Ons sterkste argument tegen anti-wetenschappelijke aanvallers is dat we eerst en vooral goede wetenschap bedrijven
Ik maak me zorgen over de voortdurende ondermijning van het statuut van de wetenschap en van de wetenschappers, van expertise en deskundigheid.
Ik doe dat niet vanuit corporatistisch eigenbelang, niet om de privileges van academici te vrijwaren. Ik doe dit omdat, door het gezag van kennis en expertise te ondergraven, uiteindelijk ook elk rationeel debat onmogelijk wordt. Als niet meer kan worden gedebatteerd op basis van feiten en argumenten, dan blijven alleen brute macht en geweld over. En dan is het gedaan met de democratie.
Dat zijn, ik ben me er van bewust, grote woorden. Maar het gaat ook om dingen waarvoor je alleen maar grote woorden kunt gebruiken.
Ik denk aan een Amerikaanse president, die alle informatie die hem niet aanstaat fake news noemt, die klimaatverandering ontkent en wetenschappelijke adviesorganen bevolkt met mensen die over geen enkele academische geloofwaardigheid beschikken. Ik denk aan een Republikeinse Partij, die van haar meerderheid in het Congres gebruikt maakt om onderzoek over thema's die ze niet zint stop te zetten. Ik denk aan de dagelijkse schimpscheuten, hier en elders, van rechtse opiniemakers over 'politiek correcte' wetenschappers die hun 'ideologische wensdromen voor werkelijkheid nemen'.
Steeds vaker worden onwelgevallige feiten niet alleen ontkend, maar wordt meteen ook het statuut van de boodschapper en diens expertise in twijfel getrokken. Meer nog, het feit dat men over expertise beschikt, diskwalificeert de boodschapper. Wetenschappers heten wereldvreemd, links, bevooroordeeld te zijn. Het niet ter zake deskundig zijn, wordt een adelbrief. Onderzoek is overbodig; het buikgevoel regeert. 'F\*ck the experts'.
De intellectuele integriteit in twijfel trekken van wetenschappers die politiek onwelgevallige onderzoeksresultaten publiceren, is overigens geen rechts privilegie. Ook de linkerzijde hoort liever wat haar goed uitkomt en durft weleens een banvloek uit te spreken over onderzoek of onderzoekers. Zo denk ik bijvoorbeeld dat niet alle kritiek op het onderzoek van criminologe Marion Van San louter door academische overwegingen was ingegeven. En ik heb hetzelfde gevoel bij sommige reacties op de stellingnamen van filosoof Maarten Boudry.
Ook wij leven in onze bubbel, waar we elkaar in onze meningen bevestigen. Ook bij ons bestaat groepsconformisme. Dat conformisme maakt dat er soms op veilig wordt gespeeld en eerder ingezet wordt op onderzoek waarvan we zeker zijn dat het bij onze peers in de smaak zal vallen.
Dat is menselijk, maar daar moeten we niet in berusten. Precies daarom is het belangrijk dat we altijd onthouden dat onze eerste loyauteit niet ligt bij onze overtuigingen of bij de mensen waarmee we bevriend willen blijven, maar bij onze integriteit als wetenschapper. Als we ons willen teweerstellen tegenover diegenen die de wetenschap en de wetenschappers in een kwaad daglicht stellen, dan moet ons onderzoek altijd boven alle verdenking staan. Dan moeten we altijd goed weten wanneer we spreken met het gezag van de wetenschap en wanneer als burger met een specifieke mening of overtuiging.
Versta me goed: ik pleit niet voor de onzijdigheid of de onpartijdigheid van de wetenschap. Ik stel dat ons sterkste argument tegen anti-wetenschappelijke aanvallers precies is, dat we eerst en vooral goede wetenschap bedrijven. Dat wat we met onderzoeksresultaten aantonen, ze mogelijk onwelgevallig is, maar daarom niet minder stevig onderbouwd is. Als we wat dat betreft niet streng zijn voor onszelf, ondergraven we onze positie en die van de wetenschap.
Ik pleit ervoor dat we met meer fierheid en overtuiging voor de wetenschap durven spreken. Toen ik begon les te geven, had ik nog studenten tegenover mij van wie ik het enigszins naïef positivistisch geloof in de feiten en in de almacht van de wetenschap diende te relativeren. Nu, enkele postmodernistische golven later, heb ik studenten in de klas die menen dat alles slechts een theorie of een constructie is, of erger, een mening. Ik denk dat die studenten de veranderende tijdsgeest weerspiegelen.
Ik wil geenszins terug naar de dagen voor de postmoderne omwenteling: het was nodig dat we de machtsaanspraken van de wetenschap contesteerden, net zoals we de dominante paradigma's deconstrueerden. Maar ergens, onderweg, zijn we vergeten te blijven herhalen dat het niet is dat, omdat niet alles absoluut waar is, er absoluut niets waar is. We moeten meer duidelijk maken wat wetenschappers precies doen, wat de methoden zijn die we gebruiken, wat de status is van de uitspraken die we doen.
We moeten voor de wetenschap durven spreken. We moeten wat we weten of hebben ontdekt, ook uitleggen op zo'n manier dat een breed publiek begrijpt wat we doen. Ik vind het dramatisch dat we ons zo eenzijdig op één type publicaties zijn gaan richten en nauwelijks nog waardering tonen voor wat zo belangrijk is: de popularisering of, met de woorden van de Gentse wijsgeer Leo Apostel, de diepe verspreiding van kennis.
Ik hoop dat ik, samen met de andere rectoren, dat tij kan keren.
Samenleving & Politiek, Jaargang 25, 2018, nr. 1 (januari), pagina 56 tot 57
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.