellectueel ten beste gegeven. De journalisten van dienst stelden zich de vraag of die nekblessure van Freya wel écht was? Had de minister, nadat ze onder vuur werd genomen, zichzelf niet snel bij de bevriende mutualiteit een neksteuntje gehuurd? Aan Freya werd dan ook in alle ernst gevraagd naar haar ongevallenformulier. Nog even en we horen het gemarcheer van laarzen: ‘Aufmachen! Röntgenfoto’s bitte!’
In The Universal Journalist van David Randall wordt er een paragraaf gewijd aan dit soort journalistiek. Randall noemt het row stories of relverhalen. Terwijl het de taak is van de journalistiek om kritisch te berichten en indien nodig schandalen naar boven te spitten, is het relverhaal ‘niet veel meer dan een verdichtsel van het verlangen van de verslaggever naar vals drama’, schrijft Randall. ‘Er gebeurt iets, of iets wordt gezegd, en een verslaggever belt naar een gekende en overtuigde schreeuwer die erop inspeelt door de zaak te veroordelen, te betreuren of door een onderzoek te eisen.’ Klinkt dit bekend? ‘Het resultaat is verhalen die totaal voorspelbaar zijn en enkel realiteitswaarde hebben in de bladzijden van de krant.’ Wie vandaag het woord crisis of crisette leest, mag zeker zijn dat er van crises geen sprake is. Nog een topper in het vocabularium van de reljournalistiek is de zinsnede: ‘ze rolden vechtend over straat/de kasseien.’ Je kan er gif op innemen dat er dan weinig of niets van enig belang te beleven viel. Het zijn methoden om drama te creëren waar er geen of onvoldoende is. Een middel ook om van aan de zijlijn mee te spelen in het politieke debat, veilig, zonder zelf verantwoordelijkheid te moeten nemen. Kortom, door de houding van de cynicus aan te nemen. De wereld is slecht, de politiek corrupt en de cynische commentator is de enige die dat inziet. Het stookoliedossier is niet meer dan een proeve van komkommernieuws dat met de garde opgeklopt wordt tot reljournalistiek om één minister en bij uitbreiding haar partij te destabiliseren. Misschien interessant om eens een artikel aan te wijden.
Jan de Zutter
Redactielid
edito - sp.a - communicatie - media - media en politiek
Samenleving & Politiek, Jaargang 13, 2006, nr. 2 (februari), pagina 1 tot 2
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.