The only way is up? Vandaag geldt de voormalige hit van de Britse zangeres Yazz enkel nog voor de bovenkant van de samenleving. Voor de andere groepen is overleven, of vasthouden wat men heeft, het nieuwe vooruitgangsoptimisme.
Eind de jaren 1980 stond de Britse zangeres Yazz wekenlang op nummer 1 van de muzieklijsten met The only way is up. Bekijk de hit op YouTube (en vervloek uw dienaar voor deze aanstekelijke oorwurm die de hele dag in uw hoofd zal zitten): de eighties vibe spat ervan af, de hele clip doet vandaag een beetje vreemd aan maar is tegelijk onweerstaanbaar hartverwarmend. Ze past perfect in de tijdsgeest van toen. Hoewel de economie in de jaren 1970 al aan het slabakken ging en in de jaren 1980 in een aantal landen ondertussen een kille rechtse wind was gaan waaien, leefde op dat moment toch nog steeds de gedachte dat de mensen er vooral op vooruit zouden gaan, dat hun toekomst enkel beter zou worden. De enige weg is die naar boven.
DE BELGIAN DREAM
Na 1945 volgden inderdaad decennia van steeds grotere groei, hogere lonen en betere sociale bescherming. Een inhaalbeweging na de verloren jaren van de oorlog, dat zeker, maar ook een vrucht van een stabiele wereldorde en een actieve overheid. In die periode werden ook de babyboomers geboren; de naoorlogse generatie die, door de enorme democratisering van het onderwijs en de grote werkzekerheid via vast werk, een goed leven heeft opgebouwd - zelfs al waren de ouders van mindere komaf of zelfs ongeschoold. Het was de generatie die ook relatief gemakkelijk een eigen huis wist aan te schaffen en - eens dat was afbetaald – daarna een tweede eigendom en vaak zelfs nog geld over had om haar kinderen een aardige som te geven voor de aanschaf van hun huis. De Belgian Dream.
Dat is ook de conclusie van een recente studie van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (kortweg Eurofound), niet toevallig opgericht in 1975 toen onze welvaartsstaat op haar sterkste benen stond: België was na de Tweede Wereldoorlog het land met de meeste sociale mobiliteit van Europa. De groep geboren tussen 1946 en 1964 kende een grotere sociale mobiliteit dan wie geboren werd voor de Tweede Wereldoorlog en de groep geboren tussen 1965 en 1975 was het minst afhankelijk van de beroepsstatus van haar ouders.
Meer recente cijfers over sociale mobiliteit in ons land bestaan helaas niet, maar de kans is groot dat het plaatje voor de generaties die na de babyboomers kwamen minder rooskleurig is. In dit nummer van Samenleving en politiek leest u artikels over de groepen die vandaag aan de onderkant van de samenleving zitten; hoe we met de kwetsbaren in onze samenleving omgaan vertelt immers veel over welke samenleving we zijn. Onze redactie detecteerde daarvoor: kinderen in armoede, sans-papiers, personen met een handicap, huurders en daklozen (maar vul deze lijst gerust zelf verder aan; ze is niet exhaustief). Van veel verheffing is voor deze groepen geen sprake, zo blijkt uit de bijdragen. Omhoog geraken ze niet in hun leven. De dagdagelijkse realiteit is er eerder een van ter plaatse trappelen, overleven en elke cent twee keer omdraaien.
De twee hefbomen die daadwerkelijk armoede bestrijden, ladders - zo je wil - om omhoog te geraken in het leven, zijn onderwijs en werkgelegenheid. Op beide vlakken loopt vandaag helaas wel wat mis.
LADDER 1: ONDERWIJS
Uit onderzoek van Kristof De Witte en Jean Hindriks blijkt dat kinderen uit een gegoede en stabiele familie met twee werkende ouders tot 7 (zeven!) keer meer kans hebben om tot de sterke leerlingen van de klas te behoren in vergelijking met de ‘onderste laag’ van de bevolking. Samengevat: rijke ouders, goede punten. Vlaanderen is qua onderwijs-ongelijkheid één van de slechtste leerlingen uit de klas, en dat zal er na de recente non-hervorming van het secundair onderwijs niet direct op verbeteren. De opleiding in ASO, TSO, BSO en KSO blijft min of meer intact, en daarmee ook de bestaande watervalstructuren.
