Misschien zijn Ico Maly en Conner Rousseau meer aan elkaar verwant dan ze beseffen.
Vooruit!
Onze wereld nieuw denken
OUD DENKEN
Ico Maly is een vooraanstaand intellectueel, met talrijke publicaties op zijn naam. Ik matig mij zeker niet aan te twijfelen aan zijn kwaliteiten. En toch zie ik in hem een vertegenwoordiger van een voorbijgestreefde manier van denken. In zijn jongste boek Vooruit! vraagt hij zich af of de huidige voorzitter van de socialistische beweging nog wel socialist is. Hij is een neo-socialist, vindt hij. Daarmee verwijst hij naar een autoritaire strekking in het Frankrijk van begin vorige eeuw. Dat laat hem toe Conner Rousseau in dezelfde stal te duwen als Hendrik De Man en al die andere zogenaamde ethisch socialisten. Ze zijn allemaal opgehouden kritisch te zijn ten aanzien van het kapitalisme. Daardoor zijn ze vooral neo-liberaal. Over dat ethisch socialisme zal ik het nog hebben, maar mijn voornaamste bezwaar tegen Maly is nu juist dat hij het economisch mechanisme evenmin in vraag stelt. Ik wil hem in geen enkele stal duwen, maar hij houdt zo vast aan een denken uit het verleden dat hij zichzelf weinig relevant maakt. Er zijn nochtans steeds meer auteurs die proberen nieuwe wegen op te gaan. Ik zie vooral jongere vrouwelijke economisten aan die kar duwen en zal ingaan op een boek van de Duitse Maja Göpel, Onze wereld nieuw denken. En Rousseau? Ik weet het niet goed.
Ik zie vooral jongere vrouwelijke economisten die proberen nieuwe wegen op te gaan.
Maly wil een materialistische analyse en refereert daarmee naar het historisch materialisme van Marx en Engels. Hij verwijst vooral naar Engels' Anti-Dühring, een artikelenreeks in het socialistische blad Vorwärts uit de jaren 1877 en 1878. Je vindt er inderdaad een ietwat uitvoeriger uiteenzetting van dat historisch materialisme. Marx zelf heeft daar weinig bladzijden aan besteed, wat nogal verwonderlijk is als je bedenkt hoeveel tonnen papier er nadien over volgeschreven zijn. Historisch materialisme ziet in de geschiedenis een wetmatigheid die te vergelijken is met Darwins biologische wetmatigheden. In de schoot van het oude ontwikkelen zich de voorwaarden waaruit op een bepaald moment iets nieuws geboren wordt. Zolang niet alle voorwaarden vervuld zijn, is het nieuwe niet levensvatbaar. Het kapitalisme is ontstaan uit de feodaliteit. Op een bepaald moment waren de feodale eigendomsverhoudingen niet langer aangepast aan een nieuwe manier van produceren en heeft een nieuwe klasse de macht overgenomen. Ook het kapitalisme zal op een bepaald moment verdwijnen. Vandaag wordt niet meer ambachtelijk en in een klein atelier geproduceerd, maar op een maatschappelijke manier. Eigendom is echter individueel gebleven. Dat kan niet blijven duren, de eigendomsverhoudingen moeten volgen. Dit historisch materialisme is voor Maly nog altijd richtinggevend. Het moet wel geactualiseerd worden, vindt hij. De digitalisering speelt binnen de productieverhoudingen een cruciale rol en daarmee dient rekening gehouden te worden. Maar er verandert niets aan de idee dat de economie de basis is, waarop een hele bovenbouw van recht, politiek, moraal, religie, filosofie … rust. Die bovenbouw zal zich onvermijdelijk aanpassen. Maly schrikt wat terug voor het determinisme in de visie van Engels. Hij vindt dat de menselijke tussenkomst toch zijn belang heeft, maar hij haast zich om wat hij eerst een nieuwe vorm van kapitalisme noemde, toch weer neoliberalisme te noemen. Het kapitalisme is verder geëvolueerd, maar het blijft op eenzelfde manier – winstgedreven – functioneren.
