Links moet het lef aan de dag leggen om de wereld opnieuw uit te leggen. Enkel door te politiseren kan er een tegenmacht opgebouwd worden om de huidige malaise te keren.
Dansen op een ziedende vulkaan
'Anger is a gift' schreeuwde Zack de la Rocha in Freedom. Ondertussen 30 jaar later lijkt Dominique Willaert het niet zomaar met de zanger van Rage against the Machine eens te zijn. Volgens de columnist van uw favoriete politiek maandblad bedreigt vandaag een golf van stuurloze, reactionaire woede onze liberale democratie. Hij ziet een risico 'op een gewelddadige crisis die het einde van de huidige samenlevingsmodel kan betekenen'.
In zijn erg leesbare essay Dansen op een ziedende vulkaan onderzoekt de voormalige voorman van Victoria Deluxe op doorwrochte wijze de aard van onze maatschappelijke furie, om daarna oplossingen aan te reiken. Die ziet hij enerzijds in een wat makkelijke wens naar minder individualisme en meer gemeenschapszin. Meer overtuigend is Willaert wanneer hij concreter wordt en een wervend pleidooi houdt 'om een tegenmacht te vormen die de reële bezorgdheden achter de onvrede onder ogen ziet en die vervolgens omzet in adequaat beleid'.
In het eerste hoofdstuk, 'Het onbehagen in de cultuur', legt de auteur ons plat op de rug de zetel in. Met de hulp van Freud legt hij uit waarom 'ons mens-zijn zo uitdagend, maar ook zo lastig is'. De kern is het conflict tussen 'de twee principes van het psychisch gebeuren'. Het lustprincipe is gericht op een zo snel mogelijke bevrediging van onze individuele lusten. Het realiteitsprincipe probeert die hedonistische verlangens te beteugelen door navolging te geven aan onze gemeenschappelijke cultuur en aan de afspraken tussen mensen. Het spreekt voor zich dat in onze kapitalistische samenleving, die helemaal op consumptie gericht is, dat laatste zwaar onder druk staat. Dit leidt tot vervreemding, onbehagen en woede.
Hoewel deze kritiek op onze consumptiemaatschappij uiteraard volledig terecht is, overtuigt dit hoofdstuk niet. In de eerste plaats omdat het taalregister van de wetenschappelijk-betwiste psychotherapie al snel naar esoterie neigt. Zo lezen we dat de scheiding bij de geboorte van moeder en kind ervoor kan zorgen dat mensen naar een god en/of een sterke leider hunkeren vanuit 'het idee van een ooit ervaren eenheid, het oceanische gevoel van heelheid, grenzeloosheid en eeuwigheid'. Willaert doet zichzelf met zo'n frases geen eer aan.
Nog los van het taalgebruik, wat een kwestie van smaak zou kunnen zijn, is de analyse hoe de consumptiemaatschappij ons samenleven ondergraaft, weinig uitdagend. Waarom zo veel nadruk leggen op iets waar we het toch allemaal over eens zijn?
De analyse hoe de consumptiemaatschappij ons samenleven ondergraaft, is weinig uitdagend.
Als we toch naar teksten met een psychoanalytische ondertoon moeten, dan liever naar Het nationaalsocialisme als rancuneleer van Menno Ter Braak. Het voorwoord dat Bas Heijne bij de recente heruitgave schreef, verscheen eerder al op deze pagina's. Volgens Ter Braak zit de woede en het ressentiment inherent in de (sociaal)democratie ingebakken. Omdat de belofte van gelijkheid die het systeem in zich draagt vanwege biologische en sociologische niet gerealiseerd kan worden, is rancune bij grote delen van de bevolking volgens dit essay 'een macht van de eerste rang in onze samenleving'. Hoewel nodeloos elitair en geschreven zonder zich bewust te zijn van zijn geprivilegieerde klassepositie daagt Ter Braak (sociaal)democraten uit om te gaan met een conflict dat (mogelijk) in de eigen ideologie schuilt. In plaats van nog maar eens een rondje neoliberalen bashen, zorgt dit soort kritiek voor een verscherping van het eigen denken.
Dat gezegd is het steeds riskant om maatschappelijke problemen te psychologiseren. De nadruk op het individu dreigt de maatschappelijke structuren uit beeld te houden. Gek genoeg is dit een gevaar dat Willaert naar het einde van zijn boek zelf benoemt.
In hetzelfde bedje ziek is het pleidooi voor minder individualisme en meer gemeenschapszin dat doorheen heel het boek, maar vooral in het eerste hoofdstuk weerklinkt. Ook dit is een cliché dat de linkerzijde te makkelijk van stal haalt. Het feit dat ook rechts dit steevast opwerpt, bijvoorbeeld in de evaluatie van mei '68, had al lang alle alarmbellen moeten doen afgaan. Feit is dat dit soort gemeenschapsdenken maar al te vaak een belangrijk rem wordt op de individuele grondrechten waar elke rechtgeaarde progressief voor staat.