Alle problemen in ons onderwijssysteem opsommen, valt buiten het bestek van dit stuk. Maar op veel vlakken is er ruimte voor verbetering. Zo is het niveau van het beroepsonderwijs nog steeds bedroevend laag; ook vandaag nog levert het veel ongeletterde jongeren af. Of neem het M-decreet, op zich een prachtidee dat tot doel heeft kinderen met een beperking, ontwikkelingsstoornis of handicap zo veel mogelijk les te laten volgen in het gewoon onderwijs mét de nodige ondersteuning. Na twee jaar horen we hierover zeer verontrustende signalen van kinderen en hun ouders. En dan is er de universiteit. Die kàn haar rol als sociale motor niet spelen, omdat bepaalde groepen voorheen al weggesijpeld zijn in ons watervalonderwijs. KU Leuven en UGent, zo lazen we onlangs, ijveren nu voor een verplichte ijkingstest voor iedereen die zich wil inschrijven in de universiteit, maar dat zou de weinige kansarme jongeren die aan de universiteit willen starten extra afschrikken om zich in te schrijven.
Pasklare oplossingen om van het onderwijs opnieuw een motor van sociale mobiliteit te maken, zijn helaas niet voor handen, maar een middelenverschuiving van het universitair onderwijs naar het basisonderwijs, een echte hervorming van het secundair onderwijs (plus de invoering van een maximumfactuur), een grotere focus op extracurriculaire activiteiten, een kortere grote vakantie met minder summer setback voor de zwakke leerlingen,… zouden alvast stappen in de goede richting zijn.
LADDER 2: WERKGELEGENHEID
Het onderwijs weet dus steeds minder kinderen los te wrikken van de sociale status van hun ouders. Up dan maar via werkgelegenheid, die andere ladder om omhoog te geraken in het leven?
Helaas, ook die motor van sociale mobiliteit staat stil. Of in de woorden van het recente Jaarboek 2017 - Armoede in België: ‘Bij nader toezien lijkt het recente arbeidsmarktbeleid eerder een strijd tegen mensen in armoede dan wel armoedebestrijding; het streven naar snelle activering botst voortdurend op de nood aan duurzame tewerkstelling. Kwetsbare groepen worden geconfronteerd met een steeds schaarser aangepast werkaanbod, dat steeds minder inkomensbescherming biedt. Bovendien creëert de wet op werkbaar en wendbaar werk bijkomende kwetsbaarheden voor mensen in armoede.’
De neerwaartse druk op lonen maakt dat mensen bezig zijn met overleven op de korte termijn; opklimmen op lange termijn is gewoonweg niet aan de orde. Mensen die reeds aan het werk zijn, moeten er een onbelaste flexi-job bij nemen om rond te komen of zich een extraatje te veroorloven. En voor diegenen die moeilijk toegang hebben tot de arbeidsmarkt, rest steeds vaker enkel flexibel werk. Verlaag hun lonen en ze zullen aan de bak komen, zo luidt het credo, maar het mechanisme is ronduit pervers: de voordelen zijn voor de werkgever (besparing op kosten en risico’s), de nadelen (minder bescherming en verzekering) voor de werknemer.
Opnieuw, wonderoplossingen bestaan niet en vooral voor de mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt zijn er simpelweg weinig jobs, maar toch zouden een aantal beleidskeuzes van werkgelegenheid opnieuw meer een motor van sociale mobiliteit kunnen maken: het gelijktijdig optrekken van de uitkeringen en de minimumlonen, meer sociale zekerheid voor flexibele en platformarbeid, het fors subsidiëren van laaggeschoolde jobs, het investeringen in kinderopvang voor werkende ouders, een offensief antidiscriminatiebeleid, enzovoort.
EEN NAAR ONTWAKEN
Het is, met andere woorden, een naar ontwaken uit de Belgian Dream. We staan voor de grote uitdaging om morgen een soortgelijke Belgian dream 2.0 te verwezenlijken, aangepast aan de ondertussen fel veranderde samenleving.
Op dit moment zijn voor de onderste groepen in onze samenleving de sporten van de ladder van de sociale mobiliteit simpelweg rot. Voor de middengroepen wordt de afstand tussen de sporten dan weer groter. Gevolg: de onderste groepen klimmen niet meer op en de middengroepen glijden af (of juister voor België: hebben althans dat gevoel). Het is een gevaarlijke cocktail, want een samenleving met weinig sociale mobiliteit is zoals een auto met weinig motorolie. Je kan er wel even mee verder rijden, maar finaal loopt je motor volledig vast.
The only way is up? Vandaag geldt de voormalige hit van de Britse zangeres Yazz enkel nog voor de bovenkant. Voor de andere groepen is overleven, of vasthouden wat men heeft, het nieuwe vooruitgangsoptimisme.
Samenleving & Politiek, Jaargang 24, 2017, nr. 9 (november), pagina 1 tot 3
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.