Ook Marx dacht dat het kapitalisme zich zo consequent mogelijk moet ontwikkelen om het socialisme mogelijk te maken. En hier wringt nu juist het schoentje: kun je verwachten dat de economie op een bepaald moment vanzelf zal veranderen? Dat het volstaat de eigendomsverhoudingen maatschappelijk te maken? Of moet die economie hoe dan ook op een andere manier functioneren? Niet nadat het kapitalisme ten volle ontwikkeld is, maar wel zo vlug mogelijk? En als je een andere motor wil, komt die er van zelf of moeten mensen daarvoor zorgen?
NIEUW DENKEN
De Duitse econoom en duurzaamheidswetenschapper, Maja Göpel, stelt vast dat overal systemen onder druk komen die mensen al heel lang voorzien van energie, voedsel, medicamenten en veiligheid. Welvaart en vooruitgang waren vanzelfsprekend, er kwam steeds meer van alles. We beseffen dat we in een nieuw tijdperk zijn beland: klimaatverandering, plastiek in oceanen, brandend regenwoud, stijging huurprijzen, op hol geslagen financiële markten, groeiende kloof arm en rijk, stijging burn-out, gevolgen van genetische manipulatie en digitalisering. Er komen grote veranderingen op ons af. Niets is nog vanzelfsprekend en betrouwbaar. Oplossingen bieden zich niet vanzelf aan. Het komt er op aan de wereld nieuw te denken. De wereld is vandaag immers fundamenteel anders dan 250 jaar geleden, terwijl we nog te gemakkelijk naar de oplossingen van toen grijpen. Het lijkt er alleen maar op dat handel en industrie zich ontwikkelen zoals flora en fauna, zonder tussenkomst van mensen. De wereld is bepaald door regels die door mensen zijn opgesteld en we moeten ons van die structuren en regels bewust worden. We moeten grondig nadenken en met alternatieven experimenteren. Op die manier heroveren we vrijheid en invloed.
Economie is mensenwerk. Wie een andere – duurzame – economie wil, moet de handen uit de mouwen steken.
Economie is mensenwerk. Wie een andere – duurzame – economie wil, moet de handen uit de mouwen steken. Je moet de regels herkennen en vooral een perspectief openen op hoe het anders kan. En het is dringend. Dat heet bij Göpel dus de wereld nieuw denken. We leven in een schijnwerkelijkheid. We hebben wel door dat er iets loos is met onze manier van produceren, dat onze ecologische voetafdruk veel te groot is. Maar we blijven halsstarrig vasthouden aan groei. We overschrijden kantelpunten en de ecosystemen raken niet meer duurzaam hersteld, maar we denken dat we door wat meer efficiëntie de natuur verder kunnen uitputten. Vooruitgang was eigenlijk niets meer dan veroveren en uitbuiten. De strijd voor sociale en mensenrechten heeft daaraan niets veranderd. We moeten ons gedrag veranderen, economische groei en belasting van het milieu ontkoppelen. Want het rottingsproces zit heel diep. Natuurlijke systemen kennen een grote diversiteit en functioneren in een kringloop. De mens verandert de kringloop in een lopende band, die maar één kant opgaat en aan het eind onvermijdelijk afval aflevert. Concepten als groei, productiviteit en concurrentiebeding zijn een hinderpaal. Dit is hoogmoed. Door de natuur te onderwerpen aan zijn behoeften reduceert de mens variëteit, maakt hij haar kwetsbaar en verbruikt hij steeds meer energie om haar in balans te houden. Zo'n systeem kan alleen maar instorten. Onze beschaving verbergt een fatale logica. Alleen negeert het huidige economische model dat straal.