Zo is het-voor-wat-hoort-wat-denken een voorbeeld van hoe je eerst aan de gemeenschap moet bijdragen eer je recht hebt op ondersteuning om een menswaardig leven te leiden. Deze sociaal-toxische manier van denken vormt de basis voor het activeringsbeleid – nota bene door sociaaldemocraten bedacht en uitgevoerd – dat mensen aan de onderkant al decennia midscheeps treft. Tal van wetenschappers hebben ondertussen aangevoerd dat dit beleid daadwerkelijk jobs creëert, alleen niet voor de mensen die al ver van de arbeidsmarkt verwijderd zijn. Zij krijgen wel het straffende beleid over zich heen. Een mens zou van minder woedend worden.
Een ander voorbeeld van hoe het communitarisme vreselijke sociale gevolgen heeft, is het vermaatschappelijkingsbeleid dat voormalig minister van Welzijn, Jo Vandeurzen, introduceerde. Deze manier van denken propagandeert dat de gemeenschap beter in staat is (zorg)taken op te nemen dan de anonieme overheid. Het ideaal klinkt aanlokkelijk, maar zoals te voorspellen was vallen mensen die niet over geld, een diploma of een sterk sociaal netwerk (financieel, cultureel en sociaal kapitaal) beschikken, nu massaal uit de boot. Paradoxaal genoeg zorgt de doorvoering van deze vermaatschappelijking van de zorg ervoor dat de als deskundig versleten Jo Vandeurzen op termijn misschien wel grotere ruïnes zal nalaten dan zijn opvolger Wouter Beke.
Paradoxaal genoeg zorgt de doorvoering van de vermaatschappelijking van de zorg ervoor dat de als deskundig versleten Jo Vandeurzen misschien wel grotere ruïnes zal nalaten dan Wouter Beke.
In een interview over de ontmanteling van de verzorgingsstaat door de vermaatschappelijking zegt de Nederlandse socioloog Jan-Willem Duyvendak het volgende: 'Misschien moeten we toch nog eens in herinnering brengen waarom we dit systeem van indirecte solidariteit opgezet hebben. Politici horen dat niet graag, maar met de verzorgingsstaat wilden we individuen onafhankelijk maken van knellende familieverbanden. Dat is een andere invulling van het idee autonomie. Nu betekent het dat je moet terugvallen op je netwerk.'
Het is opnieuw in de latere delen van zijn essay dat Willaert dit ook benoemt: 'Overheden en beleidsmakers hebben het constant over het belang van participatie, vermaatschappelijking van de zorg, over sociale innovatie en verduurzaming. Maar achter deze 'lege betekenaars' schuilt niets anders dan een zelfredzaamheidspleidooi dat ons leert om liefst zo weinig mogelijk van de overheid te verwachten.'
Dansen op een ziedende vulkaan is op zijn best in dit soort passages waarin de auteur vlammend pleit voor een robuust sociaal model als beste buffer tegen het antimoderne discours van (extreem)rechts. Het essay gaat daarbij voorbij het sloganeske. Conclusies als bovenstaande zijn steeds onderbouwd en geïllustreerd, onder andere met een indrukwekkende hoeveelheid nieuwsfeiten. Van het VN-migratiepact (a.k.a. het Marrakesh-verdrag), over QAnon en het Cambridge Analytica-schandaal, tot de aangestoken brand in het asielcentrum van Bilzen. Hoewel overdaad soms om de hoek loert, toont Willaert zich een uitmuntend pedagoog. Elke keer heeft hij je als lezer bij de lurven wanneer hij zijn theoretische gedachten via de actualiteit concreet maakt.
De ongegeneerde keuze voor verheffing is misschien wel de grootste verdienste van het boek.
Die ongegeneerde keuze voor verheffing is misschien wel de grootste verdienste van Dansen op een ziedende vulkaan. In de mooiste zin van het boek stelt Willaert dat 'de woede die vandaag heerst een woede is die zichzelf niet goed begrijpt'. Rechts en extreemrechts maken gebruik van die stuurloosheid om deze onvrede electoraal te munten. Voor links is het daarom onvoldoende om met een inhoudsloze sociale mediastrategie te komen zoals sommige voorzitters blijven denken. We moeten het lef aan de dag leggen om de wereld opnieuw uit te leggen. Enkel door te politiseren kan er een tegenmacht opgebouwd worden om de huidige malaise te keren. Met Dansen op een ziedende vulkaan heeft Dominique Willaert daar alvast een mooie aanzet toe gegeven.
Dominique Willaert - Dansen op een ziedende vulkaan (epo, 2022)
Abonneer je op Samenleving & Politiek
Het magazine verschijnt 10 keer per jaar; niet in juli en augustus.
Proefnummer? Factuur? Contacteer ons via
info@sampol.be
of op 09 267 35 31.
Het abonnementsgeld gaat jaarlijks automatisch van je rekening. Het abonnement kan je op elk moment opzeggen. Lees de
Algemene voorwaarden.
Je betaalt liever via overschrijving?
Abonneren kan ook uit het buitenland.
*Ontdek onze SamPol draagtas.