Om de wereld nieuw te denken moeten de filosofische fundamenten waarop die wereld gebouwd is in vraag gesteld worden. Achter de economische theorieën schuilt een mensbeeld dat van iedereen een egoïst maakt die altijd zijn eigen, rationeel becijferd, voordeel kiest. In economische theorieën komen geen echte mensen voor. Geld is de enige waarde. Egoïsten willen steeds meer produceren en kapitaal vergaren, en gaan ervan uit dat daardoor op wonderbaarlijke wijze welvaart voor iedereen ontstaat. Experimenten tonen aan dat mensen in de praktijk niet op die manier reageren, maar vanuit een gevoel van onrechtvaardigheid tegen hun eigen belang kunnen ingaan. Boven een bepaald niveau van inkomen worden ze ook niet gelukkiger. En toch houdt het beeld van de homo economicus stand. De onderliggende aannames moeten worden aangepast. Middel en doel zijn verwisseld, het gaat niet meer over een betere verzorging van mensen met goederen en dienstverlening. "De droom van eeuwige groei van de consumptie voor iedereen is niet uitgekomen, niet in ecologisch, noch in sociaal opzicht. Stap voor stap is achter de adembenemende groeicijfers een systeem ontstaan dat onze planeet verwoest, waarin eigendomsverhoudingen weer feodale trekjes krijgen, maar dat desondanks verder moet groeien, om niet onder zijn eigen uitwassen te bezwijken." (78). We moeten de groei door vooruitgang en innovatie echt wel ter discussie stellen. We moeten leren leven binnen de grenzen van de planeet. Technologische vooruitgang die ingezet wordt in functie van economische groei op korte termijn en van de toename van de consumptie, wentelt de oplossing op de toekomst af. Op zich is er niets tegen technologie, maar we moeten die technologie koppelen aan doelen die duurzaamheid bereiken op het vlak van energie en transport en niet aan geldvermeerdering. "Anders wisselen middel en doel opnieuw van plaats." (102). Er is een nieuw maatschappelijk verdrag nodig, dat hogere levenskwaliteit biedt tegen een lagere ecologische voetafdruk. Het komt neer op groei als middel, niet als absoluut doel.
In een dergelijke economie worden de gemaakte kosten betaald en niet afgeschoven, en er wordt niet toegegeven aan een voortdurende verbeteringsdrang. Natuurlijk betekent minder consumeren ook minder produceren en is een recessie daar het gevolg van. Daarom moet de economie anders. Duurzaamheid is geen toevallig bijproduct van een economische groeiagenda, maar direct gericht op duurzaam consumeren, produceren en investeren. De markt is niet in staat om daar alleen voor te zorgen. Er is een overheid nodig als een sturende instantie die vanuit een hoger perspectief afweegt of de som van de individuele belangen wel nuttig is voor het geheel. De markt is geen regelvrije ruimte, maar is juist door regels ontstaan. Milieuvragen zijn altijd verdelingsvragen en verdeling stelt altijd een rechtvaardigheidsvraag. Pleidooien voor groei, efficiëntere techniek en duurzame consumptie blijven uitgaan van een koek die blijft groeien. Daarmee wordt de vraag naar een rechtvaardiger verdeling naar de toekomst geschoven. Je kunt het ecologisch vraagstuk alleen oplossen als je ook het sociale vraagstuk aanpakt. Natuurlijk bestaat er geen draagvlak om de onderste lagen de milieuproblemen te laten betalen. Het moet rechtvaardig gebeuren en rechtvaardigheid betekent ook gelijke kansen. Het gaat om de kans om een menswaardig bestaan te leiden, maar ook de kans om over de voorwaarden mee te beslissen. Je hoeft eigendom niet af te schaffen. Die garandeert verantwoordelijkheid en voorkomt verwaarlozing. Maar eigendom mag niet absoluut zijn, ze moet begrensd worden waar de vrijheid van anderen beperkt wordt. Dat valt overigens te realiseren door progressieve belastingen en een zinnige antitrustwetgeving. Wie meer kan doen, moet ook meer doen.
We denken en handelen binnen een raamwerk. Als we willen veranderen, moeten we daar even buiten stappen en nieuwe ideeën voor kleine veranderingen ontwikkelen. Maar hoe veranderen we echt de nieuw gedachte wereld? Er is een maatschappelijk verdrag voor nodig, dat door zoveel mogelijk mensen gedragen wordt. Het komt op iedereen aan. Niemand kan precies zeggen hoe de nieuwe wereld er zal uitzien. Als naast gezond eigenbelang de gezondheid van het geheel niet uit het oog verloren wordt, kan de som van het geheel meer zijn dan de delen.
NIEUW DENKEN VERSUS OUD DENKEN
Maly blijft steken in het historisch materialisme. Hij probeert aan het determinisme te ontkomen, maar de mensen krijgen toch weinig speelruimte. Vrijheid is inzicht in de wetmatigheden. Marx en Engels dachten dat het kapitalisme gewoon in al zijn consequenties moet worden ontwikkeld, opdat het socialisme als een voldragen vrucht in de plaats kan komen. Ik lees bij Maly niets over de catastrofale gevolgen van een groei-economie. Hij had het nochtans bij Marx kunnen leren. Veel interessanter dan het historisch materialisme is zijn analyse van het functioneren van de economie. Eigenlijk komt dat neer op eindeloze en zinloze groei: groeien zonder enig ander doel dan te groeien, produceren om te produceren. Zo'n economie zou, dacht hij, schaarste overwinnen en een rijk van de vrijheid mogelijk maken. Daarin vergiste hij zich en stapte in een schijnwerkelijkheid.
Göpel toont dat precies daar het schoentje wringt. Daar komt onvermijdelijk een einde aan. De economie moet anders functioneren, moet rekening houden met grenzen, maar ook met rechtvaardigheid. Het gaat erom doel en middel niet te verwisselen. Dat zal niet vanzelf gaan, dat is mensenwerk. Het is op de eerste plaats de keuze voor een ander mensbeeld dan de homo economicus. Ik durf dat een ethische keuze te noemen. Maly houdt niet van ethiek in de politiek en ik ben het ermee eens dat je daar voorzichtig moet mee zijn. Maar het kan niet anders, wil je uit de fatale logica stappen en onze wereld nieuw denken. Je kunt gewoon niet uitgaan van een automatische afwikkeling van een historisch proces. Dat houdt ons bij de situatie die we kennen, dat opent geen alternatief. De ethisch socialisten hadden wel degelijk een punt door voorbij het marxisme te willen komen.
Maly verdedigt geen alternatief. Göpel wel, al moet ik toegeven dat ze al bij al niet heel concreet wordt.
Maly verdedigt geen alternatief. Göpel wel, al moet ik toegeven dat ze al bij al niet heel concreet wordt. Ze doet beroep op aankoopbeslissingen van consumenten; ze pleit voor gedifferentieerder berichtgeving door de media; ze vindt dat multinationals in hun balansen sociale en ecologische waarden moeten opnemen; ze pleit ervoor om in onderwijsplannen kennis op te nemen die we in de 21e eeuw nodig hebben. Oké allemaal, maar niet indrukwekkend (je vindt in haar referenties wel een aantal sites die een beter idee geven). Maar toch denkt zij radicaler dan Maly. En Conner Rousseau, die hij zo op de rooster legt? Ik ken radicale teksten van zijn beweging, maar ik weet niet of ze bij hem in de bovenste lade liggen. Ik weet het echt niet. Ook Maly beseft uiteindelijk dat je niet zonder de commerciële digitale media kunt. Of er achter de retoriek van Rousseau een ruimer en radicaler kader zit is onduidelijk. Misschien zijn Maly en Rousseau meer aan elkaar verwant dan ze beseffen.
Luc Vanneste
Samenleving & Politiek, Jaargang 28, 2021, nr. 7 (september), pagina 72 tot 76
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.